Dit voorjaar weigerden ten minste zestig uitgeprocedeerde asielzoekers in detentiecentrum Rotterdam te eten. Het zou de grootste hongerstaking worden die Nederland in jaren heeft gekend. Toch is er weinig bekend over hoe het protest in korte tijd zo groot heeft kunnen worden.
De maag wringt zich in bochten. Gladde roze wanden trekken samen. Vervormen het orgaan. Vloeistoffen en gassen verplaatsen zich en produceren een rommelend geluid. Eerst zacht, dan harder. Gegrom. Een netwerk van fijne spiertjes in de wanden spant zich aan en laat dan weer los.
Het lichaam vraagt om voedsel. Schreeuwt er om. Maar het komt niet, niet nu. Niet morgen. De eerste week kan het lijf de klap nog aardig opvangen. Putten uit eigen reserves. Eerst het lichaamsvet en daarna de spieren. Pijn doet het wel. Maagkramp. Spierpijn. Hoofdpijn. Duizeligheid.
Na een paar weken zonder eten, begint het lichaam de eigen organen te consumeren. Nu wordt het moeilijk. Misselijkheid. Braken. Dubbelzien. Het hoofd kan steeds moeilijker denken, raakt in de war. Het einde nadert. Langer dan zeventig dagen houdt geen mens het vol.
Maar zo ver is het nog lang niet. Pas drie dagen moet deze maag het zonder voedsel stellen. En het orgaan is niet alleen. Ten minste zestig andere magen buigen zich in verkrampte bochten, op zoek naar een laatste restje voedsel.
Het is woensdagmiddag 8 mei. Binnen de grijze muren van detentiecentrum Rotterdam bereikt de grootste hongerstaking die Nederland in jaren heeft gekend zijn hoogtepunt. De lege magen protesteren tegen het opsluiten van vreemdelingen. Een beleid dat al jaren onder druk staat.
Nu, ruim twee maanden later is de massale hongerstaking beëindigd en de berichtgeving erover stil gevallen. Toch is nog veel onduidelijk over de aanloop van het hongerprotest. Hoe heeft de hongerstaking in korte tijd zo groot kunnen worden? En waarom kozen de uitgeprocedeerde asielzoekers juist dit moment?
Onrust
Het Nederlandse vreemdelingendetentiebeleid is al jaren onderwerp van kritiek. Organisaties als Amnesty International, vluchtelingenwerk en de VN-vluchtelingenorganisatie stellen in vernietigende rapporten misstanden in detentie aan de kaak. Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer noemde de vreemdelingenbewaring vorig jaar in een rapport ‘inhumaan.’
Het leven in vreemdelingendetentie is volgens de organisaties zwaarder dan dat in gewone gevangenissen. Vreemdelingen delen standaard een cel en mogen niet werken of studeren. Bovendien is er de tergende onzekerheid. De gedetineerden weten van te voren nooit hoe lang ze moeten blijven.
De aandacht voor het lot van uitgeprocedeerde asielzoekers is de laatste anderhalf jaar toegenomen door protestacties. In Ter Apel, Amsterdam en Den Haag trokken illegalen tijdelijke tentenkampen op uit onvrede over hun uitzichtloze situatie.
De mediagenieke protesten maken de uitgeprocedeerde asielzoekers zichtbaar in de samenleving en trekken bovendien activisten aan. Na een bezoek aan tentenkamp ter Apel besluiten twee sympathisanten de Werkgroep Deportatieverzet op te richten. Een groepering die later een belangrijke rol zal spelen in de hongerstakingen.
Het debat over het lot van vreemdelingen komt op scherp te staan als de Russische asielzoeker Aleksandr Dolmatov in januari zelfmoord pleegt, in zijn cel in detentiecentrum Rotterdam. De asielzoeker zat daar te onrechte, blijkt later uit een inspectierapport. Verantwoordelijk staatssecretaris Fred Teeven komt zwaar onder vuur te liggen.
Wapen van de machtelozen
Toch blijft het lange tijd rustig in de vier detentiecentra die Nederland telt. Althans, voor zover bekend. Want het is moeilijk om te weten wat er precies gaande is in de gevangenissen. Van buitenaf kan niet naar inzittenden gebeld worden, vreemdelingen kunnen alleen zelf contact op nemen met de buitenwereld, maar dat kost geld.
Het zou goed kunnen dat er in de maanden die volgen op de dood van Dolmatov hongerstakingen plaatsvinden. Deze vorm van protest komt veel voor in vreemdelingendetentie. Precieze cijfers zijn niet bekend, maar hongerstakingen komen vaker voor in vreemdelingendetentie dan in gewone gevangenissen, zegt onderzoekster Pauline Jacobs, verbonden aan de Universiteit Utrecht.
Jacobs ronde vorig jaar haar promotieonderzoek naar hongerstakingen in detentie af. ‘Mensen in vreemdelingendetentie zijn wanhopig, ze hebben weinig te verliezen’, zegt de juriste. ‘Hongerstakingen wordt ook wel het wapen van de machtelozen genoemd.’
Als op 30 april een groepje van zes mannen op de afdeling C3C van detentiecentrum Schiphol aan een hongerstaking begint, lijkt er dan ook niets bijzonders aan de hand. De mannen zijn asielzoekers die bij aankomst in Nederland meteen zijn opgesloten. Ze hebben net te horen gekregen dat hun asielaanvraag is afgewezen.
‘Dat zie je vaker’, vertelt een medewerker van een van de detentiecentra. Uit vrees zijn baan te verliezen wil hij alleen anoniem praten. ‘Een paar asielzoekers krijgen plotseling een ingeving. Ze hopen met de hongerstaking wat gedaan te krijgen. Als ze merken dat dat niet lukt, stoppen ze snel weer.’
De volgende dag, op 1 mei sluiten dertien anderen zich bij het groepje aan. Ook dat is op zichzelf nog niet bijzonder. Het protest was waarschijnlijk in stilte overgewaaid, als het niet een paar dagen later 5 mei geweest was.
Bevrijdingsdag. Een van de eerste zonnige dagen van het jaar. Terwijl meer dan een miljoen Nederlanders een van de veertien bevrijdingsfestivals bezoeken, stappen tientallen activisten van No Border Network in een busje. Ze trekken die dag langs drie detentiecentra om lawaaidemonstraties te houden.
De eerste stop is detentiecentrum Schiphol. De activisten houden spandoeken omhoog met teksten als: ‘Geen mens is illegaal’ en ‘Stop deportation’. Op een van de doeken staat groot het mobiele telefoonnummer van de net opgerichte Werkgroep Deportatieverzet geschreven.
Al snel gaat het mobieltje, dat een van de actievoerder bij zich draagt, af. De een na de andere inzittende meldt zich telefonisch. Ze zijn in hongerstaking, vertellen ze. Veel mensen doen mee. De actievoerders stellen die middag nog een persbericht op over de staking, dat ze naar diverse landelijke media sturen.
De volgende dag, maandag 6 mei staat het nieuws in alle landelijke kranten. Dagblad Trouw plaatst het bericht groot op de voorpagina. ‘We zijn geen criminelen. We zijn asielzoekers. Behandel ons dan ook zo’, zegt een van de hongerstakers in het artikel.
Andere journalisten proberen nu ook in contact te komen met de hongerstakers, maar dat blijkt zo goed als onmogelijk. De gedetineerde vreemdelingen moeten hen bellen als ze willen vertellen over hun actie, maar het blijft opvallend stil.
Verschillende advocaten melden de volgende dagen dat hun cliënten vanwege de hongerstakingen in de isolatie cel geplaats zijn. Veel voedselweigeraars geven hun protest op. ‘Mijn cliënt vond de situatie te zwaar en te deprimerend in die kale isoleercel’, zegt advocaat Frans- Willem Verbaas in de Volkskrant.
Woensdagavond is er niemand meer in hongerstaking in het detentiecentrum. ‘De hongerstaking is gebroken’, zeggen betrokken actievoerders. Maar de aandacht van de media gaat die dag vooral uit naar een nieuwe grotere hongerstaking die is uitgebroken in detentiecentrum Rotterdam. Zestig lege magen.
Er broeit iets
De eerste stappen voor dit massale protest worden al enkele dagen eerder gezet, als de hongerstaking op Schiphol nog gaande is. Volgens de Pakistaanse asielzoeker Kamran Simon Saif (34) begon het allemaal op zaterdag 4 mei. De mannen op afdeling I, de afdeling waar Saif zit, hebben het die zaterdagmiddag in de gemeenschappelijke ruimte over hun deprimerende lot. Dolmatov wordt genoemd, hij beëindigde binnen deze muren zijn leven.
‘We wilden iets doen waardoor we in het nieuws zouden komen en met journalisten konden praten’, zegt Saif. ‘Ik heb toen gezegd: ik ga met hongerstaking. Een aantal Indiase jongens wilde wel mee doen.’
Die zondag 5 mei gaat de christelijke Pakistaan naar de kerkdienst die elke week in de gevangenis gehouden wordt. Het is een van de weinige momenten waarop het mogelijk is om met de gedetineerden van andere afdelingen te spreken. Saif en zijn medestanders geven fluisterend het nieuws door aan de rest: we beginnen maandag een hongerstaking.
Als Kone Sounoune (21) de volgende middag terug komt van een rechtszaak over zijn asielprocedure broeit er iets op zijn afdeling. De mannen zijn onrustig. Het nieuws van de hongerstaking in Schiphol is net doorgedrongen. De asielzoekers hebben allemaal een televisie in hun cel, waarop ze naar het journaal kunnen kijken. De mannen drommen samen in de gemeenschappelijke ruimte om er over te praten.
Ze steunen de actie en willen meedoen. Er ging de vorige dag al een gerucht over plannen voor een hongerstaking op andere afdelingen. En dus besluiten bijna alle zestig mannen op afdeling J van het detentiecentrum hun eten die middag weer terug te geven. De bewaker nemen het plastic bakje met brood, fruit en een opwarmbare avondmaaltijd zwijgend aan en noteren de namen van de hongerstakers.
‘We protesteerden tegen het feit dat we in gevangenis zitten, terwijl we niets gedaan hebben’, vertelt Sounoune achteraf. ‘Het enige wat we misdaan hebben is dat we geen papieren hebben. Dat is pijnlijk.’
Een aantal hongerstakers belt die maandagmiddag met het Meldpunt Vreemdelingendetentie, van stichting LOS. Ze bellen ook naar het nummer dat ze de dag ervoor op een van de spandoeken van de lawaaidemonstratie buiten hebben gezien. Het nummer van Werkgroep Deportatieverzet.
Tenminste honderd asielzoekers zijn in hongerstaking, melden de organisaties die avond aan journalisten. Tweehonderdveertig zelfs, schat een van de hongerstakers. Het ministerie houdt het op zestig.
Stiekem eten
Onderzoekster Pauline Jacobs volgt het nieuws in de dagen die volgen met verbazing. ‘Dit was een bijzondere situatie. Zo’n grootschalige hongerstaking kennen we niet in de recente Nederlandse geschiedenis.’ Volgens de onderzoekster zijn hongerstakingen vaak een individuele aangelegenheid. Als het protest zo massaal is kan de groepsdruk naar haar inzicht ‘heel hoog’ worden.
Groepsdruk zou wel eens een van de redenen kunnen zijn, waarom zoveel asielzoekers mee doen aan het protest. Sounoune had last van de druk. ‘Bijna iedereen op mijn afdeling deed mee aan de hongerstakingen. Ik heb het ook een aantal dagen gedaan, maar daarna ben ik stiekem weer gaan eten.’ De asielzoeker uit Ivoorkust is epileptisch en gebruikt zware medicijnen, die op een lege maag hard aankomen. ‘Ik at stiekem omdat ik bang was dat de anderen me als een verrader zouden zien.’
Die groepsdruk ervoer Saif op zijn afdeling niet. ‘De eerste dag zonder eten kan iedereen overleven’, zegt de Pakistaan. ‘Daarna wordt het zwaar. Je hebt energie nodig om met de media te kunnen praten, maar zonder eten raak je uitgeput.’
Als snel krijgt Saif veel pijn in zijn buik. Maagzuur baant zich een weg zijn slokdarm in. Deze is niet bestand tegen de bijtende vloeistof. Het prikt en het brand. Tegelijkertijd trekken de slijmerige wanden van zijn maag zich samen. Het netwerk aan ragfijne spiertjes wringt en trekt onophoudelijk. Een wanhopige zoektocht naar een laatste restje voedsel.
Dorststaking
Het nieuws over de hongerstakers krijgt op woensdag 8 mei nieuwe scherpte, als blijkt dat er onder de hongerstakers ook een stuk of twintig dorststakers zijn. Het weigeren van vocht is radicaler dan het weigeren van voedsel.
Niet alleen de maag, maar alle organen komen nu snel in de problemen. Gifstoffen die normaal met urine uit het lichaam verdwijnen, kunnen niet meer weg. Er is te weinig vocht. Het lichaam vergiftigt zichzelf. Een pijnlijk proces, dat maar weinig mensen tot het einde volhouden. Waar bij hongerstaking het omslagpunt op veertig dagen ligt, overleeft een dorsstaker het niet langer dan twaalf dagen.
Saif drinkt vier dagen lang geen druppel vocht. Dan geeft hij het op. Hij wil niet dood. In de weken daarna heeft hij nog lange tijd last van zijn keel. Eten gaat moeilijk. Zijn lippen zijn gebarsten, zijn tong is gevoelloos.
Anderen zijn volhardender in hun protest. Die zondag wordt de eerste dorststaker overgebracht naar het penitentiair ziekenhuis in Scheveningen. In de weken die volgen komt er nog een handvol bij. Ze worden op de been gehouden door dokters en houden hun protest nog een kleine maand vol.
Maar veruit de meeste honger- en dorststakers houden het na anderhalve week voor gezien. Sounoune: ‘We merkten dat er toch niets ging veranderen. Sommigen hadden nog lange tijd hoop. Ze hadden het over Diederik Samsom. “Hij gaat dingen veranderen”, zeiden ze. Ik geloofde het niet.’
Of honger- en dorststakingen effect hebben, is volgens onderzoekster Jacobs moeilijk te zeggen. De overheid wil uit principe niet toegeven aan de eisen van de hongerstakers. ‘Toch blijkt in de praktijk dat een hongerstaking wel degelijk nut kan hebben’, zegt de juriste. ‘De hongerstakende vreemdelingen in vreemdelingenbewaring wilden met hun actie aandacht vragen voor hun situatie. Dat is ze gelukt.’
Of het aan de hongerstakingen te danken is of niet, ruim een maand na aanvang van de protesten presenteert staatssecretaris Fred Teeven nieuwe plannen voor vreemdelingendetentie. In de toekomst zullen alleen nog criminele en agressieve asielzoekers opgesloten worden. Uitgeprocedeerde asielzoekers mogen hun uitzetting onder een ‘lichter regime’ afwachten. De precieze uitwerking van de plannen worden deze week verwacht.
Voor de voormalig hongerstakers maakt het weinig verschil. Een deel van hen is tijdens het protest al uitgezet. Anderen zijn in de tussentijd vrij gekomen, onder wie Saif en Sounoune.
De rest van de hongerstakers zit nog altijd vast. Het eten dat ze ’s morgens krijgen geven ze niet langer terug aan de bewakers. Ze eten het gewoon op. Het verdwijnt langs hun slokdarm naar de maag, die in stille tevredenheid begint te kneden.