Peter te Bos is al twintig jaar het artistieke brein van Lowlands en al dertig jaar een vaderlandse rockster – maar noem hem niet zo. Profiel van een eeuwige tiener in zijn derde jeugd.
I Ik maak geen kunst
De vroege vogels op Lowlands kunnen hem spotten. Ieder jaar staat hij er, op donderdagavond als de eerste bezoekers het terrein betreden, bij de t-shirtstand. Een man van bijna twee meter met wilde grijze haren. Ruige bakkebaarden. Hij oogt een beetje onverzorgd. Hij staat daar en zegt niets. Hij kijkt. Hij luistert.
Peter te Bos (62) is al twintig jaar vormgever van Lowlands. De term art-director voeren ze niet bij organisator Mojo, maar overal op het festivalterrein zie je de hand van de grafisch vormgever terug. Van polsbandjes tot prullenbakken, van tentdoeken tot t-shirts: het komt allemaal van zijn tekentafel.
Tja, die t-shirts. Ieder jaar hetzelfde verhaal. Er is altijd wel iemand die zegt: “De shirts van vorig jaar waren veel beter.” Als Peter te Bos die woorden hoort, is hij tevreden. Je kunt niet iets maken wat iedereen snapt, vindt hij. Nee. Als iedereen het snapt, is er iets mis gegaan. Dan moet je iets anders bedenken.
In 1993 werd Peter te Bos door Willem Venema, programmeur bij Mojo en oud-manager van zijn band Claw Boys Claw, gevraagd een logo te ontwerpen voor een meerdaags festival. Te Bos, die nog nooit van Lowlands had gehoord –wat niet zo vreemd was: het evenement werd voor de tweede keer gehouden– tekende een maantje. Want, zo was het idee, Lowlands is er zowel dag en nacht, net als de maan, ook al zal zie je hem niet altijd. En hij kon voor zijn gevoel nu eenmaal moeilijk met een gitaar of een mengpaneel aankomen.
Het maantje behoort inmiddels tot een ver verleden –ook logo’s moeten met hun tijd meegaan– maar twintig jaar later is zanger en grafisch ontwerper Peter te Bos nog altijd de drijvende kracht achter de artistieke vormgeving van Lowlands. Een leger aan poppetjes kwam in die twee decennia uit zijn koker: van vliegende stofzuigers tot dansende augurken. En Rapid Razor Bob natuurlijk, de aliën met de voelsprieten. Een blijvertje.
Zijn ontwerpen zijn herkenbaar. Een typische, collageachtige stijl. Veel knip- en plakwerk. “Al het artwork voor Lowlands, alle ilustraties, worden door Peter eerst met de hand getekend”, zegt zijn compagnon Wouter van der Struijs. Van der Struijs kwam ooit ‘aanwaaien’ bij het Amsterdamse atelier van Te Bos en werkt inmiddels al meer dan 10 jaar met hem samen. Struijs is degene die de tekeningen digitaliseert. “Zijn rechtermuisarm” noemt Te Bos hem wel eens voor de grap. Of “zijn steun en toeverlaat”.
Bij Mojo zijn ze nog altijd te spreken over de ontwerper van de Lowlandshuisstijl. “Het is een bijzondere man”, zegt projectmanager en randprogammeur Lyoni Spier. “Waanzinnig creatief. Altijd vrolijk en borrelend van ideeën.” Zowel Spier als Van der Struijs kunnen zich niet herinneren dat er ooit sprake is geweest van onenigheid tussen organisatie en vormgever. Al hebben festivaldirecteur Eric van Eerdenburg en Te Bos wel verschillende opvattingen over kunst. Spier: “Van Peter moet altijd alles groots, grootser, grootst. Het mag niet wegvallen.”
Over de entree, met z’n iconische rood-wit geblokte schoorstenen en de cijfers waarvan niemand weet wat ze betekenen –Te Bos heeft gezworen dat hij dit mysterie meeneemt in z’n graf– is hij na al die jaren bijvoorbeeld nog altijd niet tevreden, weet Spier. “Hij mag graag fantaseren over tunnels en glijbanen. Ook heeft hij het al tijden over een zwembad van Olympische afmetingen naast de ingang. Ter plekke afgegraven zodat er een berg ontstaat.”
Met de jaren weet Te Bos dat zijn fantasie soms wat te ver doorschiet. Maar als het kon, zou hij het liefst het gras kleuren. Het zou gewoon groen zijn als de bezoekers aankomen. En dan, de volgende dag, als ze uit hun tentjes kruipen, plots helemaal paars. Als het kon, zou het mogen van Mojo, want van zijn grootste opdrachtgever krijgt Te Bos alle vrijheid.
Alhoewel, de website van het festival (ook het werk van Te Bos) oogt dit jaar wel opvallend strak. Jarenlang was de site, een onoverzichtelijke pagina vol verstopte buttons en rondspringende figuurtjes, voor velen een bron van ergernis. In 2009 ontwikkelden een paar programmeurs zelfs de schaduwsite ‘Lekker Leesbaar Lowlands’, waarop de informatie van de originele site via RSS-feeds naar een neutrale vormgeving werd gekopiëerd.
Want aan ongeschreven wetten van webdesign als ‘alle buttons moeten links’, heeft Te Bos geen boodschap. Webdesigner Marc Fabels, medeverantwoordelijk voor de site, heeft daar wel een verklaring voor: “We beschouwen de website als voorpretportaal. Peter en ik gaan uit van een avontuurlijk ingestelde Lowlander. Daarin proberen we de rand van wat wenselijk is op te zoeken. Dat willen we graag zo houden. Het is verdomme de ANWB niet!”
De vrijheid die Te Bos krijgt in zijn ontwerpen voor Lowlands, is uitzonderlijk. Als independent designer van boekomslagen en plaathoezen maakt hij ook wel eens dingen die in zoverre door een opdrachtgever gestuurd worden, dat hij er niet meer volledig achter staat. Voor die ontwerpen hanteert hij pseudoniemen, zoals Pete Teboskin of Pierre Du Bieu.
Is dat erg? “Nee hoor”, vindt Hedda Sanders van uitgeverij Luitingh-Sijthoff, waarvoor Te Bos vele tientallen omslagen van voornamelijk thrillers ontwierp. “Ons belangrijkste doel is het verkopen van boeken. Ze moeten opvallen. Zeker bij thrillers is dat moeilijk, en Peter is daar erg goed in. De vormgeving staat in dienst van die verkoop.” Zo denkt de ontwerper er zelf ook over: in de vormgeving mag zijn werk z’n doel niet missen. “Mijn ontwerpen zijn dienend”, zegt hij. “Ik maak geen kunst.”
II Het is mijn derde jeugd, dit
“Het is geen kunst”, zegt hij ook over het maken van liedjes. Want naast een gevierd grafisch ontwerper is Peter te Bos dus ook al dertig jaar een redelijk succesvol muzikant. Samen met gitarist John Cameron vormt hij sinds 1983 de vaste bezetting van de Amsterdamse rockband Claw Boys Claw. Tussen 1984 en 1997 maakte de band elf albums, en speelden ze onder meer in het voorprogramma van U2. Met de ballad Rosie scoorden ze in 1992 een top 40-hit. Begin dit jaar brachten ze nog een cd uit: Hammer.
‘Chaos’, is een woord dat veel terugkomt in concertverslagen uit de hoogtijdagen van Claw Boys Claw. Want liever dan de pretentieuze artiest uit te hangen, dolt Te Bos met zijn publiek. Hij ziet, zo zegt hij zelf, het verkleinen van de kloof tussen het podium en de toeschouwers als zijn plicht als popartiest.
Het is een taak die hij nog altijd vrij letterlijk neemt. Bij optredens laat de zanger geen mogelijkheid onbenut om de zaal in te duiken, fans het podium op te helpen om ze vervolgens in een onvrijwillige stagedive terug te duwen, of zaken als bier, eten, en zijn kleding te ‘delen’ met z’n publiek.
Het was ruige garagepunk die Claw Boys Claw in de jaren ’80 en ’90 maakte, met veel woest gitaargejank en hoge uithalen. Bij het inzingen van nieuwe nummers schreeuwde Te Bos zich altijd schor, herinnert een oud-bandgenoot zich. De ruige muziek en chaotische optredens maakten dat de zanger bekend kwam te staan als een wildebras en een echt podiumbeest. Bekender om zijn charisma en humor dan om zijn diepe, donkere stem –een stem “als een scheepstoeter”, aldus muziekjournalisten.
Zijn vriendin Beryl Cameron, die de zus is van John Cameron en net zo lang meegaat als de band, vond dat wel eens jammer. “Het is waar, Peter is een zeer levenslustige man. Het maakt ‘m niets uit wat mensen van hem denken en dat zie je terug op het podium. Daar gaat ‘ie helemaal los en komt het kleine kind in hem naar boven. Maar die mafketel uit de media is hij niet. Neem bijvoorbeeld het bureau in z’n studio: alle pennetjes liggen daar netjes naast elkaar.” Down to earth, zo beschrijft ze Peter. “Het klinkt misschien gek, maar hij is eigenlijk een heel ouderwetse man. Iemand die erg begaan is met mensen. Hij blijft altijd netjes, alles wat hij doet of zegt is gemeend.”
Dat de dingen ook anders konden, ontdekten Te Bos en Cameron in 2007, toen ze – tien jaar na hun laatstverschenen cd en bijna een kwart eeuw na de oprichting van de band – na een pauze van acht jaar besloten “uit de kast te komen”. Nummers waar ze jarenlang in een piepkleine oefenruimte bij Cameron thuis mee hadden zitten ‘klooien’ werden op cd gezet, en met het beheerste Sugar was Claw Boys Claw was terug van nooit weggeweest.
Op zijn 56e leerde de zanger eigenlijk pas echt zingen. Het was een openbaring voor Te Bos, die zichzelf in interviews vaak als ‘laatbloeier’ bestempelt. Zo begon hij pas als 15-jarige te luisteren naar popmuziek en vond hij zijn weg naar de vormgeving via de avondschool. “Fantastisch!” riep hij destijds tijdens een interview tegen een journalist van de Volkskrant. “Het is mijn derde jeugd, dit.”
III Een doel is levensgevaarlijk, daar moet je nooit aan beginnen
Zowel in zijn werk als muzikant als ontwerper werkt Te Bos intuitief. Hij begint letterlijk blanco, met een wit vel papier, en begint dan te krabbelen. Na veel proberen is er dan ineens iets. Zelf zal hij misschien zeggen dat het ‘per ongeluk’ gaat, maar de mensen om hem heen weten dat zijn creaties het resultaat zijn van heel, heel hard werken.
Een doel heeft Te Bos nooit voor ogen gehad. Een doel, dat is levensgevaarlijk, vindt hij, daar moet je nooit aan beginnen. Want als je het bereikt hebt, wat dan? Tevreden is hij wel. Hij is 63 en heeft een visitekaartje van 140 hectare: Lowlands. Hij staat er, ook dit jaar weer. Misschien wel op vrijdag met Claw Boys Claw in de Grolschtent. En anders, in ieder geval, op donderdagavond bij de t-shirtstand.
Peter te Bos
1950 geboren in Alkmaar
1962 – 1966 lts in Alkmaar, opleiding tot huisschilder
1969 – 1972 grafische school, avondopleiding
1973 – 1978 avondopleiding Rietveld Academie, werkzaam bij Anthon Beeke, Total Design
1979 – 1980 grafisch vormgever bij Pentagram Design, Londen
1982 zelfstandig grafisch vormgever
1983 wordt zanger van Claw Boys claw
1984 debuutalbum Shocking Shades of Claw Boys Claw
1994 wordt gevraagd voor artwork Lowlands