Slechts een handjevol opvangcentra is toereikend genoeg om daklozen op te vangen die drugs- of alcoholverslaafd zijn, psychiatrisch gestoord én licht verstandelijk beperkt. Drie problemen die vaak hand in hand gaan. Domus+ is een daklozenopvang van het Leger des Heils die speciaal gericht is op de triple cripples. ,,Het is hier of de straat.”
Het was een grote jongen die daar in de woonkamer van de opvang stond te dreigen dat hij hun wel even van het leven zou beroven. Alsof hij meespeelde in de film Kill Bill stond hij in de richting van de medewerkers te zwaaien met een mes. ,,Ik steek jullie allemaal overhoop’’, riep Jeffrey.
Het is een druilerige dag, terwijl het eigenlijk hartje zomer zou moeten zijn. Hier, naast een grasveld en tussen het ruisende bladerdek van een paar strategisch geplaatste bomen, in een wijk met hoge, grijze flats in Amsterdam Osdorp moeten hulpverleners van daklozenopvang Domus+ van het Leger des Heils elke dag hun mannetje staan en.
Om precies te zijn 23 medewerkers op wier zorgzaamheid 24 cliënten vertrouwen als ze hun leven na een drugs- of alcoholverslaving weer op de rails proberen te krijgen, op wier geduld ze varen als ze door hun verstandelijke beperking tegen problemen aanlopen en op wier vasthoudendheid ze rekenen als ze door hun psychiatrische problemen met alles en iedereen in conflict komen.
Domus+ kent nog maar een korte geschiedenis. Ruim twee jaar geleden werd de opvang opgericht na een noodkreet van de maatschappelijke opvang, gevangenissen en gemeenten die sinds een aantal jaar te maken hadden met een extreem moeilijke groep daklozen: licht verstandelijk beperkten (LVB) die psychisch gestoord zijn en daarnaast ook nog eens flink verslaafd aan alcohol en drugs. Het zijn draaideurcriminelen die in detentie verrassend goed gedijen, maar eenmaal vrijgekomen, geconfronteerd met de vrijheid en uitdagingen van het straatleven, weer binnen een handomdraai afglijden.
De maatschappelijke opvang weet heeft geen idee hoe ze deze groep met een driedubbele diagnose moet begeleiden. Jongens als Jeffrey zijn vanwege de zwaarte van hun problematiek nergens op hun plek en zijn vaak aan het lot overgelaten. Is een cliënt alleen een verslaafd of psychiatrisch niet in orde, dan is het voor de meeste opvangcentra nog te handelen. Maar zodra deze drie problemen samenkomen, loopt het vast. Reden? Geen geduld, te hoge verwachtingen, te weinig structuur.
Competentie, eenvoud en structuur
Bij Domus+, een speciale voorziening voor ‘triple cripples’, geldt niets van dit al. Niet te veel doelen, geen te hoge verwachtingen. Hier telt wat je wél kan, vindt Joost de Feber, teamleider van Domus+. ,,Niet afgemaakte opleidingen, werk dat niet liep, kortstondige relaties. Ze zijn hun hele leven al de grond ingestampt.’’
Competentie, eenvoud, structuur. Het zijn de drie sleutelwoorden tot succes. Elke drie maanden stellen bewoners zichzelf doelen. Haalbare doelen, zoals het schoonhouden van hun kamer of herstellen van familiecontacten, zodra klanten merken dat ze wél wat kunnen, wel hun kamer schoon kunnen houden, wel die brief naar hun moeder durven te schrijven. En als ze een doel niet behalen? Geen punt, dan blijft het staan op het doelenlijstje voor de komende drie maanden.
Vanuit het werkveld klinken echter sceptische geluiden over een volledig competentiegerichte aanpak. Te intensief, te veel toekomstmuziek, misschien zelfs wel wishful thinking. De Feber legt de kritiek naast zich neer. ,,Dat zou betekenen dat deze mensen niet meer te redden zijn. Daar geloven wij niet in. Het is de kunst om te motiveren.’’
Ondertussen gaat het werk in de opvang gewoon door. Op de ene muur hangt een bord met pictogrammen die iets weg hebben van de plaatjes die in groep 1 op de basisschool worden gebruikt om structuur aan de dag te geven. Naast een plaatje van een klok hangt een plaatje met pilletjes erop: om 08.00 uur kunnen bewoners hun medicijnen ophalen. Daaronder een klokje en een bordje: om 12.00 uur wordt gezamenlijk geluncht.
Structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid is een belangrijke voedingsbodem om triple cripples goed te laten functioneren, vindt orthopedagoog Annet Wolke. Waar bewoners in andere opvangcentra een kwak eten in hun bord gesmeten krijgen en linea recta terug gaan naar hun kamer, eten de bewoners van Domus+ elke dag samen om een huiselijke sfeer te creëren. Weliswaar in twee groepen, omdat ze anders te veel prikkels krijgen; te veel mensen die door elkaar heen praten en lopen leidt gegarandeerd tot onrust.
Om 10.00 uur houden ze elke dag in de woonkamer het krantenuurtje met de ,,meest zwakzinnige krant van Nederland’’. De Telegraaf sluit met zijn schreeuwerige koppen immers zo lekker aan bij de doelgroep, vindt De Feber. Medewerkers en bewoners bespreken enkele berichten in de hoop op een dialoog over bijvoorbeeld Syrië. En dan niet over geopolitiek, maar gewoon over hoe mensen leven in oorlogstijden.
Een eenduidig ritme en structuur. Het lijkt haaks te staan op het maatwerk en de flexibiliteit die Domus+ wil leveren. Toch is een té vrije houding funest, vindt sociaal pedagogisch werker (spw-er) Chaïm. ,,De bewoners worden onrustig, krijgen de kolder in hun kop en worden onhandelbaar.’’
Willen is kunnen – meestal dan
Naast de woonkamer verschuift iemand van de ochtenddienst foto’s van de medewerkers rond in een schema. Erik-Jan heeft ’s ochtends de huiskamerdienst, Femke de avonddienst. Chaïm draait de vroege kantoordienst, Rob de late.
,,Een aantal klanten bleef maar vragen wie wanneer dienst had. Telkens als ik dan zei dat ze maar het bord moesten lezen, hadden ze hun bril niet bij zich’’, verzucht De Feber. ,,Daarom hebben we nu van iedereen foto’s gemaakt en kunnen ook de analfabeten in een oogopslag zien wie ’s ochtends en ’s avonds werkt.’’
Lof is er ook voor het beloningssysteem, vindt spw-er Erik-Jan. Willen is (meestal) kunnen, is het terugkerende mantra bij Domus+. Elke dag hebben bewoners dan ook in eigen hand. Wil Harry vandaag zuurkool eten in plaats van altijd maar dat Surinaamse eten? Geen probleem, maak een boodschappenlijstje, ga met de ochtendploeg boodschappen doen en draai ’s avonds een stamppot in elkaar. Wil Piet een extra ov-kaartje om naar zijn vriendin te gaan? Ook geen punt, dek de tafel voor de lunch.
In ruil voor deze taken verdienen ze een customized kaartje met een zelf uitgekozen plaatje. Het logo van Feyenoord bijvoorbeeld, een mooie man of een koksmuts. In ruil voor zeven verzamelde kaartjes krijgen ze een ov-kaartje.
Noch goedgekeurd, noch veroordeeld
Bijzonder aan Domus+ is bovendien dat bewoners op hun kamer vrij drugs en alcohol mogen gebruiken. Het wordt niet goedgekeurd, maar ook niet veroordeeld. Slechts drie klanten zijn niet verslaafd aan harddrugs. Wel geldt voor alcoholisten een bierbeleid. Per dag mogen zij een bepaald aantal biertjes. Hopelijk zodat bewoners het hierbij laten en agressie in de kiem wordt gesmoord.
Toch begeeft de opvang zich hiermee op glad ijs. Openlijk drugsgebruik werkt het gebruik immers ook in de hand. Toen Trudy (47) – een LVB’er met ADHD, borderline, anorexia en een hardnekkig drugsverslaving – een jaar geleden bij Domus+ aanklopte voor hulp, was ze van de cocaïne af. Was, want bij Domus+ kwam ze weer in aanraking met het witte goedje waarna ze terugviel in haar verslaving.
Volgens Wolke ligt het zero-tolerancebeleid op drugsgebruik in andere opvangcentra echter ten grondslag aan waarom deze groep daklozen nergens kan aarden. Flink verslaafden blijven gebruiken en werden in andere instellingen dan ook meteen op straat gezet. ,,Deze cliënten hebben meerdere kansen nodig, het gaat met vallen en opstaan.’’
Toch neemt Trudy geen kwaad woord in de mond over Domus+. Ze is dan wel weer aan de coke geraakt, maar haar alcoholverslaving heeft ze al een jaar onder controle. Iets wat haar zonder Domus+ niet was gelukt. ,,Toch blijft het moeilijk als ik langs het magazijn vol blikjes bier loop. Maar het is een grandioze hulpverlening waar ik altijd terecht kan voor een praatje als ik het moeilijk heb. Ze begrijpen me.’’
Geen illusies
Desalniettemin heeft Domus+ niet de illusie dat ze in twee jaar alles onder de knie heeft. Door schade en schande weten de medewerkers inmiddels waar het niveau ligt en onder welke omstandigheden deze complexe groep goed gedijt. Langzaam leren ze hoe ze dingen gerichter op LVB kunnen invullen.
Toch blijft het moeilijk. Vooral de communicatie blijft een heikel punt. Nagaan of de boodschap aankomt, vragen of ze het in hun eigen woorden willen herhalen, altijd check dubbel check. Tegelijkertijd is te kinderachtig taalgebruik een valkuil. Terwijl voor de bewoner met een IQ van 52 woorden van meer dan acht letters en lange zinnen al te ingewikkeld zijn, gaan klanten met een IQ van 88 stuiteren bij Jip-en-Janneke-taal. Ze zijn immers toch geen mongool?
Agressie is sowieso aan de orde van de dag in Domus+. De kreet ‘kanker op met je regels en hulp’ horen ze bij schering en inslag. En een bord of tijdschrift dat door de kamer vliegt of een schreeuwde bewoner van 1.95 meter op 5 centimeter afstand is ook eerder regel dan uitzondering.
‘Het is hier of de straat’
Medewerkers van Domus+ moeten hier echter tegen bestand zijn. Ze kunnen het leven van deze mensen maken of breken. Dat ze hier worden aangemeld, betekent meestal dat ze het in andere opvangcentra al geprobeerd hebben, maar dat het daar stuk gelopen is. ,,Mensen die overal worden uitgekotst en het nergens langer redden dan drie maanden, geven wij kans op kans’’, zegt Chaïm. ,,Het is hier of de straat. En daar snijden we onszelf ook mee in de vingers.’’
Soms lukt het inderdaad niet. Jeffrey was vanuit een gesloten inrichting voor zwaar psychiatrische patiënten in Drenthese bossen overgeplaatst naar de opvang in Amsterdam waar hij de medewerkers dreigde te molesteren. Hij is uiteindelijk door tien agenten opgepakt en weer gedwongen opgenomen in de psychiatrische kliniek in Drenthe. Achter slot en grendel en hoge hekken op tbs-niveau. En dat is Domus+ absoluut niet, verre van zelfs.
Volharding, daadkracht, stevig in de schoenen staan. Het staat hoog in het vaandel van de medewerkers van Domus+. Toch zijn er dus ook soms psychopaten als Jeffrey bij wie ze hadden kunnen aanvoelen dat zij iets te hoog gegrepen waren voor de opvang. ,,We zijn daar inderdaad te lang mee doorgegaan’’, zegt De Feber. ,,In de hoop dat het uiteindelijk toch beter met hem zou gaan. Ik ben wel wat gewend, maar dit was te extreem.’’
Ook Chaïm stelt dat – hoewel vooral in het eerste half jaar – er soms cliënten zijn die niet pasten bij Domus+. Toch denkt hij dat je als hulpverlener ,,net zolang moet blijven helpen tot je er helemaal schijtziek van wordt’’.
De naam Jeffrey is gefingeerd op verzoek van de leiding.