We run this country. Arrogant bedoeld of niet, deze uitspraak van oud-Kamerlid Joost van Iersel uit 1986 staat symbool voor de machtige positie die het CDA jarenlang innam. Met dertien zetels in de Tweede Kamer is die tijd duidelijk over. Hoe moet het verder?
Dom. Ouderwets. Saai. Een paar woorden die bij de klasgenoten van Maaike van Berkel (20) opkwamen, als zij het over haar geloof had. Als enige katholiek op haar middelbare school in Den Haag had ze het dan ook niet makkelijk. “Ik was altijd eerlijk over wie ik was, maar er werd meestal erg lacherig over gedaan. Stemmen op het CDA konden de meesten zich helemaal niet voorstellen”. Ze zweeg er maar over.
Nu woont ze sinds een jaar in Amsterdam-Noord en volgt ze de bachelor geneeskunde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Mensen helpen en er voor ze zijn, het zit in haar. Als zorghulp in een Haags verzorgingstehuis doet ze dit al. Broodjes smeren, mensen naar het toilet brengen, het hoort er allemaal bij. Er is alleen weinig plek voor haar politieke ideeën. Een half jaar geleden werd ze daarom lid van het CDJA, de jongerenorganisatie van de partij. Haar hart gaat vooral uit naar de gezondheidszorg.
“Natuurlijk moet er worden bezuinigd, maar dat kan ook op een andere manier dan hoe de VVD en de PvdA dat willen. Er is geen oog voor de mensen, alleen maar voor het geld. Daarin kan het CDA verschil maken, vooral door vast te houden aan haar eigen standpunten. Of dat de partij nu populair maakt of niet”.
Jong, stedelijk en katholiek. Bij in ieder geval twee van deze kenmerken denken de meeste mensen niet aan de gemiddelde CDA-kiezer. In de grote steden reageren de meeste kiezers vaak net zo enthousiast op het CDA, als Van Berkels’ oud-klasgenoten op haar christelijke geloof. Totaal niet. In Den Haag, Rotterdam en Amsterdam kon de partij bij de laatste verkiezingen rekenen op maar drie tot vier procent van alle stemmen. Het is afwachten hoe de komende gemeenteraadsverkiezingen in 2014 voor de christen-democraten aflopen. En daar zijn ze zich bewust van.
Na de verkiezingsnederlaag in 2010 stelde het CDA al al een onderzoek in naar de val van de eens zo machtige partij. De taak kwam te liggen bij een commissie vernoemd naar Léon Frissen, oud-gouverneur en partijprominent uit Limburg. Die schetste de achteruitgang van een van de meest invloedrijke partijen uit de politieke geschiedenis van Nederland.
Onder oud-premier Ruud Lubbers haalden de christen-democraten een historische meerderheid in de Tweede Kamer met 54 zetels. Hoewel de partij in 1994 en 1999 aan de zijkant stond, zorgde Jan-Peter Balkenende voor een terugkeer van het CDA in 2002 als coalitiepartner met de VVD en de LPF. Het leek erop dat de partij weer tot het machtscentrum behoorde. Maar drie jaar geleden ging het voor het eerst mis: het CDA halveerde in de Tweede Kamer en bleef steken op 21 zetels. Een dieptepunt in de geschiedenis van de partij. Althans, voor dat moment.
De commissie-Frissen trok conclusies die de meeste Nederlanders niet echt verrasten: traditionele CDA-kiezers waren met een leeftijd van boven de zestig niet de jongste meer. Die blijven niet eeuwig houdbaar. Verder had de partij niets gedaan tegen het verlies van haar machtspositie in de grote steden. En hoewel Balkenende zo had gehamerd op normen en waarden onder Nederlandse burgers, wist de partij vaak zelf niet meer waarvoor zij stond. Er werden liever akkoordjes in de Haagse achterkamertjes gesloten, dan dat er stelling genomen werd. Niet het christen-democratische gedachtegoed, maar de macht stond centraal.
Dat moest terugkomen: eigen principes moesten weer de leidraad worden. De conclusies lagen er. En toch. Nadat Balkenende in 2010 aftrad als partijleider, ging zijn opvolger Maxime Verhagen een politieke samenwerking met juist de PVV niet uit de weg. De PVV: de partij die als het op moslims aankomt juist minder vrijheid van religie nastreeft en met een leider die het tegenovergestelde lijkt te zijn van de brave CDA’ers. Direct, hard en een politicus die na de Fortuyn-revolutie goed kon inspelen op de gevoelens van ontevreden kiezers.
Die samenwerking met de PVV. Ook Pieter Gerrit Kroeger, CDA-lid sinds 1975, had het er moeilijk mee. Even twijfelde hij of hij zijn lidmaatschap moest opzeggen. “Wij hadden moeten zeggen: Rutte, ga jij maar regeren, desnoods met de PVV. Wij horen wel waarmee je komt”.
Kroeger staat bekend als ‘de CDA-watcher’ die niet bang is om kritiek te geven. Samen met Jaap Stam schreef hij het boek De rogge staat er dun bij over de eerdere kracht en neergang van de partij, en werkte hij mee aan het rapport van de commissie-Frissen.
Dat rapport bepleitte een hele cultuurverandering binnen het CDA: de partij was niet alleen de weg naar de kiezer kwijtgeraakt, maar had geen eigen antwoorden op de problemen die er speelden, zoals de eurocrisis in 2009.
Veel kiezers die eerder hun vertrouwen aan Balkenende schonken, liepen bij de verkiezingen in 2010 en 2012 over naar de VVD. Tijdens de laatste verkiezingen kreeg de partij de hardste klap uit haar geschiedenis te verwerken: als nieuwe lijsttrekker haalde Sybrand van Haersma Buma nog maar dertien zetels binnen. Het laatste en laagste dieptepunt in de geschiedenis van de partij, tot nu toe.
Drie jaar na het rapport is een cultuurverandering nog maar moeilijk op gang gekomen. De oorzaak hiervan is volgens hem de voorliefde die veel CDA’ers, ook in de partijtop, voor een fictief Nederland lijken te hebben. Een Nederland waarin boeren al hun koeien nog met de hand melken. Een Nederland met Jan als de populairste babynaam in zijn hoofdstad – en niet Mohammed. Een Nederland waarin kerken iedere zondag vollopen. Een land dat ooit eens was, maar allang is vergaan.
“Denk bijvoorbeeld aan die HAK-reclames waarin Martine Bijl in een kleurrijk landschap staat. Dan komt er zo’n ouderwetse boer met een dik accent en volgt er een grapje aan het eind. Dat vinden veel kijkers erg leuk, maar die weten ook dat dit in het echt niet meer bestaat”.
De laatste verkiezingscampagne geldt volgens Kroeger als een duidelijk voorbeeld hiervan. In de lijsttrekkersverkiezingen daarvoor kwam nieuwkomer Mona Keijzer volgens hem als een van de beste kandidaten naar voren. Als een jonge, vrouwelijke wethouder uit Purmerend gaf zij een modern gezicht aan de christen-democratie. Maar na de aanstelling van Buma werd ze volgens Kroeger door de partij puur ingezet als een echte ‘volksvrouw’ uit Volendam.
“Zij ging onder meer over jeugdzaken en de zorg, maar in plaats dat ze het daarover mocht hebben moest ze handjes schudden. Dat gebeurde ook bij Balkenende als lijstrekker in 2002 en 2010: hij is een wetenschapper die met zijn vrouw en dochter in een moderne Vinex-wijk in Cappelle aan den IJssel woont. Maar hoe werd hij gepresenteerd? Als een Zeeuwse provinciaal”.
Of er nu een verandering binnen de partij komt of niet, politicoloog Philip van Praag van de Universiteit van Amsterdam blijft somber over de toekomst van het CDA. Het PvdA-lid voorspelde dat de partij op vijftien zetels kon rekenen na samenwerking met PVV. “Zo pessimistisch was dat dus niet”, lacht hij. De klassieke CDA-kiezer sterft niet alleen uit, maar nieuwe kiezers zullen zich ook na een mogelijke transformatie moeilijk laten overhalen.
“Gelovige christenen zijn nu eenmaal in de minderheid en daar lag altijd juist de kiezersgroep van het CDA. Als de partij zich nu weet te onderscheiden is het een ding, maar daar helpen de huidige standpunten niet echt mee. Die zeven principes die begin juni door Buma gepresenteerd werden: ‘een eerlijke economie’ of ‘hervormingen voor de toekomst van onze kinderen’, om er een paar van te noemen. Zijn de andere partijen daar niet voor?”
Ook het imago van de partijleider Buma zal daar volgens hem niets aan kunnen doen. “Zelfs nu hij op een krachtige manier oppositie probeert te voeren, lijkt hij mensen minder aan te spreken dan Balkenende. Zoals de peilingen aantonen, komt dit bij een groot deel van de kiezers ook niet aan. De toon is voor veel mensen te hard”.
Volgens Kroeger is de oppositie vanuit het CDA “normaal” en staan er nieuwe talenten op. “Neem bijvoorbeeld Pieter Omtzigt. Die is voor de kiezer uit het niets gekomen, maar heeft inhoud. Met zijn kennis van pensioenen blijft hij toch gewoon vanuit de politieke CDA-filosofie redeneren”.
Die filosofie zal volgens Kroeger altijd van belang zijn. “Natuurlijk is het CDA niet overbodig. Het is de partij van samenwerken, verbinden en polderen. Dat zal Nederland altijd nodig hebben, zeker als andere partijen vooral lopen te schreeuwen.”
Visioenen van het CDA in de jaren ’80, heeft hij niet. “Veertig zetels zitten er niet in. De komende vijftien jaar blijft het CDA dan ook een kleine partij, maar hopelijk wel een die meer bij Nederland aansluit”.
Ook Van Berkel gelooft in de meerwaarde van het CDA. Verantwoordelijke burgers. Respect voor ouderen en voor verschillende culturen: daar draait het voor haar ook in de stad om. De studente wil voor de gemeenteraadsverkiezingen dan ook best de straat op. “Mensen kunnen dan het beste inzien dat het CDA op lokaal niveau gaat voor een kleinere gemeente en meer vanuit mensen zelf denkt”.
Kroeger en Van Praag hebben een minder rooskleurig beeld. Allebei gaan ze ervan uit dat het CDA ook in de gemeenten veel zetels gaat verliezen. Geen leuke boodschap voor zijn eigen partij, beseft Kroeger.
“Natuurlijk moeten raadsleden in hun campagnes ervoor gaan. Ik gun ze daarbij het succes van harte, maar een periode van verlies is onvermijdelijk. In een paar gemeenten in Friesland en Overijssel is het CDA nog de grootste, verder moet men geen illusies hebben”.
Als het CDA geen moderne partij wordt die kiezers in Vinex-wijken en de steden weet te verleiden, is het volgens Kroeger klaar. “Dan bestaat de partij nog wel, maar is ze niet meer relevant”.