Steeds meer dak- en thuislozen krijgen te horen dat ze licht verstandelijk beperkt zijn. Toch vallen zij tussen wal en schip als ze voor hulp aankloppen bij de daklozenopvang. Instellingen en medewerkers lijken niet te zijn toegerust om deze daklozen op te vangen, waardoor ze niet de juiste begeleiding krijgen. Pijnlijk, aangezien deze kwetsbare groep door de crisis en bezuinigingen in de zorg alleen maar groter zal worden.
,,Waarom heb je je kamer nou niet opgeruimd? We zouden vandaag toch schoonmaken!? Het is inmiddels al de vierde keer dat je je afspraak niet nakomt en je kamer een grote puinzooi is. Je kan het wel, je doet het alleen niet! Je wilt het gewoon niet hè!’’
Wie denkt dat dit een boze moeder is die haar zoon voor de zoveelste keer op zijn kop geeft, heeft het mis. Het zijn de wanhopige, maar onbegripvolle woorden van een begeleidster in de daklozenopvang die tevergeefs afspraken probeert te maken met een cliënt die niet begrijpt wat hij verkeerd heeft gedaan.
Afspraken niet nakomen en zich vervolgens van geen kwaad bewust zijn. Het zijn de typische gevolgen van een ziekte die zich zelden laat grijpen, maar die ruim een kwart van de dak- en thuislozen in het dagelijks leven continu parten speelt. Steeds meer van hen krijgen de diagnose LVB: licht verstandelijk beperkt. LVB-cliënten hebben een IQ tussen de 50 en 85 en het verstandelijk niveau van een 6- tot 11-jarige. Door hun beperking zijn ze impulsief, kunnen ze moeilijk omgaan met emoties en zijn ze extreem gevoelig voor verslavingen. Ze kunnen zichzelf niet onderhouden, hun huis schoonmaken is een bijna ondoenlijke opgave en aan het betalen van de rekeningen denken ze al helemaal niet. Vrienden en familie laten ze aan hun lot over en een leven op straat is bijna onontkoombaar.
Zodra deze verstandelijk beperkten – na meestal jarenlang dakloos te zijn geweest – aankloppen voor hulp, lopen ze echter tegen de beperkingen van de hulpverlening aan. Hoewel er de laatste vijf jaar steeds meer aandacht komt voor LVB, zijn zorg- en opvanginstellingen nog altijd onvoldoende toegerust om dakloze LVB’ers op te vangen. Hulpverleners merken typisch LVB-gedrag niet op en weten zich op den duur geen raad met deze moeilijk begeleidbare cliënten. Domweg, omdat ze niet goed zijn getraind om de signalen te herkennen. Met alle pijnlijke gevolgen van dien.
Opgejaagd door de leiding, te veel doelen waar ze te weinig tijd voor krijgen en te hoge verwachtingen. Dakloze LVB’ers stuiten op onbegrip en ongeduld en worden agressief, omdat ze veel dingen gewoon niet begrijpen. Door wederzijdse frustraties luidt meestal het eindoordeel: ‘we kunnen niks met je’. De behandeling loop spaak, ze krijgen wederom geen passende hulp en belanden uiteindelijk meestal weer op straat.
Kwalijk, klinkt het vanuit het werkveld, aangezien steeds meer daklozen te horen krijgen dat ze verstandelijk beperkt zijn en deze groep naar verwachting komende jaren alleen maar groter wordt vanwege de crisis en bezuinigingen in de zorg.
Ondergeschoven kind in de opvang
De LVB-problematiek is inderdaad al sinds jaar en dag het ondergeschoven kindje, erkent Wietske de Jong, zorgcoördinator bij sociaal pension de Zuiderburgh van het Leger des Heils in Amsterdam. ,,Vaak hebben deze daklozen meerdere problemen zoals een alcohol- en drugsverslaving of zijn ze psychiatrisch niet stabiel. Medewerkers leggen de focus op deze problemen, waardoor een verstandelijke beperking meestal niet aan het licht komt.’’
Bij ongeveer slechts de helft van de vermoedelijke LVB-daklozen wordt de diagnose dan ook daadwerkelijk gesteld. Tot hun beperking zwart-op-wit staat, worden LVB’ers weggezet als ongemotiveerd en niet te begeleiden. Het gevolg is dat ze in een vicieuze cirkel belanden en uiteindelijk helemaal niet meer in de opvang terecht komen.
Zolang deze stempel in hun dossier staat en hulpverleners niet beter opgeleid worden om LVB te herkennen, zullen ze niet op de juiste manier worden behandeld en nooit met hun beperking en alle bijkomende gevolgen leren omgaan. Medewerkers zullen ze blijven overvragen en te veel blijven verwachten, waardoor LVB-cliënten zich onbegrepen blijven voelen en uit onmacht agressief en onbehandelbaar gedrag vertonen. ,,Velen zijn al meerdere malen teleurgesteld in de hulpverlening, waardoor we ze maar moeilijk binnen kunnen halen. Ze staan niet alleen vanwege hun beperking bekend als notoire zorgmijders…’’, aldus De Jong.‘Ze denken dat ze de koning van de straat zijn’
Door onbegrip en ongeduld, maar vooral door onwetendheid worden LVB’ers voortdurend gestraft en wordt er meer van hen gevraagd dan ze kunnen. Waar veel medewerkers immers niet bij stilstaan, is dat de meest simpele dingen als klok kijken al een uitdaging kunnen zijn. LVB-cliënten die afspraken niet nakomen en zich vervolgens van geen kwaad bewust zijn, zijn dan ook eerder regel dan uitzondering.
,,Zelfs bij zoiets basaals als klok kijken moeten we ons afvragen of iemand dat wel begrijpt. Als iemand dat niet kan, is het niet zo gek dat hij altijd te laat op afspraken komt’’, zegt De Jong. Naast dat hulpverleners dus altijd drie stappen terug moeten doen, zijn structuur, concreet taalgebruik en geduld essentieel.
Desalniettemin is het wel wat ingewikkelder dan gewoon door de andere problemen heen prikken en typische signalen herkennen, stelt Bob Kloet, zorgcoördinator bij het Amsterdamse Instroomhuis, waar daklozen zich kunnen melden voor maatschappelijke opvang en de eerste stappen worden gezet om hen uit de problemen te helpen. ,,Veel daklozen leven al zo lang op straat dat ze ‘streetwise’ zijn. Ze doen zich voor alsof ze de koning van de straat zijn en lullen hulpverleners er soms gewoon uit. Ze hebben op straat geleerd hoe ze sociaal wenselijk reageren, waardoor ze hun beperking makkelijk kunnen verhullen.’’
Niet alleen hulpverleners overschatten ze hierdoor. Ook LVB’ers verwachten te veel van zichzelf. Ze zien niet wat voor problemen ze hebben, waardoor ze niet gemotiveerd zijn zich te laten behandelen en complexe cliënten zijn. ,,Het mes snijdt aan twee kanten’’, constateert Kloet.
Dat vaak de meeste simpele dingen als het opruimen van een kamer voor deze groep extra moeite kosten, betekent echter niet ze helemaal niets kunnen. ,,Het lukt wel, zolang alles maar heel duidelijk en concreet wordt uitgelegd. Bovendien moeten we niet te veel tegelijk vragen en rekening houden met dingen die ze niet kunnen. Ze hebben extra aandacht nodig. Daarom is het ook zo belangrijk dat we hun beperking zo vroeg mogelijk vaststellen’’, volgens De Jong.
Maar laat dat nou net het hele probleem zijn. Op een handje vol speciale zorg- en woonvoorzieningen na krijgt deze groep daklozen bijna nergens de aandacht, tijd en zorg die ze nodig hebben. Het gevolg is dat ze van opvang, naar instelling, naar pension gaan, telkens het gevoel hebben dat ze falen en hun al geknakte zelfbeeld en gedrag er niet beter op worden.
Heeft een professioneler werkveld eigenlijk wel zin?
Voor dakloze LVB’ers in Amsterdam lijkt het inmiddels al een stuk beter geregeld te zijn. Sinds 2008 kunnen daklozen die van de straat willen terecht bij het Instroomhuis. Bij dit centrale punt krijgen alle daklozen een intakegesprek. Zodra hulpverleners ook maar een klein vermoeden hebben dat iemand een verstandelijk beperking heeft, wordt ‘bij de voordeur’ direct een IQ-test en zelfredzaamheidsonderzoek gedaan. Ook komen er steeds meer speciale instellingen als Domus+ waar LVB’ers de nodige zorg en aandacht krijgen.
Toch vraagt De Jong zich af in hoeverre cliënten er iets aan hebben als wordt vastgesteld dat ze LVB zijn. Bij het gros van de zorginstellingen die beter zijn ingespeeld op hun beperking kunnen ze immers niet terecht. ,,Cliënten moeten daar alles zijn wat een LVB’er meestal niet is: psychiatrisch stabiel en niet meer verslaafd aan alcohol of drugs. Dus wat heb je er dan aan om te weten of iemand LVB is?’’
Bovendien hangen de bezuinigingen in de zorg als een donderwolk boven hun toekomst, zei Mariet Clerkx, psychiater bij zorginstelling De Kei in Utrecht, vorige maand op een symposium dat in het teken stond van dakloze LVB’ers. Het werk dat hulpverleners met engelengeduld opbouwen, wordt in klap te niet gedaan als LVB’ers door een verlaagde zorgindicatie opeens uit hun wooninstelling worden gezet en weer terug bij af zijn: op straat.