Dankzij 3D-printen ben ik een kunstenaar! Toch?

Ik zit voor een computer. Morgen al is mijn moeder jarig. Ze heeft om golfspullen, bood zelfs aan gaar eigen cadeau te kopen toen ze laatst in de golfwinkel stond. Maar ik wil haar dit jaar iets persoonlijks geven, iets dat ik zelf verzonnen heb. Daarom is op mijn scherm het 3D-modelleerprogramma SketchUp te zien. Een ontwerp is dankzij de software automatisch wit gekleurd, maar wie over mijn schouder meekijkt ziet alleen maar groen, de kleur van de achtergrond. Wat moet ik doen?

Een zelfontworpen sieraad, dat leek me een week geleden nog een mooi idee. Een ring, of een ketting. Normaal gesproken is een sieraad maken iets dat ik zou overlaten aan een vakman. Dat kost tijd, geld en is uiteindelijk niet eigen werk. Ik denk dan ook niet dat ik vroeger op zo’n idee was gekomen.

Maar dankzij 3D-printen kan ook ik mooie dingen maken. Althans, dat is wat de hype rondom de techniek me doet geloven. Eindelijk kan mijn kunstenaarsambities realiseren. En ik ben niet de enige gelovige. Dagelijks komen er nieuwe ontwerpers bij, getuige het stijgende aantal actieve ontwerpers – nu al meer dan 80 duizend – op de website van wereldmarktleider van consumenten-3D-producten Shapeways.

Nu de laatste jaren 3D-printers en materialen betaalbaar zijn geworden zien experts de techniek onze productietechnieken ingrijpend veranderen. Volgens de media heeft iedereen straks een 3D-printer thuis, waardoor additive manufacturing, waarbij tijdens de productie materiaal wordt toegevoegd in plaats van weggehaald, over een paar jaar de belangrijkste productiemethode is.

Met een 3D-printer kunnen digitale ontwerpen omgezet worden in producten, zonder dat er daarbij handwerk aan te pas komt. Het enige wat ik moet kunnen om iets uit de 3D-printer te laten rollen is het ontwerpen van een 3D-model op de computer. Ideaal voor kunstelaars met twee linkerhanden zoals ikzelf.

Een sculptuur in een dag
Want digitaal 3D-modelleren mag dan moeilijk klinken, de software van ontwerpprogramma’s heeft zich in een duizelingwekkende vaart ontwikkeld. Modellen die ontworpen zijn met software worden ook wel CAD (computer-aided design)-modellen genoemd. De eerste ontwerpprogramma’s stammen uit de jaren ’50. Toen ging het nog om 2D-tekeningen. Deze tekenprogramma’s kostten per stuk een half miljoen dollar.

Nu zijn er allerlei programma’s verkrijgbaar, de een nog gebruiksvriendelijker dan de andere. Waar vroeger een opleiding nodig was om uit de losse pols de juiste lijnen op papier te kunnen zetten, zijn nu kubussen, cilinders en andere vormen zo getekend met een paar klikken van de computermuis. Het populairste programma AutoCAD heeft tussen de 5 en 10 miljoen gebruikers. Dergelijke professionele software kost duizenden euro’s. Gelukkig zijn er ook gratis programma’s zoals SketchUp en Blender te downloaden van het internet.

Om mezelf een vliegende start te geven bij mijn eerste stappen in de ontwerpwereld besluit ik eerst maar eens aan een ervaringsexpert te consulteren. De Belgische kunstenaar Nick Ervinck (31) werkt al sinds 2009 met het ontwerpprogramma 3D Studio Max, waarmee hij futuristische sculpturen maakt. Hij kan ook beeldhouwen en goud bewerken. Ervinck legt me telefonisch uit dat elke techniek zijn voordelen heeft. ‘Beeldhouwen is heel duur, maar ontwerpen op de computer kan zo gedetailleerd, dat ik soms wel duizend uur bezig ben met de details van een ontwerp.’

Zoveel tijd heb ik niet voor het sieraad voor mijn moeder. Kan ik binnen een week wat moois maken? Ervinck’s antwoord is ambivalent. ‘Het is mogelijk in een dag een sculptuur te ontwerpen, maar daarmee ben je nog geen kunstenaar’, zegt Ervinck. ‘Je hebt wel talent en ervaring nodig. Niet iedereen kan fulltime met een programma aan de slag.’

Maar ik deze week wel. En ik moet en zal een 3D-ontwerp tekenen, ook al heb ik daar geen ervaring mee. Dankzij die software kan het zo moeilijk niet meer zijn, toch?

Oneindige groene vlakte
Ik ga maandag aan de slag. De keuze valt op het gratis programma SketchUp, dat als eerste resultaat op Google tevoorschijn komt. Op de website van het ontwerpprogramma staan tutorials, die beginners zoals mijzelf op weg helpen. Na een half uurtje YouTube-filmpjes kijken, ken ik de basisknoppen.

Het lege opstartscherm voelt een beetje vreemd aan. Ik zie een oneindig groene vlakte, met aan de horizon een blauwe lucht die ik nooit zal bereiken. In het midden, naast een getekende x- en y-as, staat een portret van een man om aan te geven hoe groot mijn tekening in verhouding is.

Ik teken eerst een vak. Met een paar muisklikken kan ik eerst de vorm bepalen, en daarna de grootte. Mijn eerste vak is een cirkel, een ring is immers rond. Zo nu en dan verschijnen foutmeldingen op mijn scherm., geen idee waar die mee te maken hebben. Al snel lijkt mijn tekening op een cilinder met een gat erin.

Ik merk dat het gebruik van de camerastanden van het programma net zo belangrijk zijn als het tekenen, want de consequenties van mijn muisklikken moeten wel zichtbaar zijn. Mijn cirkel heeft na een tijdje precies de juiste grootte, en ook een mensenvinger past er doorheen. Maar het ontwerp ziet er uit als een donut met vierkante vlakken. Met welke knop kan ik de randen rond maken?

Hoe hoog is de drempel?
Mijn beperkte vaardigheden met de software zijn een probleem waar meer beginners tegenaan lopen, zegt Bart Vissers. Als docent op de Gerrit Rietveld Academie beheert hij de CAD/CAM werkplaats, waar studenten hun 3D-modellen kunnen ontwerpen met het programma Vectorworks. ‘Met schilderen of houtbewerking kan je zo beginnen, en heb je ook zo een product. Bij 3D-modelleren moet je een drempel over. Maar als dat gelukt is, zijn je mogelijkheden eindeloos.’

Vertwijfeld vraag ik me af hoe hoog die drempel is. Dinsdag, woensdag en donderdag probeer ik verbeten mijn ontwerp te verbeteren. Voor het eerst sinds merk ik dat mijn kennis van het Engels tekort schiet. Want hoe vraag ik de hulpfunctie van SketchUp hoe ik ronde bollingen creëer voor mijn donut?

Ik zoek nogmaals om advies. Paul Arts (33) stelt me in eerste instantie gerust. ‘‘Ontwerpen is gemakkelijk geworden, want de software doet heel veel al voor je.’ Hij kan het weten, want hij werkt als CAD-instructeur bij het CAD College in Nijmegen, waar je voor tarieven van tussen de 1000 en 1300 euro in vier dagen de basis van 3D-modelleren in het programma AutoCAD aangeleerd wordt.

Arts waarschuwt me voor praktische zaken: De dikte van het ontwerp – te dunne wanden breken in de 3D-printer – en niet te massief ontwerpen – dat kost veel tijd en materiaal. Arts maakt duidelijk dat ruimtelijk inzicht goed van pas komt. Handig voor het tekenen, en essentieel in verband met de werking van een 3D-printer.

De meeste 3D-printers brengen laagje voor laagje materiaal aan. Dat kunnen verschillende soorten plastic, maar tegenwoordig ook (edel)metalen zoals goud, zilver en brons zijn. Ik moet rekening houden met gaten in het ontwerp, dat dan zo gekanteld moet worden dat de 3D-printer rondom het gat laagjes aanbrengt. Doe ik dat niet, dan probeert de machine materiaal aan te brengen bovenop lucht, waardoor het ontwerp instort.

De sleutel zit hem in de beheersing van het programma, zegt Arts. ‘Je moet je eigen gedachten kunnen omzetten in een ontwerp.’ Volgens hem heb ik computervaardigheden en creativiteit nodig. Dat is mooi, want ik heb redelijk ruimtelijk inzicht dankzij een Vwo-diploma met Wiskunde B12, en ik heb de ervaring met computerprogramma’s zoals Photoshop. Stiekem juich ik al van binnen, als Arts verder vertelt: ‘Dan moet je met een paar weken simpele modellen kunnen ontwerpen.’

Pardon?

Ik heb maar een week, en die is al bijna voorbij. De drempel lijkt nu toch echt te hoog te zijn. Is dit dan het einde van mijn mooie plan?

Apps en modellen

Ik google nog maar eens op ‘3D-modelleren’. Op de website van Shapeways staan behalve 3D-producten ook applicaties. Deze zijn door ontwerpers ontwikkeld waardoor ik simpel hun ontwerpen kan aanpassen naar mijn eigen smaak. Vervolgens kan ik ze laten uitprinten door Shapeways.

Maar het aantal apps is beperkt, en ik zie de vorm die ik wil er niet tussen staan. Andere ontwerpen dan?

Duizenden modellen staan online. Ik kan ze gratis of tegen een kleine prijs downloaden. Het enige wat er aan ontbreekt is de 3D-printer. Ik kom het programma 123Catch tegen, dat foto’s kan omzetten in een 3D-model dat geprint kunnen worden. En ik lees over een softwareprogramma waarmee een scanner voorwerpen omzet in 3D-modellen. Ontwerpvaardigheden zijn overbodig.

Aan de ene kant is dat fijn, want een week lang ploeteren heeft voor mij niet het gewenste resultaat opgeleverd. Toch geven deze alternatieven geven me een wrange bijsmaak in mijn mond, want daarmee verlies ik mijn originele en persoonlijke idee uit het oog. Zo leuk en gemakkelijk is dat 3D-printen nog helemaal niet.

Kunstenaar Ervinck heeft troostende woorden voor me. ‘3D-printen is geen handleiding van: ‘Hoe wordt ik een kunstenaar’, gelukkig maar. Kunstenaars onderscheiden zich door het vertellen van een verhaal, of het opzoeken van de grenzen met hun kunst. 3D-printen is slechts een middel daartoe.’

Daarmee pakt hij volgens mij de 3D-hype in de kunstwereld precies bij de lurven. Kwaliteit komt vanuit jezelf, niet vanuit een 3D-printer. En dat ontwerpen, daar zal ik de volgende keer toch eerder mee moeten beginnen.

Want nu is het dus zondagavond. Morgen al is mijn moeder jarig. Mijn plan voor een zelfontworpen sieraad is mislukt. Gelukkig zit ik achter de computer. Kan ik zo gelijk toch nog maar even googlelen waar die golfwinkel ook alweer staat.