Alles wordt gecommercialiseerd: groenten, vormen, zelfs religieuze symbolen als Jezus en Boeddha. Hoe simpel is het om van een van ’s werelds grootste Goden jouw eigen merk te maken?
Apple dat zegt dat Samsung zijn ronde hoeken nagemaakt heeft. Schoenenontwerper Christian Louboutin die het alleenrecht eist op rode zolen. Biotech-bedrijven met een patent op bloemkool. Beeldend kunstenaar Teun Castelein zit op een terras in het centrum van Amsterdam en overpeinst de commercialisering van de meest basale dingen. Alles wordt vermarkt en vermerkt. De 32-jarige kunstenaar houdt zich al zijn hele carrière bezig met logo’s en merken. Hij kijkt omhoog. De zon schijnt. ‘De zon, zou je die kunnen bezitten?’ vraagt hij zich hardop af. Castelein wil weten hoe ver commercialisering kan gaan. ‘Hoe gaaf zou het zijn om het allermachtigste te bezitten?’
Het allermachtigste, dat is God. Of Yahweh, Jehova, de Schepper. Terwijl hij een schijfje citroen in zijn spa rood prakt, vertelt Castelein over zijn zoektocht door het merkenregister. Een mediabedrijf in het Verenigd Koninkrijk is eigenaar van God. Jesus is wereldwijd maar liefst vijf keer vastgelegd. Het is een handelsmerk voor kleding. Toen hij vorig jaar op een avond in zijn kamer het register doorspitte, ontdekte hij dat Boeddha de meest populaire Heilige is: er zijn cafés, bieren, sieraden, een metaalbedrijf en een vliegmaatschappij. Maar de God met wereldwijd misschien wel de meeste volgelingen stond er niet tussen: Allah.
Tussen kunst en commercie
Castelein vertelt hoe dit hem op een idee bracht. De kunstenaar maakt een dromerige indruk. Zijn halflange, bruine haar valt over zijn felgekleurde blouse terwijl hij in achterover zit in de middagzon. Maar zodra hij mag vertellen over zijn fascinatie voor merken, leunt hij enthousiast voorover op de tafel. Als afstudeerproject verkocht hij de gevel van zijn school, het Sandberg Instituut in Amsterdam, als advertentieruimte. Hij begon als grap, maar toen Albert Heijn, Fortis en zelfs het Amerikaanse Bloomberg hem opbelden om een plekje voor hun logo op het gebouw te reserveren, moest hij het wel doorzetten. Dat leverde hem niet alleen een diploma op, maar ook naamsbekendheid. Niet veel later werd hij gevraagd door het Graphic Design Museum in Breda om dezelfde stunt uit te halen voor de opening. Dankzij vrienden van de kunstacademie raakte hij geïnteresseerd in patenten en octrooien.
Twee van zijn medestudenten ontwierpen een memoryspel: Fake for Real. De kaartjes hadden aan de ene kant producten zoals die geadverteerd werden, bijvoorbeeld de perfecte reclamehamburger, en aan de andere kant een afbeelding van de werkelijkheid. Op de doos stonden tekens afgebeeld die leken op het logo van Louis Vuitton. Dat bestaat uit de letters L en V door elkaar, met gekleurde bloemenvormpjes eromheen. ‘Die bloemetjes hadden ze gekozen voor het ontwerp van de doos. Je kunt ze heel makkelijk namaken met Word,’ vertelt Castelein. Toen Louis Vuitton ontdekte dat zijn motief gebruikt werd op het spel, spande hij een rechtszaak aan tegen de kunstenaars. Die werden gedwongen een nieuw design te kiezen.
Dat je eigenaar kunt zijn van een paar tekens die door ieder ander gemaakt hadden kunnen worden… Het fascineert Castelein en het bracht hem op een donkere decemberavond naar het online merkenregister.
Eigenaar van Allah
In één avond tekende de jonge kunstenaar een logo. Allah, in een dik zwart font met Arabisch ogende uithalen. Hij scande het en vulde online een formulier in op het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Hij haalt zijn schouders op. ‘Zo simpel was het om eigenaar van Allah te worden.’ Het kostte hem 240 euro en een paar kliks door het merkenregister vanuit zijn eigen huiskamer. Daarna moest hij drie weken wachten tot zijn aanvraag werd goedgekeurd. De opvallend blauwe ogen van de kunstenaar fonkelen als hij vertelt over zijn plannen. Hij zou een certificaat krijgen, wat hij aan de muur van zijn atelier kon hangen. Een kunstproject. En hij zou het merk uitlenen aan wie het maar wilde. Maar allereerst zou hij er een kledingmerk van maken.
Terwijl de aanvraag liep, registreerde hij de domeinnaam Allahclothing.com. ‘Allah.com stond al wel geregistreerd, door een Amerikaanse vrouw,’ vertelt hij. Castelein liet zwarte polo’s en petten bedrukken met het logo. Hij laat een van de zwarte honkbalpetten zien. Op de voorkant staat het Allah-logo, op de platte klep een grote button met de boodschap ‘Believe’ – geloof. ‘Ik had geen slechte bedoelingen met het merk,’ legt Castelein uit, ‘ik had het ook kunnen gebruiken voor drank of varkensvlees. Ik heb zelfs bewust gekozen om geen schoenen te gebruiken: je wilt niet lopen op Allah.’ Met Allah Clothing kunnen moslims hun geloof uitdragen.
Niet iedereen vatte dit zo op. Drie weken na de aanvraag verscheen Allah in het Benelux Merkenregister. Nederlandse media pikten dit direct op. De telefoon van Castelein stond roodgloeiend. Hij werd gebeld door media uit binnen- en buitenland die uitleg wilden over zijn actie. Hij glimlacht een beetje stout als hij toegeeft dat hij dat toch wel had kunnen verwachten. ‘Het is altijd mooi als je aandacht krijgt met een kunstwerk.’ Helaas werd hij diezelfde dag ook gebeld door het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom.
‘Te weinig onderscheidend’
Het merk Allah was afgekeurd. Castelein weet zeker dat de organisatie bang was voor boze moslims. Maar dat is niet de officiële reden die ze opgaven. ‘Het merk was te…’ Castelein denkt even na en staart over de gracht terwijl hij de exacte woorden probeert te vinden. ‘Te weinig onderscheidend.’ Waarom zijn de merken Jesus en God dan wel toegestaan? Volgens een adviseur van het BBIE kon hij de zaak aanvechten bij het Europees Hof. ‘Ik heb dan veel kans om te winnen, want andere goden worden ook als merknaam gebruikt. Zelfs de heilige Mohammed. En wat denk je bijvoorbeeld van kledingmerk Nike of Ajax?’ vertelt Castelein, ‘maar ik heb het zo gelaten.’
Hij had een gesprek met Nourdeen Wildeman van het Landelijk Platform Nieuwe Moslims. Die wilde dat hij zijn actie stopzette. ‘Omdat God en Boeddha misbruikt worden, hoeft Allah niet ook nog misbruikt te worden,’ was zijn mening. Bovenal adviseerde hij Castelein om niet verder te gaan met het merk, omdat hij kwade reacties van gelovigen kon verwachten. Nadat het nieuws in kranten en op de internationale nieuwszender Al Jazeera werd uitgezonden, ontving de kunstenaar bedreigingen.
Op Twitter bedachten mensen ‘creatieve’ toepassingen voor zijn merknaam. ‘De Allah-Hakbar, de Allah-eerwraak-kit met doorgeladen wapens.’ Dit was niet zijn bedoeling, maar wel een reden om de zaak niet door te zetten op het Europees Hof. ‘Ik wil niet de volgende Theo van Gogh worden,’ zegt hij. Toch zijn is Allah Clothing nu, vijf maanden later, nog steeds te koop op internet.
Als Allah het wil…
‘Als ik rechtszaken ga voeren, wordt het te politiek geladen,’ legt Castelein uit, ‘ik ben kunstenaar. Ik wil laten zien dat het merk Allah niet negatief hoeft te zijn: het is maar net wat je ermee doet.’ Een merk voeren zonder dat het geregistreerd is, mag gewoon. Islamgeleerde Shaykh Faraz Khan geeft op zijn website advies aan moslims over het geloof. Volgens Khan is het gewoon toegestaan om kleding te dragen met de naam van Allah of Zijn profeten, mits moslims zich houden aan de etiquette. Dat betekent dat een gelovige geen Allah-shirt aan mag hebben op het toilet en dat hij de kleding niet op de grond mag gooien of erop mag gaan staan. ‘Als je de symbolen van Allah uitdraagt, laat dat de vroomheid van je hart zien,’ zo staat er in de Koran.
Maar Moslims lopen nog niet bepaald warm voor Allah Clothing. Gisteravond heeft Castelein toevallig nog vijftien petjes kunnen slijten na een spreekavond in de Stadsschouwburg, maar op de webshop wordt niet veel besteld. In Amerika bestaat het kledingmerk INSHALLAH Clothing. Dat betekent ‘als Allah het wil’. Het is opgericht door de moslim Lawrence Abdullah. In tegenstelling tot de webshop van Castelein, gaan de zaken goed: Abdullah krijgt meer positieve dan negatieve reacties en verkoopt tientallen items per dag. Misschien ligt dat aan het subtiele naamsverschil, misschien aan het doorzettingsvermogen van de Amerikaan. Terwijl Abdullah al twee jaar bezig is om INSHALLAH Clothing op de markt te brengen, is de Nederlandse kunstenaar alweer volop bezig met andere projecten. Zoals Halbe, een biermerk dat is vernoemd naar oud-minister van cultuur Halbe Zijlstra.
Dat merk is wel goedgekeurd door het register. Hij exploiteert Halbe bier om geld op te halen voor de kunstsector, van ieder verkocht biertje gaat een euro naar een nog nader te bepalen kunstfonds. De kunstenaar kan niet goed stilzitten. Afgelopen maart bracht hij Wietkaas op de markt: een combinatie van de twee meest bekende exportproducten van Nederland. Op het houten bankje aan de Looiersgracht bedenkt Castelein in een uur tientallen nieuwe ideeën. ‘Hoe heet je? Ik zou nu van jouw naam mijn merk kunnen maken,’ grijnst hij.