De crisisdienst in de Constantijn Huygensstraat is vierentwintig uur per dag bereikbaar voor mensen met acute psychiatrische problemen. Vannacht is het spitsuur.
“Hoort u stemmen?” vraagt Mirjam (33), arts bij de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam, geduldig. De hoorn heeft ze tussen haar oor en schouder geklemd. Terwijl ze iets op een blocnote krabbelt, werpt ze af en toe een blik op haar computerscherm. Ze luistert aandachtig. “Ik begrijp het”, zegt ze. “Niet u, maar uw tafel is daarbij gewond geraakt.” Na te hebben opgehangen, belt ze een verslavingskliniek. De verwarde man met wie ze zojuist sprak, moet vannacht nog worden opgenomen. Ze gaat op zoek naar een plek waar hij terecht kan. Het is slechts een van de vele telefoontjes die Mirjam deze nacht heeft afgehandeld. Ze haalt een hand door haar schouderlange blonde haar en zegt lachend: “Ik lijk wel een secretaresse!”
Opname onder dwangDe Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam (SPA), ‘de crisisdienst’, is vierentwintig uur per dag bereikbaar. ’s Nachts is dit de enige plek in Amsterdam waar mensen met acute psychiatrische problemen kunnen worden opgevangen. Wanneer de politie iemand aanmeldt bij de SPA, begeleiden zij diegene naar een van de vier onderzoeksruimtes (de SPOR – Spoedeisende Psychiatrische Onderzoeksruimtes). Na onderzoek in de SPOR, door een van de artsen, wordt besloten wat de volgende stap zal zijn.
Soms kan iemand na een consult weer naar huis, maar er kan in verband met acuut gevaar ook een In Bewaring Stelling (IBS) worden aangevraagd. De patiënt wordt dan onder dwang opgenomen in een psychiatrische kliniek. Hiervoor moet telefonisch toestemming aan de burgemeester worden gevraagd. Deze of de dienstdoende wethouder is hiervoor vierentwintig uur per dag beschikbaar. Per sms geeft burgemeester Van der Laan of de waarnemende wethouder het akkoord.
Topdrukte in de meldkamer
Zo rustig als de avonddienst bij de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam vanmiddag om vijf uur begon, zo druk is het nu rond middernacht. Het is een komen en gaan van de drie artsen en de drie Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundigen (SPV-ers) in de tl-verlichte meldkamer. Aan weerszijden van de langwerpige kantoorruimte staan rijen bureaus. Daaraan worden de rapportages uitgewerkt en bereiden ze de huisbezoeken aan patiënten voor. In het midden een kast vol ordners, aan de muur de foto’s van een personeelsuitje.
Twee onderzoeksruimtes zijn bezet. Cliëntbegeleider Kees (51) en arts Noor (31) kijken naar de monitor tegenover hen. Dankzij de camera’s in de cellen, kan Noor alvast zien wie er is binnengebracht. De vrouw die Noor zal onderzoeken, moet eerst tot rust komen. Tweemaal veroorzaakte ze vanmiddag een geweldsincident waardoor ze op het politiebureau belandde. Ze had met lange uithalen gehuild terwijl de agenten haar aan de behandelaars overdroegen. “Ze heeft nog niets gegeten, begreep ik. Ik breng haar even een boterham”, zegt Kees. Energiek wandelt hij naar de keuken. De vrouw heeft plaatsgenomen op de enige stoel in de verder lege ruimte – op het kartonnen bakje in de hoek na; hierin kan ze haar behoefte doen. Ze houdt haar hoofd in haar armen en schokschoudert.
Overleg met de psychiaterOp de achtergrond klinken de gedempte stemmen van een arts en een SPV-er die overleggen over een patiënt met zelfmoordgedachten. Op het scherm is nu te zien hoe de vrouw zich stort op de boterham en het kommetje soep. Kees en Noor stappen samen de beveiligde kamer binnen. Noor knielt neer bij de vrouw en probeert met haar te praten. De vrouw wendt haar hoofd af en gaat nauwelijks in op Noors vragen. “Ik ben blij dat je erbij was. Het ging net bijna mis”, zegt ze tegen Kees wanneer ze de meldkamer weer binnenstappen.
Terwijl Noor belt met de psychiater om te overleggen over de vervolgstappen, zijgt Kees neer in zijn stoel. Naast hem rommelt een collega in zijn tas. De blauwe pillenstrip die hij heeft weten op te diepen, legt hij op het bureau. Hij wrijft met een hand over zijn buik en legt uit: “Ik wil tien kilo afvallen. Met deze afslankpillen moet dat lukken.” Er wordt gegniffeld. Over en weer klinken dieettips. Vanuit uit hoek roept iemand: “Wie wil er nog een paaseitje?”
Acuut gevaar
De vrouw in de onderzoeksruimte heeft zich intussen opgekruld op de stoel met een dekentje. Noor heeft in overleg met de psychiater besloten tot het aanvragen van een IBS. Aangeslagen vertelt ze: “Ze zal gedwongen worden opgenomen.” Ze legt uit dat hiertoe alleen kan worden overgegaan wanneer iemand een acuut gevaar vormt voor zichzelf en de omgeving. Ook moet er een aantoonbare relatie zijn tussen dit gevaar en de psychische stoornis. IBS is het laatste middel dat wordt ingezet.
Mirjam heeft voor de verwarde man inmiddels een opnameplek kunnen vinden. “Dat is altijd het leukst; als het uiteindelijk lukt.” Het is half drie. Over zes uur is haar dienst afgelopen. Dan gaat de telefoon weer. Vliegensvlug leest ze het dossier van de beller. “U wordt bespied, zegt u. Denkt u dat dat te maken zou kunnen hebben met uw crystal meth-gebruik?”