Wanneer mensen met een baan van negen tot vijf op één oor liggen, begint het bij veel kunstenaars te borrelen. Drie kunstenaars over inspiratie in de nachtelijke uurtjes.
Fela Donker (24) schildert met zijn broertje, neef en vriend in het Donker Collectief. Ze reizen de wereld rond met hun kwasten en als ze in Nederland zijn schilderen ze geregeld op feestjes. Hun atelier huist in het Nachtlab in Amsterdam Slotervaart.“De nacht geeft rust. Er is geen afleiding van dagelijkse dingen. Overdag moet ik dingen regelen, heb ik afspraken, verstuur ik mails. ’s Avonds komt de inspiratie. Dan heb ik alle tijd om lekker na te denken en ideeën uit te werken. Er is niemand die je stoort.
“Ik leef meer ’s nachts dan overdag. We schilderen ook vooral ’s nachts, op feestjes. Dat is mijn ritme. Sommige mensen zeggen dat het raar is om pas om acht uur ’s ochtends naar bed te gaan. Maar ja, als je pas ergens in de middag wakker wordt, dan is dat helemaal niet raar vind ik.
“Inspiratie haal ik vooral uit oude meesters. En mijn oom Aad, die helaas is overleden. Zijn manier van leven: heel avontuurlijk, veel reizen. En dan niet als een toerist, maar leven zoals de mensen daar. Je camera thuislaten maar je kwasten meenemen, dat vind ik vet. Ik wil alles zien op de wereld. Toen ik BBC Earth zag, dacht ik: je kunt het wel allemaal op je tv zien, maar je kunt het ook zélf doen.
“Het liefst schilder ik redelijk nuchter. Soms een blowtje erbij. We hebben in Cambodja na het uitgaan een keer een meisje geschilderd in een hangmat, dat zag er niet uit. Als we op feestjes schilderen drink ik niet van tevoren. Ik neem het best wel serieus waar we mee bezig zijn.
“Als ik schilder zit ik in een soort trance. Soms denk ik dat ik tien minuten bezig ben, maar als ik dan op de klok kijk zijn we al twee uur verder. En soms kijk ik om tijdens het schilderen en zie ik opeens allemaal mensen staan. Dan denk ik: oh ja, ik ben op een feest.”
Daan Noppen (35) fotografeert en tekent. En studeert daarnaast natuurkunde. Hij won verschillende prijzen en nominaties voor zijn werk en exposeerde in Azië, Zuid- en Noord-Amerika.
“’s Nachts werken voelt voor mij natuurlijk en lekker. Vaak ga ik na het eten naar mijn atelier in De Pijp en werk ik tot in de nacht door. Dat kan denk ik omdat ik teken; voor schilderen heb je toch meer licht nodig.
“Een ideaal uitgangspunt voor mijn werk is introspectie. Ik denk dat het ’s nachts makkelijker is om bij jezelf naar binnen te gaan. ‘s Nachts is het rustig. Je komt sneller in je eigen universum. Je wordt door niemand gestoord, omdat het al zo donker is. Overdag bots je de hele tijd met andere universa. Ik heb eens aan de gracht gewerkt; als ik dan om zes uur ’s ochtends naar huis liep was het zo stil dat de grachten glad waren. Geen rimpeling, niets. Je voelt dat iedereen slaapt.
“Ik teken het liefst mensen die ik ken. Soms word ik geraakt door iemand die ik tegenkom. Dat kan door een detail zijn: een neus, een manier van bewegen. In mijn werk probeer ik die emotie uit te vergroten en vast te leggen.
“De nacht heeft voor mij iets melancholisch. Ik denk aan een donker beeld, niet per se depressief. Je komt in een andere staat van zijn. Muziek is daarbij een belangrijk aspect. Soms zet ik een nummer de hele tijd op repeat om maar in dat gevoel te blijven hangen. Filmmuziek werkt goed; de muziek van Inception of de soundtrack van Daft Punk voor Tron. Ik kom dan in een soort modus, die de volgende dag in het licht weer compleet weg kan zijn.”
Maurice Seleky (30) is schrijver van het boek Ego Faber. Hij werkt daarnaast bij een campagnebureau en organiseert de Jonge Schrijversavond. Momenteel is hij met zijn tweede roman bezig.
“Het nummer I Like The Night van The Strokes zegt genoeg denk ik: sommige mensen komen beter tot hun recht ’s nachts. Veel creatieven bloeien op in de nacht. Ook ik voel me beter zodra de zon ondergaat.
“Mijn eerste roman, Ego Faber, speelt zich voor een deel af in de nacht. De hoofdpersonen wonen in Amsterdam en gaan veel uit. Ze zijn op allerlei verschillende plekken in het nachtleven te vinden: nachtclubs, café’s, bars, duistere feestjes, afterparty’s.
“Ik raak geïnspireerd door de nacht; het is een prettige tijd. Het gevoel van avontuur, de belofte van spanning. Duisterheid, het mysterie, nieuwe mogelijkheden. Het is fascinerend je daaraan over te geven. De nacht lijkt ook nooit op te houden.
“Muziek is mijn belangrijkste inspiratiebron. Ik vind het prettig om ’s avonds muziek te luisteren. Dan krijgt de avond een extra filmische laag. Als ik sommige nummers hoor wil ik reizen maken, de stad verlaten, nieuwe mensen leren kennen. Zoals Shadowplay van Joy Division, The Passenger van Iggy Pop en There’s A Light That Never Goes Out van The Smiths; prachtige nummers over de nacht. Als ik net geschreven passages hardop teruglees doe ik dat altijd met een muziekje eronder; zo ontstaat een mooi ritme van zinnen.
“Mijn fascinatie voor de nacht gaat eigenlijk vrij ver. Ik draag bijvoorbeeld alleen maar zwart. Vroeger was ik veel met het thema vampiers bezig. Maar het is niet zo dat ik ’s nachts wakker word en met een fles whisky achter mijn typemachine ga zitten. Je kunt wel inspiratie hebben, maar het blijft prettig om overdag te schrijven en te werken. Al zet ik zelden voor middernacht mijn computer uit.”