Barry Atsma (1972) speelt Vincent van Gogh in de vierdelige dramaserie ‘Van Gogh; Een huis voor Vincent’, die vanaf 11 maart 2013 elke maandag bij de EO wordt uitgezonden. ‘Een uitdagende rol, want Van Gogh was een heel intense man.’
Voor Barry Atsma was Vincent van Gogh (1853 – 1890) tot voor kort niet meer dan de zonnebloemen en een missend stukje oor. En hij wist dat Van Gogh gek was. Nu kruipt hij in de huid van de wereldberoemde kunstenaar.‘Van Gogh; Een huis voor Vincent’ vertelt het verhaal van het korte en aangrijpende leven van Vincent van Gogh. Maar ook dat van zijn neef Vincent Willem, gespeeld door Jeroen Krabbé, die een groot deel van de schilderijen erfde.
Barry Atsma ontdekte dat de schilder heel charismatisch was, maar ook mensen afstootte. “Van Gogh was een energieke sneltrein. Daarom moest het ook geen romantische serie worden.”
U wilde dat het rauw werd?
“Ja, want Vincent van Gogh was rock-‘n-roll avant la lettre. Dat moest absoluut in de serie naar voren komen. Anders doen we de man geen eer aan.”
Hoe heeft u zich op de rol voorbereid?
“Van Gogh schreef eindeloos brieven, soms wel zes per dag. Die heb ik allemaal gelezen. Hij schreef aan zijn broer Theo, maar ook aan bevriende kunstenaars. Heel gedetailleerd en emotioneel. Een soort bibliotheekje, waar ik alle inspiratie uit heb kunnen putten. Er stond in wat hij hoopte, waar hij bang voor was en wat hij deed.”
In de serie schildert u ook. Hoe leerde u dat?
“Ik kreeg les van Jeroen Krabbé. Hij is echt een Van Gogh-adept en een goed schilder. Ik besprak met Jeroen de techniek van Van Gogh en wat dit zei over zijn persoonlijkheid. Je kunt het karakter van Vincent van Gogh voelen, als je zijn schilderijen bekijkt.”
Vond u het moeilijk om een geniale, maar ook waanzinnige man te spelen?
“Ja, eigenlijk wel. In de eerste aflevering krijgt Vincent van Gogh een psychose. Dat was heftig om te spelen. Hij zat een jaar lang alleen in een inrichting. Niemand kwam bij hem op bezoek. Kennissen hielden het maar drie maanden met hem uit, daarna waren ze klaar met hem. Van Gogh was een heel intense man. Voor een acteur is dat een uitdaging, een rol waar je op hoopt. Tegelijkertijd heb ik er slapeloze nachten van gehad.”
Hoe verplaatste u zich in de waanzinnige toestand van Van Gogh?
“Die brieven maakten me best een beetje gek. Daar bleek duidelijk zijn manie uit. Ik voelde zijn extreme drang om zich als schilder te ontwikkelen en vocht er op de set ook als een leeuw voor.”
“Van Gogh was constant opzoek naar de echtheid van het leven. Niet zoals we ons in de kroeg weleens afvragen waar het leven om draait, maar de hele dag door. Zelfs nu. Waar doe ik het acteren voor? Doe ik het om bekend te worden? Streelt het mijn ego? Of doe ik het voor iets essentieels? Wil ik mensen raken? Zó zou Van Gogh praten. Altijd dieper graven. Die gekte kreeg ik door de voorbereiding ook wel een beetje in me.”
Hoe is uw oorlel eraf gehaald?
“Dat heb ik zelf bedacht. Lijm aan de binnenkant van mijn oor en op mijn lel en dan naar binnen plakken. Zo blijft het zitten. En dan op de rand een rood lijntje maken.”
De doodsoorzaak van Van Gogh blijft in de serie onduidelijk. Hoe denkt u dat dit ontvangen wordt?
“Een keuze voor zelfmoord of moord zal meer discussie opleveren. Op deze manier blijft het open. Het is juist interessant dat we zo veel over deze man weten, maar de doodsoorzaak niet. Heeft hij het zelf gedaan, of die dorpsjongens? Het enige dat we weten is dat hij niet geholpen wilde worden. Hij was er klaar mee, net als Jimi Hendrix en Janis Joplin. Vincent van Gogh was gewoon rock-‘n-roll.”