Muzieklessen moeten in de klas worden gegeven, niet op vrijwillige basis na schooltijd. Dat bepaalde de gemeente Amsterdam in november in een nieuw Kunstenplan. De strekking: in september 2014 moet ieder Amsterdams kind een uur per week muziekles op school krijgen.
Het zwaartepunt van muzieklessen moet in de klas liggen, vindt directeur van Stichting Leerorkest en Muziekcentrum Amsterdam Zuid-Oost Marco de Sousa al jaren. Bij zijn aantreden in 2002 op Muziekcentrum Amsterdam Zuid-Oost in hartje Bijlmer bracht hij het aantal pianodocenten dat na schooltijd lesgeeft van vijf terug naar twee. Hij richtte Stichting Leerorkest op, waarbij kinderen binnen schooltijd een muziekinstrument leren bespelen en in een symfonieorkest spelen. Het bereik van muziekeducatie in de Bijlmer steeg van drie naar twintig procent.
Socialisering van de muziekeducatie, noemt De Sousa het wat formeel. Zijn visie – elk kind heeft recht op muziekles – wordt nu ook door de gemeente Amsterdam gedragen. In november stemde wethouder Carolien Gehrels (PvdA) in met een nieuw Kunstenplan, waarin staat dat kunsteducatie binnen de schoolmuren hoort. Dáár moet de subsidie naartoe, niet naar vrijwillige privé- of groepslessen waar lang niet alle kinderen toegang tot hebben. De focus gaat, kortom, van buitenschools naar binnenschools. Het streven: vanaf september 2014 krijgen alle kinderen van Amsterdam een uur per week muziekles op school.
Dat streven is financieel niet haalbaar, denkt Roos Blenckers van Aslan Muziekcentrum in De Baarsjes. “Het wordt waarschijnlijk een half uur per week in plaats van een uur.” Maar blij is ze wel met het Kunstenplan. Aslan is al sinds de oprichting in 1997 bezig met muzieklessen op scholen. “Dat de gemeente dit nu ook wil, voelt als een erkenning. Het is voor elk kind belangrijk om muziek te leren spelen, ook als dat na school niet kan omdat ouders moeten werken of omdat het niet in de traditie van de familie zit om muziek te maken. Het niet alleen leuk, maar ook goed voor de sociale, motorische en emotionele ontwikkeling.” Aslan zal samen met Muziekschool Amsterdam, Stichting Leerorkest en het Concertgebouw het muziekprogramma op Amsterdamse basisscholen verzorgen.
Een impressie van Stichting Leerorkest:
Het roer om bij Muziekschool Amsterdam
Bij Muziekschool Amsterdam in Oud-Zuid (5300 leerlingen) en Muziekschool Amsterdam-Noord (1100 leerlingen) moet door de beleidswijziging het roer radicaal om. De scholen richtten zich vooral op de klassieke vorm van muziekles: op vrijwillige basis na schooltijd. Die vorm wordt nu nauwelijks meer gesubsidieerd – tachtig procent van het budget (3,3 miljoen euro) moet voortaan naar binnenschoolse muzikale vorming. De resterende subsidie gaat naar kennismakingslessen, orkesten, en talentenklassen.
De gevolgen zijn “uiterst pijnlijk”, zegt directeur Willem Smit. In de zomer vallen er veertig ontslagen, en de prijzen, die door een subsidiekorting van een half miljoen al vijftien procent zijn gestegen, zullen nog verder toenemen. “We moeten strenger selecteren aan de poort. Het betekent dat er kinderen buiten de boot gaan vallen.”
Maar volgens Marco de Souza zijn de tijden veranderd. “Je kunt niet meer zeggen: muziekeducatie is alleen voor getalenteerde kinderen. Zo dachten we ook over onderwijs in 1800.” Alle instellingen moeten ombuigen en leren om kwalitatief hoogstaande lessen op school te geven, zegt hij. “We moeten af van het idee dat de muziekschool een voorportaal is van het conservatorium. Ieder kind heeft recht op muzieklessen, ook al wordt het geen Janine Jansen. Net zoals dat ieder kind leert lezen en schrijven zonder dat het meteen de nieuwe Harry Mulisch wordt.”
Smit vreest dat het nieuwe plan ten koste gaat van individuele, naschoolse muzieklessen voor kinderen. De Muziekschool Amsterdam heeft nu 1500 plekken in het derde leerjaar, dat worden er 300. Maar hij onderschrijft het belang van muzieklessen op scholen. “Muziekeducatie is geen hobby, het is onderwijs. Daarom maakt Amsterdam er zo’n zaak van.” De Sousa verwoordt het als volgt: “De muziekschool moet een Hema zijn, geen Bijenkorf.”