Gepensioneerden zijn de afgelopen twintig jaar meer gaan sporten. Tegelijkertijd zijn gepensioneerde mannen in de 21e eeuw minder positief over hun toekomst dan twee decennia eerder. Dit heeft mogelijk te maken met de toenemende onzekerheid over hun pensionering en het leven daarna. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Rabina Cozijnsen, die als socioloog verbonden is aan de Vrije Universiteit van Amsterdam (VU).
Cozijnsen promoveert 7 februari op een onderzoek naar de veranderende invloed van pensionering op iemands leven, over de periode van de jaren negentig tot nu. Ze bestudeerde hiervoor data van het Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek (AVO) van het Sociaal en Cultureel Planbureau en gegevens van de Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA), uit de periode 1983 tot 2007.
Minder postiefCozijnsen zegt dat het welbevinden van gepensioneerde mannen is afgenomen. “Ze staan minder positief tegenover hun toekomst, hebben minder plezier in het leven en zijn minder gelukkig dan twee decennia geleden. Bij vrouwen is dit niet veranderd.”
Rond 1992 konden mannen gebruik maken van gunstige regelingen om vervroegd te stoppen met werken. De zekerheid van het pensioen was toen groot. “Dat is anders geworden voor gepensioneerde mannen rond 2009. Zij hebben het grootste deel van hun leven economische voorspoed gekend en dat stagneert nu. Dit kan voor onzekerheid zorgen, zeker omdat gepensioneerden weinig mogelijkheden hebben om de situatie te veranderen”, legt Cozijnsen uit. “Vanaf de eeuwwisseling en met name sinds de crisis in 2007 zijn de positieve sentimenten omgeslagen.” Groepen die het vooral moeilijk hebben zijn lager opgeleiden, mensen met minder sociale contacten en gepensioneerden die geen partner hebben.
Steeds meer ouderen sporten
Daar staat tegenover dat steeds meer gepensioneerden, zowel mannen als vrouwen, lid zijn van een sportclub, actief sporten en vriendschappelijke relaties met collega’s in stand houden. Het aantal gepensioneerden dat actief sport was in 1983 nog 27 procent. In 2007 is dat aantal gestegen naar 54 procent. Zes procent van de gepensioneerden deed in 1983 aan georganiseerde sport of was lid van een sportclub. In 2007 was dat al 22 procent.
Cozijnsen: “Actief blijven, zowel geestelijk als lichamelijk, en sociale contacten onderhouden draagt bij aan een betere gezondheid. Dit komt vooral voor bij gepensioneerde mannen en vrouwen met een partner, een hoog opleidingsniveau en een groot persoonlijk netwerk.”
Wandelen en fietsen zijn onder gepensioneerden populaire sporten, volgens Cozijnsen. “Tennis scoort ook hoog. Een duidelijke toename is waar te nemen in het aantal gepensioneerde vrouwen dat fitnesst. Verder zijn hardlopen en golf ook in opkomst.”