Migranten geven Amsterdam karakter. Wie zijn ze en hoe zag hun eerste dag in Amsterdam eruit?
Malgosia Krakowska verhuisde in 2004 van Polen naar Nederland om te studeren. Inmiddels is ze bijna klaar met haar studies Rechten en Hebreeuws, heeft zij stichting Advies Voor Polen opgezet, is zij hoofdredacteur bij literair tijdschrift Shir en blogt zij voor Folia. “Ik wilde een vreemde taal leren. Over een tijdje zou toch al iedereen Engels spreken.”“In een busje vol met andere Polen vertrok ik midden in de nacht naar Nederland. Het was 2004 en ik was 20. De anderen vertrokken allemaal om te werken in de bouw of op het land. Ik was de enige die ging om te studeren. Op de Universiteit van Amsterdam moest ik een taaltoets maken die zou beslissen of ik werd toegelaten tot de studie Rechten.
“In het begin van de jaren 2000 begon de internationalisering van Polen. Ik kon het aan verschillende dingen merken: er kwamen meer internationale bedrijven in Poznan, de stad waar ik woonde, en veel jonge mensen vertrokken voor hun studie naar het buitenland. Nadat ik klaar was met mijn middelbare school wilde ik een vreemde taal leren. Geen Engels, want over een tijdje zou iedereen dat al spreken. Mijn oog viel toen op Amsterdam. Ik kon hier Nederlands leren, het collegegeld was laag en de Universiteit van Amsterdam stond goed aangeschreven.
“In de middag kwamen we aan op Amsterdam Centraal. Mijn eerste indruk was dat het zo anders was, zo westers en exotisch. Dit kwam vooral door de architectuur. Ik was toen gewend aan de postcommunistische stijl die erg grijs en vooral functioneel is. Hier hadden de gebouwen decoraties. Ik had geen idee hoe ik vanaf Centraal naar het Leidseplein kon komen, iets wat nu zo makkelijk lijkt. Ik belde een Poolse kennis en die heeft mij toen gebracht.
“Ik weet nog dat we langs het Singel reden en dat ik de Universiteitsbibliotheek zag, heel profetisch. Ik was onder de indruk van de studenten, hun leuke kleding en ontspannen houding. In Polen is dit heel anders. Ik ben van de Poolse generatie van de jaren tachtig en wij zijn echt control freaks. Je moet manieren hebben en ‘in je eigen rij blijven’. Dit komt door het communisme, waarin diversiteit niet welkom is. Toen ik net aankwam was ik dan ook een beetje verlegen en gereserveerd.
“De rest van de dag heb ik rondgelopen over de grachten. Ik herinner mij dat het bord voor het kantoor van Moszkowicz mij opviel, omdat dit een Pools-Joodse naam is. Wat ik ook opmerkelijk vond, was dat mensen met natte haren fietsten. Ze waren blijkbaar zojuist uit de douche gestapt. In Polen zou je zoiets nooit doen, omdat het niet elegant is. In de avond zette ik in mijn hotelkamer AT5 aan. Die Turkse presentatrice las het nieuws en ik luisterde aandachtig. Ik hoorde een hoop ‘g’-klanken.
“Rechten is een studie waarin alles om taal draait, deze moet je perfect beheersen. Toen ik net aankwam sprak ik nog geen woord Nederlands. Om toegelaten te worden tot de bachelor moest ik een taaltoets afleggen. Ik heb toen hard gewerkt om deze te halen. Een paar weken later begon ik het eerste semester. Eerst woonde ik tijdelijk bij een vriendin op de Prinsengracht. Later kreeg ik een vaste kamer op Uilenstede.
“In deze begintijd in Amsterdam was ik heel voorzichtig. Ik ging niet veel uit en was voornamelijk gefocust op mijn studie. Ik begon ook aan een tweede bachelor, Hebreeuws, en zette Advies Voor Polen op, een stichting die rechtshulp biedt aan Polen in Nederland. Ondertussen werkte ik aan mijn Nederlands, dat ik nu op een redelijk goed niveau spreek.
“Toen de PVV een meldpunt oprichtte waar overlast van Oost-Europeanen kon worden gemeld, voelde ik mij gestigmatiseerd. Aan de andere kant heb ik nog nooit negatieve reacties gehad over mijn afkomst en laat zo’n meldpunt –zolang het niet racistisch gemotiveerd is- zien dat we in een democratie leven, waar ook populistische partijen in bestaan.
“Mensen zeggen altijd: ‘Elke weg leidt naar Rome’, maar ik zeg ‘Elke weg leidt naar Amsterdam’. Want het is een kruispunt in Europa. Een deel van mij is inmiddels vergroeid met Amsterdam. Ik heb hier geen familie, maar voel me hier bijna helemaal thuis. Ook ik fiets nu met natte haren.”