Daders van buurt-getreiter hard aanpakken en slachtoffers voorop stellen. Dat is het idee van de nieuwe Treiteraanpak van gemeente Amsterdam, die vorige week officieel van start is gegaan. Structurele treiteraars die niet naar bemiddeling willen luisteren zullen door burgemeester Van der Laan persoonlijk uit huis gezet worden. Stoere taal, maar is het mogelijk? Vijf vragen over de Treiteraanpak.
Wat is er zo vernieuwend aan de aanpak?
Extreme gevallen van buurt-getreiter worden doorgeschoven naar een Top Tien Treiterteam waar de burgemeester verantwoordelijk voor is. De gemeente verwacht dat er ongeveer tien zeer ernstige treiter-gevallen per jaar zullen zijn. Voor ieder geval is één persoon verantwoordelijk. Dit voorkomt dat dezelfde treiteraars door verschillende instanties, zoals de woningcorporatie of Bureau Jeugdzorg, behandeld worden zonder dat die het van elkaar weten.
Voor de minder erge gevallen van buurt-getreiter verandert er volgens Paul Slettenhaar, verantwoordelijk voor de uitvoering het beleid in de stadsdelen van Amsterdam, niet heel veel. “Die problemen kunnen we oplossen met de gewone bemiddeling die we hiervoor ook toepaste. Maar er zijn mensen die niet willen leren. Die doen hun best niet en kosten heel veel geld. Deze mensen moeten een duidelijk signaal krijgen en daar is het Treiterteam voor.”
Waarom is een nieuwe aanpak nodig?
In het verleden is het, volgens de gemeente, te vaak gebeurd dat een treiteraar “door de mazen van de wet gleed”. Dit komt volgens Slettenhaar omdat iedere wijk in Amsterdam een andere aanpak van buurtproblemen had. “De problemen in Buitenveldert zijn niet hetzelfde als de problemen in Zuid-Oost”, zegt hij. “Het is logisch dat er verschillende aanpakken zijn ontstaan, maar daardoor zijn we het overzicht kwijt geraakt. Er moest een nieuwe structuur komen om extreme gevallen op te lossen.”
Kan de burgemeester de treiteraars daadwerkelijk uit huis zetten?
In het actieplan van de Treiteraanpak staat dat de burgemeester bij huurhuizen ‘druk uit kan oefenen’ op de woningcoöperaties. Dat heeft hij bijvoorbeeld in November 2011 gedaan bij treiteraars in de Diamantbuurt.
Bij koopwoningen is het moeilijker. De burgemeester beroept zich in dit geval op wetsartikel 174 A. Dit wetsartikel geeft de burgemeester het recht om iemand uit huis te zetten wanneer diegene een bedreiging vormt voor de gezondheid en de veiligheid van de mensen in de directe omgeving. Maar volgens Hoogleraar Algemene Rechtswetenschap Jan Brouwer is dit artikel “volstrekt onbruikbaar” in dit geval. Het artikel wordt volgens hem voornamelijk gebruikt in het geval van drugshandel. Rechters gaan voorzichtig om met het wetsartikel omdat het recht op wonen heel belangrijk wordt gevonden in Nederland. Brouwer acht de kans dat de burgemeester de wet kan gebruiken bij burenoverlast daarom klein.
De burgemeester geeft via een woordvoerder toe dat het een dreigement is. “Daders moeten weten dat we er op zitten en er alles aan doen om het getreiter te stoppen. Het is niet ons doel om tien gezinnen te verhuizen. Het getreiter moet stoppen en een verhuizingen is het laatste middel.”
Waar gaan de treiteraars heen als ze wel moeten verhuizen?
In de begroting is geld gereserveerd voor twee containers of caravans, waar de treiteraars ongeveer een half jaar in kunnen wonen. “Ons doel is niet om een dorp van treiteraars te bouwen”, laat de woordvoerder van de burgemeester weten. “Maar treiteraars moeten het in ieder geval niet beter krijgen. Ook moeten ze niet de kans krijgen om een nieuwe buurt te terroriseren.” Concrete plannen, over bijvoorbeeld de locatie van de containers, zijn er nog niet.
Wat gebeurt er met mensen die niet met opzet treiteren maar wel veel overlast veroorzaken?
Het slachtoffer is belangrijker dan de dader, zeggen zowel de woordvoerder van de burgemeester als Slettenhaar. De woordvoerder van de burgemeester meent dat er voor mensen met bijvoorbeeld een psychische stoornis vooral op stadsdeelniveau gekeken moet worden naar een oplossing. Slettenhaar, verantwoordelijk voor de aanpak op dat niveau, wijst juist naar de burgemeester. “Ik weet ook niet waar die gevallen heen moeten”, zegt hij. “Met mensen die hun buurt structureel tot last zijn is vaak iets mis. Er zijn mensen die hulp nodig hebben, maar er zijn ook mensen die geen hulp willen. Het slachtoffer gaat dan toch echt voor.”