Migranten geven Amsterdam karakter. Wie zijn ze en hoe zag hun eerste dag in Amsterdam eruit?
Mohammed Ali Lghali (1975) verhuisde in 2002 van Marokko naar Amsterdam om verder te studeren. Nu runt hij samen met zijn twee broers een Marokkaans eethuis op de Elandsgracht.
“Het eerste wat me opviel toen ik aankwam op het Centraal Station, waren alle fietsen. Ik keek mijn ogen uit. Ik had veel gelezen over Nederland, ik wist over de koeien, de melk en de kaas, maar die fietsen maakten echt indruk. Het leek wel science fiction.
“In Marokko had ik een studie Economie gedaan, maar ik wilde graag doorstuderen. Daarom begon ik aan de master Bedrijfseconomie aan de UvA. Dat ik in Nederland terecht kwam was eigenlijk toeval. Ik was ook aangenomen op een universiteit in Canada, maar dat kon ik niet betalen. Hier was studeren gratis en ik wilde graag een toekomst opbouwen, waar dan ook. Nu zou ik nergens anders willen wonen, Amsterdam is the place to be. Hier voel ik mij thuis.
“Wat ik vooral mooi vind is de architectuur. De grachten zijn prachtig. Nog steeds vind ik het bijzonder om te zien hoe Nederland op het water is gebouwd. De eerste dag ben ik gaan rondlopen, want ik wilde alles zien. En als ik hier wilde wonen moest ik natuurlijk wel de stad goed kennen. Ik logeerde bij mijn broer in Bos en Lommer. Daar heb ik mijn spullen neergezet, gedoucht en daarna ben ik meteen op pad gegaan. Met het huisadres op een briefje in mijn zak ging ik alle buurten ontdekken.
“Ik wilde graag snel de taal leren. Sommige mensen zeggen: ik spreek Engels en dat is genoeg, ik kan met iedereen communiceren. Maar ik wilde hier een toekomst opbouwen, dus ik vond het belangrijk om Nederlands te kunnen spreken. Ik kende alleen de woorden ‘dag’ en ‘gezellig’, daar kwam ik natuurlijk niet ver mee. In het begin vond ik het heel moeilijk. Nog steeds maak ik veel fouten, maar het gaat prima. Ik kan goed met mensen praten en dat is belangrijk.
“Vier dagen per week werk ik bij Transavia.com op de afdeling omzetoptimalisatie. Het is een geweldig bedrijf, maar een eigen onderneming is altijd een droom van me geweest. Daarom opende ik in 2011 samen met mijn twee broers een Marokkaans eethuis op de Elandsgracht. Er waren in deze buurt al wel Italiaanse, Thaise en Turkse restaurants, maar nog geen Marokkaanse en we wilden graag wat toevoegen vanuit onze cultuur. We verkopen vooral gerechten als couscous en tajine, maar mensen kunnen hier ook terecht voor een broodje gezond.
“Nu woon ik in Osdorp met mijn vrouw en twee zoons van zeven en acht jaar oud. Mijn vrouw is Nederlandse, zij is geboren en getogen in Amsterdam. De jongens spreken Arabisch en Nederlands en de oudste probeert nu een beetje Engels. Ze kunnen heel makkelijk schakelen tussen twee talen, dat is prachtig om te zien. Kinderen die tussen twee culturen opgroeien zijn rijk, daar moeten ze trots op zijn.
“Thuis maken we geen scheiding tussen de Marokkaanse en Nederlandse cultuur, maar leren we onze kinderen de basis van alle culturen: normen en waarden, veel liefde geven. En respect hebben. Voor mensen, maar ook voor dieren en voor de natuur. Dat vind ik uiteindelijk het belangrijkste, dat mijn jongens goed kunnen functioneren in de samenleving en met andere mensen om kunnen gaan. En dat ze goed hun best doen op school natuurlijk.
“Ik geloof in de uitspraak comme tu veux, il peut. Als je iets echt wilt, dan kun je dat bereiken. Zolang je je best doet te integreren, hard te werken voor de samenleving en iedereen om je heen respecteert, geloof ik dat je overal zonder moeite succes kunt krijgen. Misschien ga ik ooit nog wel terug naar Marokko, maar voorlopig zit ik hier goed. Als mensen mij vragen waar ik vandaan kom, zeg ik met trots: ik kom uit Amsterdam.”