Ouders moeten hun kinderen beter opvoeden, vindt minister Plasterk. Maar ze moeten wel hulp krijgen, betoogt opvoedadviseur Josje Burghard.
Ligt de oorzaak van geweldpleging en criminaliteit in de opvoeding? Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken denkt van wel. Vorige week riep hij op tot een fatsoensoffensief: ouders moeten hun kinderen meer respect bijbrengen en beter leren wat wel en niet mag, om latere problemen in de maatschappij te voorkomen. “Daar zit wat in”, zegt Josje Burghard (1957). “Maar ouders kunnen het niet alleen.”
Burghard is opvoedadviseur bij Stichting Opvoedondersteuning en Training (SO&T) in Amsterdam. Bij Ouder- en Kindcentra in Nieuw-West geeft deze organisatie antwoorden op vragen van ouders over opvoeden. In 2012 bereikten de opvoedadviseurs daar 430 ouders in de vorm van adviesgesprekken, workshops en cursussen.
Wat vindt u van de oproep van Plasterk?
“Hij heeft in die zin gelijk dat je in de opvoeding preventief te werk kunt gaan om te voorkomen dat kinderen later de fout in gaan. Sociaal gedrag breng je voor een groot gedeelte bij door het goede voorbeeld te geven, maar ook door kinderen regels en grenzen aan te leren. Een kind kan hier al op jonge leeftijd mee leren omgaan, een driftige peuter kan bijvoorbeeld leren zijn drift zelf onder controle te krijgen. Maar ik denk niet dat de verantwoordelijkheid alleen bij de ouders ligt. Je moet ze ook hulp bieden om de opvoeding goed te laten verlopen.”
Kunnen ouders het dan niet meer zelf?
“Ik denk dat ouders altijd al steun nodig hebben gehad bij de opvoeding. Vroeger kwam die uit de omgeving. Mensen zagen elkaar vaker, opa’s en oma’s waren meer in beeld, ouders gingen met elkaar in gesprek en leerden van elkaar. Tegenwoordig is iedereen toch veel meer op zichzelf gericht. Individualisme is een groot goed in onze maatschappij en mensen willen het graag zelf doen. Prachtig natuurlijk, maar daardoor hebben ouders toch het gevoel dat ze er alleen voor staan.”
Vinden ouders het moeilijk de oorzaak bij zichzelf te leggen?
“Dat niet zozeer, maar ouders hebben vaak wel te maken met een schuldgevoel. Ze denken dat opvoeden iets is wat je gewoon moet kunnen en voelen de verantwoordelijkheid hun kind op te voeden tot een goede burger, iemand die goed deel kan nemen aan de maatschappij. Als ze vervolgens te horen krijgen dat ze het niet zo goed doen, voelen ze zich schuldig. Op zich is het goed dat Plasterk ze een spiegel voorhoudt, maar ik vind dat je ouders dan ook wat moet bieden. Geef ze de mogelijkheid er wat aan te doen.”
Met wat voor vragen komen ouders bij de opvoedadviseurs van SO&T?
“Dat varieert heel erg. Sommige baby’s slapen heel weinig, dan hebben ouders vragen als: is dit normaal? Hoe kan ik zorgen dat mijn kind wat minder huilt? Andere vragen gaan weer over de pubertijd. We werken veel met de Triple P methode, wij noemen het positief opvoeden. Het is een werkwijze die ouders een manier biedt om kinderen dingen te leren waarvan zij belangrijk vinden dat ze dat leren. Het kan over normen en waarden gaan, maar ook over gedrag dat ze op een positieve manier kunnen stimuleren.”
Die methode kreeg onlangs veel kritiek. Ze zou bestaan uit trucjes om je kind te laten doen wat jij wilt.
“Dat lijken het bijna hè, een soort tovertrucjes. Maar dat is niet waar, het zijn gewoon effectieve manieren van omgaan met je kind. Een voorbeeld: we adviseren ouders om instructies aan hun kinderen op een positieve manier te geven. Dus in plaats van ‘Ik wil niet dat je wegloopt’, zeg je: ‘Ik wil dat je bij me blijft’, want kinderen horen liever wat ze wèl moeten doen. Dat kun je een trucje noemen, maar ik vind het een manier om iets beter aan te pakken. En het werkt voor zowel de ouders als het kind.”
Hoe ziet de toekomst eruit? Heeft iedereen straks een personal advisor?
“Dat denk ik niet, hoor. Ik hoop wel dat het voor ouders normaler wordt om op wat voor manier dan ook steun te vragen, of dat nou van een opvoedadviseur is of van iemand anders. En ik denk dat we er langzaam weer naartoe gaan dat de omgeving meer in beeld komt. Het individualisme brokkelt af en mensen zoeken weer steun bij elkaar.”