Samenwerken, dat is het toverwoord als het gaat over de toekomst van de museumwereld. Eind deze maand adviseert de Raad voor Cultuur minister Bussemaker over de culturele sector. In Amsterdam hebben verschillende musea de handen al ineengeslagen.
De musea in Nederland moeten meer gaan samenwerken. Dat zal waarschijnlijk het advies zijn van de Raad voor Cultuur aan minister Bussemaker (Cultuur, PvdA). De Raad brengt advies uit over de toekomst van de museumwereld. Voorzitter Joop Daalmeijer vindt dat grote musea zich over de kleine moeten ontfermen. Dat zei hij tijdens een toespraak in de Rotterdamse Kunsthal.De Nederlandse Museumvereniging wilde het advies van de Raad niet afwachten en stelde vorig jaar zelf een commissie (Asscher-Vonk) aan. Om bezuinigingen het hoofd te bieden adviseerde de commissie tot intensievere samenwerking tussen musea. Net als de Raad. Het verschil: die laatste wil samenwerking verplichten, de commissie wil dat het een vrijwillige keuze blijft. Bussemaker zal daar eind deze maand een beslissing over nemen.
Ook de gemeente Amsterdam stuurde aan op het zoeken van partners toen het eind vorig jaar de subsidies voor culturele instellingen verdeelde in het Kunstenplan 2013-2016. Hoe staan de Amsterdamse musea tegenover intensievere samenwerking? Een rondgang.
Schoolvoorbeeld
Het Bijbels Museum werkt sinds 2009 samen met Ons’ Lieve Heer op Solder – een voormalige schuilkerk op de Oudezijds Voorburgwal – en het Amsterdam Museum onder de noemer Amsterdam Heritage Museums. Ze krijgen alle drie individueel subsidie van de Gemeente Amsterdam, in totaal een bedrag van ruim 8,7 miljoen euro. Voorwaarde: concreet invulling geven aan een gezamenlijke toekomst.
“De samenwerking heeft een duidelijke meerwaarde”, vertelt directeur van het Bijbels Museum en Ons’ Lieve Heer op Solder Judikje Kiers. “Onze musea vertellen een gezamenlijk verhaal over Amsterdam. Voor een tentoonstelling komt in maart een deel van de collectie van het Amsterdam Museum naar het Bijbels Museum.” De samenwerking gaat verder dan op inhoudelijk gebied. Paul Spies is directeur van het Amsterdam Museum: “De afdelingen Marketing en Communicatie, Educatie en Fondsenwerving zijn volledig geïntegreerd. Ook hebben we gezamenlijk conservatoren in dienst.”
“Wij zijn een schoolvoorbeeld”, aldus Kiers. Uit het hele land krijgt ze telefoontjes van musea die, al dan niet gedwongen, gaan samenwerken. Of dat altijd een goed idee is, hangt af van de combinaties die gemaakt worden. Maar: “Enige druk vanuit de overheid is zeker niet slecht.”
‘Een beetje flauw’
Het Persmuseum aan de Zeeburgerkade in Amsterdam-Oost krijgt subsidie van het Rijk, ongeveer 317.000 euro. “We zijn doordrongen van de noodzaak om samen te werken met andere musea”, zegt Niels Beugeling, interim directeur en conservator van het museum. “Die samenwerking ontstaat eigenlijk al automatisch, omdat er minder geld beschikbaar is. Musea dwingen vind ik een beetje flauw.”
Het Persmuseum werkt op kleine schaal al met andere musea samen. “Van musea in Rotterdam tot en met Zutphen”, zegt Beugeling. “Zo hebben we onlangs materiaal geleverd aan het WTC Expo in Leeuwarden. Kranten, foto’s en illustraties van Peter van Straaten, voor een tentoonstelling over de Elfstedentocht van ’63.”
Ook het Tropenmuseum gaat samenwerken, met het Museum Volkenkunde in Leiden en het Afrika Museum in Berg en Dal. Geheel vrijwillig was dat niet. Buitenlandse Zaken (BZ), dat het museum subsidieerde, draagt de verantwoordelijkheid voor het Tropenmuseum over aan het ministerie van Onderwijs en Cultuur. Die wil het museum in de toekomst alleen subsidiëren als het gaat samenwerken. Dit jaar heeft het Tropenmuseum voor de laatste keer subsidie van BZ gekregen: 7,5 miljoen euro.
Reddingsboei
“Het is onze reddingsboei”, vertelt zakelijk directeur Marga van Berkel. “Tegelijkertijd: de eerste keer dat wij om tafel zaten werden we daar heel vrolijk van. Onze collecties passen bij elkaar.” Maar de samenwerking vergt veel tijd, aldus van Berkel. Als bezuiniginsmaatregel is het, zeker op de korte termijn, niet direct effectief.
Alice Roegholt is directeur van Museum Het Schip in de Spaarndammerbuurt. Het museum, gehuisd in een typisch Amsterdamse School gebouw, ontvangt ongeveer 123.000 euro subsidie van de gemeente. “Het is voor ons niet meer dan normaal om open te staan voor het uitlenen van collectiestukken. De overheid bezuinigt stevig op cultuur en hoopt dat samenwerking kostenbesparend werkt. Dat is niet automatisch zo. Het kost ook geld en energie.”