Genoeg geld om in iedere straat in Amsterdam Oost zout te strooien heeft de gemeente niet. Bewoners van Betondorp hebben daarom dertig bakken zout en sneeuwschuivers zodat de bewoners zelf hun straten schoon kunnen houden. Wethouder van Amsterdam-Oost Jeroen van Spijk is verantwoordelijk voor bewonersparticipatie en vindt het een goed initiatief. Hij schept een half uurtje mee.
Met iPad in de hand en gekleed in een lange zwarte jas, bruine pantalon en nette zwarte schoenen, ziet Jeroen van Spijk, de wethouder van Financiën, er niet echt uit als een sneeuwschepper. Als hij binnenkomt bij het Brinkhuis, het buurthuis van Betondorp, staan de negen andere sneeuwscheppers al klaar met sneeuwschuivers in de hand. Voor de koffie die hij krijgt is eigenlijk geen tijd. Ongeduldig bewegen de bewoners van Betondorp heen en weer; er moet gewerkt worden.
Het centrale plein van Betondorp is omringd door kleine arbeidershuizen en bedekt met een dik pak witte sneeuw. De grijze tegels van de schoongemaakte stoepjes steken er fel tegen af. Voor de bakker staat een van de dertig gele bakken met zout die door Betondorp verspreid zijn. De meeste bakken staan bij mensen in de tuin. “Om te voorkomen dat ze vernield worden.’, zegt de initiatiefneemster die niet met haar naam genoemd wil worden. Dit jaar hebben zich 77 buurtbewoners bij haar ingeschreven, 52 mensen meer dan vorig jaar toen het project voor het eerst uitgeprobeerd werd. ‘Ik ben blij dat de belangstelling groeit.” zegt ze tevreden. “De sneeuw blijft hier soms weken liggen. Oude mensen durven hun huis niet meer uit als het zo glad is.” Toch wordt er nog niet genoeg gestrooid om dat probleem helemaal te verhelpen. “Voor de deur van sommige huizen is het schoon maar dertig meter verderop is het weer glad. Dat kan beter.”
Rémy de Beaumont, gepensioneerd fysiotherapeut, is een van de oude bewoners van Betondorp die nog wel fit genoeg is om het pad voor zijn huis sneeuwvrij te houden. Sinds een jaar schuift hij fanatiek de vijftig meters van zijn voordeur tot aan de hoek van de straat. Dat de rest van de straat niet bijgehouden wordt vindt hij jammer. Daardoor komt de oudere mevrouw aan de andere kant van de straat, volgens hem, nog steeds niet buiten. “Maar het is een goede krachttraining”, zegt hij terwijl hij zich naar twee jongere dames draait. Lachend: “Holle rug en door de knieën, dat is de beste houding. Een ijzere schep werkt ook een stuk beter dan zo’n plastic geval.” De anderen knikken instemmend en kijken jaloers naar de grijze tegels die Rémy al bij één schep tevoorschijn tovert.
Op eigen kracht
De wethouder is ondertussen naar de andere kant van de straat gelopen. Terwijl de meesten zich concentreren op het stukje stoep voor de bibliotheek, heeft hij er zijn missie van gemaakt om in zijn eentje de weg naar de brievenbus sneeuwvrij te maken. Onhandig leunend op zijn sneeuwschuiver, legt de wethouder uit dat hij het prachtig vindt om te zien dat mensen dit op eigen kracht bewerkstelligen. “De Betonbuurt is dit jaar een van de buurten die meer aandacht en geld krijgen”, zegt hij. Van de bezuinigingen, die volgens de begroting op langere termijn bij het buurthuis gepland zijn, weet hij niets. “We willen juist meer sociale cohesie en veiligheid in Betondorp.”
Na drie kwartier is het pad naar de brievenbus klaar. Tevreden staan de negen bewoners samen. “Geen koude handen, wel hele koude voeten”, lacht de wethouder terwijl hij, ietwat beteuterd, naar zijn ondergesneeuwde nette schoenen kijkt.