De Amsterdamse psychiater Gerty Casteelen (66) werkt sinds april 2012 bij de Levenseindekliniek. Hier beoordeelt zij de euthanasiewens van personen die eerder door een behandelend arts zijn afgewezen. “Als mensen wispelturig zijn begin ik te twijfelen.”
De Levenseindekliniek (nog geen vaste locatie) is opgezet door de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde en heeft sinds de oprichting in 2012 ongeveer 460 aanmeldingen gehad van mensen die na een eerdere afwijzing (door bijvoorbeeld de huisarts) opnieuw een oordeel willen over hun euthanasiewens. Een team van specialisten gaat over dit oordeel. Van de aanmeldingen is in 21 gevallen euthanasie verleend.
Hoeveel mensen heeft u geëuthanaseerd sinds u aantrad bij de Levenseindekliniek?
“Vier. Deze maand worden het er vijf.”
In een interview met Medisch Contact dat afgelopen week verscheen zegt u dat u “in twee of drie gesprekken” een patiënt leert kennen die in aanmerking wilt komen voor euthanasie. Is dat niet een te korte tijdsperiode?
“Nee, in zo ’n periode kan dat heel goed. Wij hebben intensievere gesprekken met een patiënt dan een huisarts. Mensen komen niet bij ons voor een ingegroeide teennagel. Je duikt echt iemands leven in. Het gesprek gaat over leven en dood dus je komt gelijk tot de kern. Als de patiënt erg ziek is voer je deze gesprekken binnen een maand. Soms heb je wat langer de tijd, een half jaar.”
Vanwaar de keuze om niet langer een band op te bouwen?
“Omdat de mensen lijden en jij hulp wilt verlenen. Dit zijn mensen met een hele uitgesproken wens. Als zij mij begrijpelijk kunnen maken wat dat lijden inhoudt, dan kunnen we praten over het afscheid nemen, over hoe ze in het leven hebben gestaan, over wie ze achterlaten.”
In ditzelfde interview zegt u dat u het liefste “blanco” het gesprek aangaat met een patiënt, zonder eerst met de huisarts te praten die deze patiënt heeft doorverwezen. Vertrouwt u niet op het oordeel van de huisarts?
“Ik vertrouw wel op het oordeel maar je krijgt dan informatie met een bepaalde mening. Je wordt dan een denkrichting ingestuurd. Daarom zeg ik: ik ga er blanco in en ik vorm mijn eigen mening over iemands toestand. Vervolgens overleg ik met een huisarts of een andere behandelaar.”
In België is momenteel het euthanasiedebat opgelaaid nadat een jonge, doof-blinde tweeling koos voor euthanasie, terwijl de ouders tegen waren. Moet bij euthanasie niet rekening worden gehouden met de achterblijvers?
“Het gaat hier om volwassenen die zelf kunnen beslissen. Zij zijn degenen die lijden. Het is dus essentieel dat zij zelf de beslissing nemen, ondanks de mening van de familie.”
En wat als het om een ouder gaat die minderjarige kinderen achterlaat?
“Dan zou dat toch met de eventuele partner besproken moeten worden om te kijken of deze er achter staat. Het gaat om het lijden van iemand en dat heeft de omgeving altijd in de gaten. Er moet een gesprek aangegaan worden met de omgeving.”
Op welk moment begint u te twijfelen bij een euthanasieverzoek?
“Als mensen wispelturig zijn. Als ze opeens zeggen: ‘Nou, ik weet het nog niet’. Of als ze een behandeling weigeren die niet ingrijpend is, zoals meditatie. Mensen moeten wel eerst veel behandelingen proberen. Maar ik zou niet iemand in psychotherapie laten gaan als dit al tien keer geprobeerd is en niet heeft gewerkt.”