Iedereen naar de film
Niet alleen het prijsbeleid van de bioscopen blijkt succesvol. Ook de nieuwe manier waarop ze klanten werven pakt goed uit. In de jaren negentig was de bioscoop vooral een uitje voor mensen onder de dertig. Inmiddels is de bioscoop aantrekkelijk voor mensen uit alle lagen van de bevolking, zegt Youry Bredewold, woordvoerder van bioscoopketen Pathé. “We organiseren speciale avonden voor allerlei verschillende groepen.” Zo kent Pathé onder meer Ladies Night, Gay Night, de horrormarathon en de baby- en peuterbios. Daarnaast vertonen sommige zalen ook ‘hogere cultuur’ als ballet of opera op het witte doek. Daarmee trek je bezoekers uit alle lagen van de bevolking.
Die diversiteit aan bezoekers is ook terug te zien in Pathé de Munt. Jongeren, ouderen en gezinnen met kinderen: zelfs om twaalf uur ’s middags lopen bezoekers uit alle leeftijdscategorieën de bioscoop binnen. Ben de Buyzer (41) is vanmiddag met zijn vrouw en zoontje naar de film geweest. “We gaan altijd naar kinderfilms. Films voor volwassenen kijken mijn vrouw en ik gewoon thuis, op de bank.” Bovendien is de bioscoop voor De Buyzer een makkelijke uitgaansoptie: hij woont bij Pathé de Munt om de hoek.
De bioscoop om de hoek
Net als voor De Buyzer geldt voor Amsterdamse filmliefhebbers dat er overal in de stad wel een bioscoop in de buurt te vinden is. Amsterdam telt in totaal 15 bioscopen en filmtheaters. En dan zijn een groot aantal interne filmhuizen en tijdelijke openluchtbioscopen nog niet meegeteld. Het gemak van gewoon een bioscoop binnenlopen en een film uitzoeken is daardoor een stuk groter in Amsterdam dan in kleinere steden of dorpen, die veel minder keuze hebben. Niet gek dus, dat er juist in Amsterdam zo veel mensen naar de bioscoop gaan.
Inmiddels is de markt in Amsterdam redelijk verzadigd. In de stad is de afgelopen jaren dan ook weinig nieuws geopend. Qua grote bioscopen is er alleen Pathé City bijgekomen. En tussen 2007 en 2009 zijn er twee filmtheaters geopend. Hoewel die goed lopen, kan de enorme stijging aan bezoekersaantallen niet aan één bioscoop en twee filmtheaters liggen.
Sinds afgelopen jaar ook nieuw en goedlopend in Amsterdam: Filmmuseum EYE. Omdat dat pas in 2012 is geopend, heeft EYE (nog) geen invloed gehad op de cijfers die de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten jaarlijks publiceert.
Nederlandse successen
Technologische ontwikkelingen
Hoe het bereik ook is veranderd, en hoe goedkoop een bioscoopkaartje relatief ook is, die veranderingen waren ook al voor 2009 te zien. Allerlei vernieuwingen op het technische vlak daarentegen zijn typisch iets van de laatste jaren.
De invoering van de 3D-film heeft er voor gezorgd dat de bioscoop iets nieuws te bieden heeft, iets dat je thuis achter je breedbeeldtelevisie of je laptopscherm niet had. Inmiddels zijn er ook wel televisies met 3D-effect te koop, maar die halen het volgens Pathé-woordvoerder Youry Bredewold nog niet bij de ervaring die je in de bioscoop opdoet.
Een andere technische ontwikkeling is het gebruik van sociale media. Bredewold: “Pathé bracht in 2007 een mobiele app op de markt.” Die app, met onder andere een bioscoopagenda en een reserveringsfunctie, wordt nu 900.000 keer per maand bekeken. Daar komt bij dat bioscopen en filmtheaters handig inspringen op het gebruik van internet. Trailers, interviews en setbezoeken zijn met enkele muisklikken te bekijken en te delen op sociale netwerksites. “Wie naar de film wil, hoeft tegenwoordig niet meer al zijn vrienden af te bellen om te vragen wie er mee gaat”, zegt Bredewold. “Een enkele post op Facebook volstaat.”
De 16-jarige Kirsten Wagenaar onderschrijft dat. Sinds ze wat ouder is, gaat ze vaker naar de bioscoop. Ze kan en mag nu alleen met de bus naar Amsterdam. “De bioscoop is zo laagdrempelig. Je kijkt van tevoren even op internet wat er allemaal draait. Via Facebook zie je trailers of enthousiaste reacties van vrienden voorbijkomen. En een kaartje is zo gekocht, ook online.”
De bioscoop is dus laagdrempelig, en goedkoop. En hoewel de theorie van het escapisme in de voorgaande crises niet echt lijkt te kloppen, hoeft dat niet te betekenen dat dit nu geen psychologische verklaring kan zijn.
Maar of bioscoopgangers nou echt bewust vluchten van de realiteit door een avondje naar de film te gaan? De 72-jarige Nolly Labey in elk geval niet. Zij gaat al enkele jaren elke week naar de bioscoop, samen met een vriendin. “De bioscoop is zo gezellig, en je snuift toch wat cultuur op.” Niet bepaald vluchten voor de werkelijkheid dus.
Voor de Zwitserse Lilian Schlatter (30), die sinds kort in Amsterdam woont, doen alle bovengenoemde redenen er niet zo toe. Zij heeft maar één echte reden om in Nederland vaker naar de bioscoop te gaan dan in haar thuisland: “In Zwitserland wordt alles nagesynchroniseerd. Hier kun je de films tenminste gewoon in de oorspronkelijke taal zien.”
De cijfers in dit artikel komen uit de jaarverslagen van de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten.