Bezuinigen
Want eigenaars kiezen in deze tijd vaker voor de goedkope oplossing. Om kosten te sparen gaan kleinere ondernemers steeds vaker zelf voor de groep staan. Dat doet ook Marjam Znabti van kinderdagverblijf Kaleidos in Amsterdam-West. Ze blijft in de deuropening staan, want de strenge regels verbieden dat een leidster bij een groep wegloopt.”Ik moet ook bezuinigingen. Om niet op de kwaliteit van het eten in te boeten sta ik twee of drie dagen voor de groep. Het probleem voor mij is dat ik ook alle administratie moet doen. Alles bij elkaar is het wel druk geworden.”
Een ander middel om kosten te besparen is door goedkope stagiairs in te zetten. Dat ziet ook Marian van de Sluijs van het ROC Top in Amsterdam. Zij begeleidt studenten op hun stage. “Soms er is te weinig vast personeel. Leerlingen worden nu vaak de hele dag ingezet als personeelslid, terwijl er eigenlijk begeleiders bij moeten zijn. Dat is voor hun een compliment, maar ze worden eigenlijk misbruikt.”
Zinab is een van die stagiaires. Ze werkt in een kinderdagverblijf en moet voor een paar maanden als de tweede leidster op een groep staan. Dat mag van de GGD op ‘incidentele basis’, mits zij dan wel voor de werkzaamheden betaald wordt. Dat is voor Zinab niet het grootste probleem, maar ze merkt dat ouders haar vreemd aankijken. “Ik moet opeens uitleggen wie ik ben. Daar voel ik me wel ongemakkelijk bij.”
Danielle heeft vooral last van de ‘leidster-kindratio’. Een pedagogisch medewerker mag een maximaal aantal van zes kinderen opvangen. Op een groep van 12 kinderen heeft Danielle twee medewerkers, vertelt ze. “Dat is honderd procent capaciteit. Bij elf kinderen moet ik echter ook nog twee leidsters inschakelen. En bij zeven ook. Maar dan krijg ik veel minder geld. En dat is nu een groot probleem.”
Het maakt bezuinigen op het personeelsbestand moeilijk, geeft Danielle toe. Daarom probeert ze op alle mogelijke manieren toch geld te besparen. Inmiddels is ze gestopt met koken voor de kinderen. Ook kijkt ze naar de verzekeringen. Welke kunnen er minder? Dat ze daardoor kwetsbaar wordt beseft ze maar al te goed. “Je probeert altijd naar de toekomst te kijken, maar nu moet je gewoon overleven.”
Grotere organisaties
Ook grote organisaties zullen in deze tijden moeten inboeten aan kwaliteit. “Het idee klopt niet dat na de bezuinigingsronde alleen de zwakkere organisaties verdwenen zullen zijn”, zegt Strengers. “Ook de grotere organisaties en organisaties die gaan voor kwaliteit, redden het moeilijk om voldoende reserves op te bouwen om deze terugval op te vangen.”
De Booij van Partou is het daarmee eens. “Het politieke praatje dat door de bezuinigingen alleen de ‘slechte’ kinderopvang zou verdwijnen, is echt onzin. De vraaguitval is namelijk voor elke organisatie gelijk. Ook kwalitatief goede opvangorganisaties gaan failliet. Ouders kiezen toch in eerste instantie voor nabijheid. Wij hadden een fantastisch dagverblijf, maar als daar opeens zestig procent minder kinderen komen, kunnen wij ook niet anders.”
Maar waar kleinere organisaties sneller geneigd zijn dicht tegen de regels van de GGD aan te zitten, hoeven grotere bedrijven dat niet, zegt Strengers. “”Tinteltuin heeft de aanbevelingen die door de commissie-Gunning zijn gedaan, allemaal verwerkt. De uitdaging is om de kwaliteit te behouden als de markt kleiner wordt. Wij voldoen aan alle kwaliteitseisen. De toegevoegde waarde in de kwaliteit kan wel onder druk komen te staan. Dat betekent bijvoorbeeld dat we ons uitgebreide opleidingsbeleid als het gaat om bijscholingen of de pedagogische trainingen voor medewerkers hebben moeten inperken.”
Ook Partou moet haar uitgaven aanpassen aan de dalende inkomsten zegt Aad de Booij. “We kijken kritisch naar de aanvullende scholing van medewerkers die niet direct bijdraagt aan de pedagogische kwaliteit. En bij het aanstellen van personeel kijken wij naar wie we echt nodig hebben. Wij blijven uiteraard voldoen aan de minimumkwaliteit die we op grond van wet- en regelgeving ook moeten leveren.”