Duur en tijdrovend
Het onderzoeken van de bodem van het hele terrein, ruim 14 hectare, kost “enkele tienduizenden euro’s”, berekent een medewerker van ingenieursbureau Terrascan. “Vervuilde grond verwijderen en ergens anders reinigen, kan miljoenen kosten.” Bovendien neemt bodemsanering tijd in beslag. Schoonmaken van olieverontreiniging duurt minstens een paar jaar. En daarna is meerdere jaren nazorg nodig.
Tot de resultaten van het inventariserend bodemonderzoek bekend zijn, houden de gemeentelijke milieudienst en de wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken wel rekening met mogelijke bodemverontreiniging op andere delen van het marineterrein. In bijna de hele binnenstad van Amsterdam zit een vorm van verontreiniging in de grond. “We gaan ervan uit dat grond onder het terrein verontreinigd is”, zegt Marjolijn van Goethem, woordvoerder van wethouder Maarten van Poelgeest van Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (GroenLinks). “Vroeger lag er een scheepswerf, dus de bodem kan verontreinigd zijn.”
Een kleine geschiedenis van het marineterrein
In 1795 werd de Admiraliteit opgeheven en werd het terrein eigendom van de marine. Die ging door met het bouwen van (marine)schepen. Eerst van hout, later ook van ijzer. Tussen 1825 en 1895 werd het terrein een dok. Rondom het dok, op ingepolderd land, bouwde de marine magazijnen. Ook was er een torpedo-inschietplaats. In 1908 bouwde de marine er haar grootste oorlogsschip, ‘De Zeven Provinciën’, die naar Nederlands Indië voer. Zeven jaar later werd ’s Rijks Werf opgeheven. Het marineterrein ging Marine Etablissement Amsterdam heten. De marine ging het gebruiken voor opleidingen en voor de opslag van goederen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden de Duitsers het marineterrein in handen. In 1962 werd de helft van het dok gedempt. De andere helft werd gebruikt voor de aanleg van de IJ-tunnel.
Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders hebben tijdelijk op het marineterrein overnacht.
Geen financieel plan
Wat de financiële gevolgen van vervuiling van het terrein kunnen zijn, is nu nog niet bekend bij gemeente en het Rijk, volgens projectleider Moons. Wanneer de bevindingen van het inventariserend bodemonderzoek beschikbaar zijn, kunnen zij wel een schatting maken van de saneringskosten.
Het Rijk en de gemeente weten ook nog niet welke opbrengsten het terrein met een nieuwe functie zal genereren, en dus hoe gemakkelijk zij de saneringskosten zullen terugverdienen. “De opbrengsten hangen af van hoe we het gebied gaan ontwikkelen en hoe de economische situatie dan is”, zegt Moons.
Bouwen op vuile grond
De noodzaak om de bodem te saneren hangt af van de nieuwe functie die de grond krijgt. “Is de bodem bedoeld om een gebouw op te zetten en wordt de vervuilde laag afgedekt met beton, dan is een hogere verontreiniging toegestaan dan bij een gevoeliger bestemming zoals een speelplaats. Daarvoor gelden strengere normen,” zegt Barbara Verhallen van de milieudienst van de gemeente Amsterdam.
Verontreinigende (onderzochte) activiteiten op het marineterrein
Bron: Bodemloket.nl
Het ministerie van Defensie bekostigt het huidige bodemonderzoek. Maar gemeente en het ministerie hebben volgens Moons nog niet afgesproken wie de saneringskosten moet betalen. “Dat bepalen de gemeente en het Rijk begin volgend jaar”, zegt hij.
“We zijn nu aan het uitwerken hoe de samenwerking met Defensie eruit moet zien, hoe de kosten en baten verdeeld worden en wie welke verantwoordelijkheid neemt. Daar vallen eventuele saneringskosten ook onder”, zegt Van Goethem. Als de gemeente moet gaan bijdragen aan eventuele saneringskosten, dan is zij bereid hiervoor enkele miljoenen neer te leggen. Ook al moet de gemeente, net als Defensie, bezuinigen. “Maar we verwachten niet dat de bedragen voor sanering zo hoog zijn dat we om die reden het terrein niet kunnen ontwikkelen. Dan zou het terrein zo zwaar vervuild moeten zijn dat het in de tientallen of honderden miljoenen loopt”, zegt Moons. Defensie wil niet reageren op vragen over de bodem van het marineterrein.
Verkopen, kopen of samen ontwikkelen?
In mei van dit jaar besloten het Rijk en de gemeente dat er een paar maanden later een inventariserend bodemonderzoek zou komen, volgens Paul Moons, projectleider vanuit de gemeente voor de herontwikkeling van het marineterrein.