Van aandachtswijk naar krachtwijk
Sinds eind jaren negentig staat de Kolenkitbuurt in de media bekend als zorgenkind. Felix Rottenberg maakte er zijn documentaireserie over de Akbarstraat, die in 2002 op televisie verscheen. Hij schetste een beeld van een falende overheid en een totaal gebrek aan integratie. In 2007 – toen de Akbarstraat al compleet was gerenoveerd – presenteerde Ella Vogelaar, toenmalig minister voor Wonen, Wijken en Integratie, haar lijst van veertig probleemwijken. De Kolenkit stond bovenaan, zo bleek toen die twee jaar later openbaar werd na een langdurige WOB-procedure van RTL Nieuws.
Grote budgetten werden vrijgemaakt – in heel Amsterdam gaat het om bijna 1,5 miljard van overheid, gemeente, stadsdelen en corporaties – om de buurten op te knappen, te transformeren “van aandachtswijk naar krachtwijk”. Uit recente cijfers van het CBS, die het bureau half oktober presenteerde, blijkt een gematigd positief beeld: in een op de drie Vogelaarwijken mag het dan slechter gaan dan in 2007, in meer dan de helft van de wijken is de ontwikkeling positief. In Bos en Lommer, waar ook de Kolenkit toe behoort, is de vooruitgang zelfs het grootst van alle Amsterdamse aandachtsgebieden.
In de Kolenkitbuurt is het beeld gemengd. Nog steeds is zo’n zeventig procent van de bewoners allochtoon, door de bescheiden instroom van nieuwe kopers en huurders 10 procent minder dan toen Rottenberg door de buurt liep. Ongeveer de helft is laagopgeleid en heeft een laag inkomen. Ruim 10 procent is werkloos – alleen de Bijlmer streeft de Kolenkit daarin voorbij. Die cijfers zijn hardnekkig en laten nog weinig ontwikkeling zien. Toch daalt het aantal inbraken, vestigen zich geleidelijk meer bedrijven in de buurt en scoorden beide basisscholen met de Cito-toets boven het landelijk gemiddelde het afgelopen jaar.
Toen Johan Schutte op 1 januari begon als buurtregisseur deed hij dat voor de uitdaging. “Midden in de grootste Vogelaarwijk werken”, dat leek hem wel wat, vertelt hij op het politiebureau Bos en Lommer, dat om de hoek van de Kolenkit ligt. Maar hij trof een rustige wijk. “Natuurlijk”, zegt Schutte, “achter de voordeur gebeuren verschrikkelijke dingen.” Huiselijk geweld, jongerenwerkloosheid, erbarmelijke woonomstandigheden. “Soms kom ik ergens binnen en dan denk ik: wordt hier huur betaald? Maar aan de andere kant: er is dit jaar nog geen overval geweest!”
“Er zijn natuurlijk ook nauwelijks luxe winkels hier”, vervolgt Schutte, “en als de jongens van hier overvallen plegen zijn ze vast niet zo stom om dat in hun eigen wijk te doen.” Maar toch valt het op: de Kolenkitbuurt scoort op bijna alle criminaliteitscijfers onder het gemiddelde van West en zelfs dat van de hele stad.
Uit de leefbaarheidsindex van de gemeentelijke Dienst Onderzoek en Statistiek, die cijfers samenvoegt over afval, onderhoud, overlast en sociale spanningen, blijkt dat in geen enkele Amsterdamse buurt de leefbaarheid zo is afgenomen tussen 2010 en de eerste vier maanden van 2012 als in de Kolenkitbuurt. Bewoners zijn tevens het minst tevreden over hun woning van alle Amsterdammers. Een mogelijk oorzaak voor het onbehagen kan gevonden worden in de beloftes die op zich laten wachten.
Weggegooid geld?
“Het gaat inderdaad zó”, zegt Godfried Lambriex terwijl hij met zijn hand in de lucht een lijn tekent die met horten en stoten omhoog gaat. “We moeten er constant bovenop zitten.” Gelukkig is daar nog steeds budget voor. In tegenstelling tot vijfentwintig andere buurten krijgt de Kolenkit nog wel subsidie van de stad voor stedelijke vernieuwing. De gemeente moest onder druk van bezuinigingen kiezen en de Kolenkit behield, mede dankzij de slechte naam, de subsidie van ongeveer 3,5 miljoen euro.
En ook het stadsdeel heeft nog geld. Het Borstblok aan winkelstraat Bos en Lommerweg, is door het stadsdeel aangekocht van Far West en wordt begin volgend jaar opgeknapt, in de wetenschap dat het tien of vijftien jaar later alsnog gesloopt zal worden, wat in eerste instantie in 2011 al zou gebeuren.
Hoewel het voor bewoners als Niels Egberts een doorn in het oog is dat de winkelstraat als laatst wordt aangepakt (“Dat is toch je visitekaartje?”), is het voor Mohammed Oulghazi (38) een zegen dat de sloop is uitgesteld. Drie jaar geleden startte hij de islamitische winkel Al Mohtajiba in de veronderstelling dat het pand na twee jaar gesloopt zou worden en hij zijn winkel kon opdoeken. Hoewel het niet makkelijk is, kan hij nu nog jaren door. “Het is erg rustig hier, vroeger had je hier grote winkels als BCC, V&D en Wibra, maar nu heb ik nauwelijks klanten.”
Eigenlijk is het zonde dat de sloop ooit werd aangekondigd, volgens Oulghazi. “De Wibra ging weg vanwege de sloop, en ook daardoor lopen er nu minder mensen op straat.” Twee deuren verder, bij interieurzaak Nagtegaal, staat er groot “Opheffingsverkoop” op de gevel. Oulghazi houdt voorlopig het hoofd boven water. “Alles beter dan thuiszitten met een uitkering, zoals veel mensen hier”, zegt hij.