Door de crisis geven woningcorporaties in Amsterdam minder geld uit aan schone, veilige en gezellige woonwijken. De huurder moet zelf zorgen voor een leefbare buurt. Bewoners van de Nieuwe Houttuinen wieden hun eigen tuintje, maar zonder hulp van de corporatie gaat dat niet.
Twee weken geleden kreeg een buurvrouw een pistool tegen haar hoofd, toen ze met haar baby op de arm de deur opendeed voor een onbekende. Voor Babsie Huybrechts was toen de maat vol. “Ik zeg al jaren tegen de politie: doe er iets aan want het gaat hier een keertje goed fout.” De bewoonster van de Nieuwe Houttuinen maakt al jaren met haar zus Minie foto’s van de heroïnenaalden, gebruikte condooms en menselijke uitwerpselen die ze dagelijks voor haar deur vindt. De foto’s komen op de Facebookpagina van bewonerscommissie Casa Blanca, die bij woningcorporatie Ymere aandringt op actie. Met succes. Vorig jaar knapten bewoners met subsidie van Ymere het plantenperkje in de Nieuwe Houttuinen op. Een openbaar toilet voor daklozen veranderde in een gezellige binnentuin voor bewoners. Een echte oplossing voor de overlast in de buurt is volgens de bewoners een hek, waarmee ongewenste bezoekers zoals junks en dealers de Nieuwe Houttuinen niet meer in kunnen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt voor een deel bij Woonstichting de Key, die de huurwoningen aan de andere kant van de Nieuwe Houttuinen beheert. Hier hebben de zussen Huybrechts minder succes. “Wij hebben gehoord dat ze er geen geld voor hebben.”
Sinds het uitbreken van de economische crisis bezuinigen de Amsterdamse woningcorporaties flink op leefbaarheid. In totaal gaven de zes grote corporaties in de stad tussen 2008 en 2011 ruim zeventien miljoen euro minder uit aan onder meer sociale activiteiten voor buurtbewoners of een speeltoestel in de buurt. Toch zijn de onderlinge verschillen groot. De ene corporatie bracht het budget terug naar enkele honderd duizenden euro’s per jaar, bij een andere kwamen er miljoenen bij.
Het Centraal Fonds voor Volkshuisvesting (CFV) vraagt de leefbaarheidsuitgaven van woningcorporaties elk jaar op. Onder leefbaarheid verstaat het CFV bijvoorbeeld uitgaven die de buurt veiliger maken, zoals het afsluiten van portieken of het plaatsen van extra verlichting. Maar ook de kosten voor het aanleggen van een speelpleintje, het organiseren van een buurtfeestje of het verlenen van schuldhulp aan bewoners met een huurachterstand worden gezien als leefbaarheidsuitgaven.
Uit de cijfers blijkt dat vier van de zes grote corporaties in Amsterdam sinds de crisis minder uitgeven aan leefbaarheid. De Key, Rochdale, Stadgenoot en Eigen Haard bezuinigden tussen de een en de zeven miljoen. Bij de Alliantie Amsterdam bleef het budget van 5.2 miljoen tussen 2008 en 2011 gelijk. De grootste corporatie van Amsterdam Ymere gaf in 2011 dertien miljoen euro uit aan leefbaarheid. Dat is twee miljoen meer dan aan het begin van de economische crisis.
Ymere is eigenaar van 44.783 woningen en betaalde in 2011 per woning gemiddeld 177 euro aan leefbaarheid. Landelijk ligt dit gemiddelde op 120 euro per woning. Volgens het CFV is het normaal dat corporaties in de vier grote steden gemiddeld meer investeren in de leefomgeving van bewoners. “Grote steden hebben meer wijken waar extra aandacht nodig is. Bovendien zijn in veel wijken de woningen flink verouderd”, zegt een medewerkster van het Centraal Fonds. Ook de Amsterdamse corporaties Eigen Haard (35.811 woningen) en Stadgenoot (30.808) zitten boven dit landelijke gemiddelde.
De bedragen die woningcorporaties De Key en Rochdale doorgaven aan het CFV zijn sinds 2008 veel lager. Bij De Key slonk het leefbaarheidsbudget volgens de cijfers van zeseneenhalf miljoen naar een krappe vier honderdduizend euro per jaar. Bij Rochdale bleef van de ruim negen miljoen per jaar twee miljoen over.