Het ruikt naar smeulend houtskool bij FC Ankaraspor. Een hoek van het gebouw is zwart geblakerd want diezelfde ochtend heeft iemand tevergeefs geprobeerd het clubgebouw in de fik te zetten. De Amsterdamse voetbalvereniging van Turkse oorsprong heeft vaker last van vernieling, maar kan niet bij de verzekering aankloppen want het gebouw is door de KNVB afgekeurd. Er is geen geld om het clubhuis op te knappen. Zoals bij veel amateurverenigingen in Amsterdam houdt een handjevol vrijwilligers Ankaraspor draaiende.
De club zit op het sportpark Middenmeer-Voorland, waar een tiental sportverenigingen is verzameld, in Watergraafsmeer, binnen de ring. De club zit daar sinds zeven jaar en heeft zo’n 160 leden.
“Waarschijnlijk zijn het junkies of zwervers die de schade hebben aangericht”, zegt Ankaraspors penningmeester Hakan Unver (36). In het raam van een deur zit een grote ster en andere ramen zijn volgens Unver al vaker ingegooid. Hij heeft samen met de voorzitter al nachten in het clubgebouw doorgebracht om te achterhalen wie het deed. Zonder resultaat. Ze hebben tralies geplaatst, maar dat kun je niet bij alle ramen doen, zegt Unver. Er was afgelopen zomer ook drie keer waterschade, toen na regenbuien water uit het toilet kwam en het clubgebouw blank zette. Het zijn extra lasten voor clubs die het qua geld maar net kunnen redden.“Alles wordt duurder”, zegt Unver. “We leven van contributie en kantine-inkomsten. Ons ledenaantal is gelijk gebleven maar de bierprijzen zijn omhoog gegaan en de BTW is verhoogd. De contributies, die half september geïnd hadden moeten worden, zijn pas voor de helft binnen.” De jaarlijkse contributie bij Ankaraspor is 165 euro. Soms betalen leden het hele seizoen niet. Volgens Unver gebeurde dat vorig seizoen bij ongeveer een op de tien leden.
Achterstallige betalingen betekenen een hoop extra werk voor de bestuursleden van de verenigingen, vaak een handjevol, die sowieso veel werk hebben aan alle taken die verricht moeten worden in het verenigingsleven. De meesten hebben daarnaast een gewone baan. Volgens KNVB-onderzoek zijn grotere clubs, van minimaal vierhonderd leden, ‘vitaler’ en kunnen ze beter tegen economische tegenslagen. Twee grote clubs per sportpark is de richtlijn. De toekomst van kleine verenigingen wordt steeds somberder.
Het is zaterdag en Sc Voorland speelt tegen Amstelveen, op het eigen terrein aan de zuidkant van het sportpark. Voorland gaat met een 0-2 achterstand de rust in. In de kantine loopt de bar vol: mensen willen snert, een broodje kroket of bier, en worden bediend door een vrouw op leeftijd die het maar moeilijk bij kan benen. Zij wordt geassisteerd door Appie, een gespannen jongen die driftig heen en weer loopt. Hij roept een paar keer “broodje kroket” maar niemand komt de bestelling ophalen. “Je loopt toch ook niet weg bij een McDonald’s?” vraagt hij zich hardop af voor hij verder gaat met de volgende bestelling. Appie heeft geen tijd om de wedstrijd, die met 0-3 verloren zal worden, af te kijken. Hij moet een jeugdteam naar een uitwedstrijd brengen.
Appie is de roepnaam van Abdenasr Aoulad Mhand en hij is Sc Voorlands interim-wedstrijdsecretaris, assistentcoach en jeugdleider. Hij is 32 en hij wilde als kind al bij Voorland spelen toen de club nog in de schaduw van het vroegere Ajax-stadion De Meer lag, maar hij werd niet toegelaten. Hij was volgens eigen zeggen niet goed genoeg. Nu voetbalt Ajax in de Amsterdam Arena en komen de scouts niet vaak meer bij Voorland kijken.
“Alles wat goed was bij ons ging naar Ajax en alles wat het daar net niet redde, kwam hierheen.” Glynor Plet, die momenteel door FC Twente verhuurd wordt aan Racing Genk, begon bij Sc Voorland en Ajax. Net als Urby Emanuelson die sinds vorig jaar bij het Italiaanse AC Milan voetbalt. “Voorland was vroeger echt een topclub”, zegt Appie, “met vier velden. Nu hebben we er maar een.”
Ouders kiezen voor grote verenigingen omdat ze willen dat hun kinderen goede voorzieningen hebben. De toekomst van een amateurvereniging is afhankelijk van de jeugd, want dat zijn de mensen die later vrijwilliger worden.