De student als vrijwilliger
Politicologiestudente Zilla (19) heeft het nog beter voor elkaar; ze hoeft geen huur te betalen. Haar appartement in de Suhabuurt in Osdorp lijkt op het eerste gezicht een dertien-in-een-dozijn portiekflat, maar binnen is het duidelijk dat hier studenten wonen. De muur is behangen met foto’s van feestjes. Vanuit een kooi kijken twee ratten je aan. “Vies hè? Ze zijn van mijn huisgenoot.”
In de Suhabuurt zijn de projecten gericht op kinderen uit de buurt. Het ‘Knappe Koppen-project’ was eerst bedoeld als huiswerkbegeleiding, maar werd al snel taalles, omdat veel kinderen een taalachterstand bleken te hebben. Een nieuw project heet Uitblinkers, voor kinderen in de eerste en tweede klas van de middelbare school. Het is opgezet om hun algemene ontwikkeling te verbreden, en met hen langs te gaan op plekken waar ze normaal niet komen. Bijvoorbeeld bij een krant of de Tweede Kamer. De studenten zijn er acht uur tot tien uur per week aan kwijt.
Lidewij (20), team Dudokbuurt, studeert pedagogiek, dus voor haar is het werk in de buurt goede werkervaring. Maar ook Zilla zegt er zelf veel van te leren. “Hoe je een les voorbereidt, hoe je een vergadering voorzit, notuleert.” Uiteindelijk wil Lidewij graag verschillende groepen met elkaar in contact brengen. In Geuzenveld zijn niet zozeer spanningen, zegt ze, maar er is wel veel achterdocht tussen verschillende culturen. “Als er vuilnis op straat ligt, denkt iemand al snel: dat zal de Turkse buurman wel gedaan hebben. Als we zo’n klacht binnenkrijgen stellen we vaak voor om gewoon even bij elkaar op de koffie te gaan, samen met ons.”
Voor de stadsdelen is het natuurlijk prettig dat de studenten sociale buurtprojecten oppakken die door de bezuinigingen onder druk staan. Maar hoe beleven de studenten het wonen in de Suhabuurt? “Ik moet ruim een half uur fietsen naar de universiteit”, zegt Zilla. Dat is een nadeel. “Maar anderen moeten bijna een uur fietsen, dus eigenlijk mag ik niet klagen.” Onveilig voelt ze zich eigenlijk nooit. “Maar ik ben ook niet bang aangelegd, dus ik fiets ’s avonds gewoon door het park. Dat zou mijn huisgenoot nooit doen.”
Bij het brengen en halen van de ‘Knappe Koppen’ worden de studenten hartelijk begroet door de moeders. De bewoners van Nieuw-West zijn blij met de studenten. “Als ik door de buurt loop, word ik door kinderen en ouders begroet. Iedereen kent ons. Maar ik weet natuurlijk niet wat ze van mij zouden vinden als ik dat werk niet deed. Of hoe ik het hier dan zou hebben.”Als het aan de bestuurders ligt, zijn Nieuw-West en Zuidoost over vijf jaar studentenwijken in plaats van achterstandswijken. De stadsdelen zijn van plan om bijna de helft van het benodigde aantal studentenkamers – ruim negenduizend voor 2015 – te leveren. Over vijf jaar is er bedrijvigheid en welvaart, zeggen stadsdeelbestuurders Jaensch en De Wilt. “Dan zijn het plekken waar studenten wonen omdat ze het wíllen, en niet alleen uit noodzaak.” De cijfers legitimeren voorzichtig optimisme, en de eerste aanwijzingen – de nagelsalon met studentenkorting, de machokroeg met de homovlag – zijn er. Maar lege kantoren met studentenhuisvesting, zoals ACTA, zijn nu nog eilandjes van gezelligheid in een tamelijk treurige omgeving. Op de straten is het stil.
Toch is het hier over vijf jaar een stuk gezelliger, denken ook de studenten die in de probleemwijken wonen. Ze hebben het gevoel dat er steeds meer gelijkgestemden komen wonen. Merken ze dat soms aan de winkels, of komen er meer gezinnen met middeninkomens? Nou, ik hoor het vooral van de wijkbeheerder, zegt Zilla lachend. “Die krijgt ineens klachten binnen over feestjes.”