Nu regeringsdeelname voor het eerst in de geschiedenis lonkt voor de SP, probeert de partij zich te presenteren als betrouwbare coalitiepartner. Een strategie waarmee de partij trouwe leden weleens van zich zou kunnen vervreemden.
ROTTERDAM, 6 juli – “De dekking ontbreekt”. Het was tijdens het verkiezingscongres van de SP afgelopen weekend het meest gehoorde antwoord van de partijtop op idealistische voorstellen van de leden. “Tandarts terug in het basispakket? De financiële dekking ontbreekt. Niet haalbaar. Meer ontwikkelingssamenwerking? Goed idee, maar geen dekking.” Idealisme heeft bij de SP plaatsgemaakt voor realisme. Een stap die regeringsdeelname voor de partij dichterbij moet brengen. De vraag is of de SP zich daarmee niet te veel vervreemdt van de linkse kiezers die juist vanwege de idealistische politiek op de partij stemmen.
Nog nooit was deelname van de SP aan de regering zo dichtbij als nu, is de opvatting van de partijtop en de leden. De partij doet het goed in de peilingen en heeft in Emile Roemer een populaire lijsttrekker. Daarnaast heeft de SP de afgelopen jaren bestuurlijke ervaring opgedaan op gemeentelijk en provinciaal niveau. Regeren op landelijk niveau is de logische volgende stap. De partij is klaar voor de macht, was de boodschap tijdens het verkiezingscongres van de partij. Eenzelfde scenario als in 2006 moet ten koste van alles voorkomen worden. Toen groeide de SP onder Jan Marijnissen in een klap van 9 naar 25 zetels, maar bleef de partij door toedoen van CDA en PvdA, die voor de Christenunie kozen als coalitiepartner, in de oppositiebankjes. Dat nooit meer.
En dus positioneert de SP zich als een betrouwbare regeringspartner die bereid is compromissen te sluiten en kroonjuwelen in te leveren. De SP streed al langer niet meer voor de afschaffing van het Koningshuis en terugtreding uit de NAVO, maar de afgelopen maanden blijkt de partij op andere standpunten ook bereid in te leveren. Verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar is niet langer een breekpunt, zei lijsttrekker Roemer onlangs in een interview. Het zou tien jaar geleden een ondenkbare uitspraak zijn geweest voor de socialisten, maar nu niet meer. Wil de SP dan ten koste van alles regeren?
Nee, zegt Roemer zelf, die meerdere malen heeft aangegeven niet te kunnen voorstellen deel te nemen aan een regering die de inkomensverschillen tussen arm en rijk zou vergroten en meer marktwerking zou propageren. En nee, zeggen ook de SP-leden in het land. De identiteit van de partij moet bewaard worden, vinden de leden. De partij moet niet gaan regeren om het regeren. Eerst kijken wat kabinetsdeelname oplevert voor de SP en dan pas een beslissing nemen.
En daarmee is direct ook het grootste gevaar voor de SP genoemd. Tot nu toe lukt het de SP door het succes in de peilingen nog goed interne onvrede te kanaliseren, maar de vraag is of dat ook nog lukt als de partij in mogelijke coalitieonderhandelingen compromissen moet sluiten. Tijdens het congres waren sommige leden al gefrustreerd dat de partijtop veel voorstellen niet wilde opnemen in het verkiezingsprogramma vanwege de eventuele onhaalbaarheid ervan. Als de partij al in het verkiezingsprogramma rekening houdt met eventuele coalitiepartners, hoe moet dat dan als de echte onderhandelingen beginnen, is de vrees van veel SP-leden. Zal de partij niet te snel te veel inleveren om maar op dat pluche te komen?
Extra complicatie daarbij is dat de SP groot werd als partij die juist de gevestigde orde wilde opschudden. “Stem tegen, stem SP”, was de slogan tijdens de verkiezingscampagne in 1994 toen de partij voor het eerst met twee zetels de kamer inkwam. Hoewel de partij door de jaren heen is gegroeid en het Maoïstische imago van weleer al lang van zich heeft afgeschud, blijft de SP de partij die het allemaal anders zou gaan doen. De partij die, in tegenstelling tot de PvdA, nog wel echt socialistisch is. De partij die de ideologische veren niet heeft afgeschud, zoals de PvdA onder minister-president Kok in de jaren negentig wel deed.
Op gemeentelijke en provinciaal niveau heeft de SP vooralsnog weinig last van de spagaat tussen de socialistische idealen en de wil te regeren. De partij draagt regeringsverantwoordelijkheid in 16 gemeenten en in de twee grootste provincies van het land (Zuid-Holland en Noord-Brabant) en heeft in de coalitieonderhandelingen, zeker in een aantal gemeentes met rechtsere partijen, compromissen moeten sluiten. Dat de achterban desondanks vertrouwen houdt in de partij, betekent niet automatisch dat dit ook op landelijk niveau zo zal zijn. De belangen in de gemeente en de provincie zijn veel kleiner, zeggen ook de fractievoorzitters van de SP in de gemeentes. En dus is er vooralsnog weinig gemor in de achterban.
Maar op nationaal niveau gaat het om thema’s die wel cruciaal zijn voor de linkse kiezers van de SP. Over de betaalbaarheid van de verzorgingstaat en over bescherming van werknemers op de arbeidsmarkt. Als de SP op deze onderwerpen besluit toe te geven om eindelijk eens regeringsverantwoordelijkheid te krijgen, is de kans niet denkbeeldig dat een grote groep kiezers zich teleurgesteld afwendt van de partij.
“Het pragmatisme van de PvdA leidt op termijn slechts tot fatalisme en defaitisme”, schreef SP-voorzitter Jan Marijnissen in 2005 over de grote linkse broer. Zijn partij dreigt dat pragmatisme nu over te nemen om regeringsdeelname te bewerkstelligen. En of de linkse kiezers die uit teleurstelling over het beleid van de pragmatische PvdA overstapten naar de SP dat kunnen waarderen, is nog maar zeer de vraag.