In iedere editie van NAP schrijft een van onze redacteuren een column over Amsterdam naar aanleiding van een tijdstip. Vandaag slaat de klok – voor de zoveelste keer – 22:22.
Dat gebeurt mij weer. Het houdt nooit op. Overal en altijd zie ik diepere lagen. Patronen, verbanden, sjablonen, complotten. Toeval bestaat niet. Ik weiger te geloven dat alles zonder reden gebeurt. Ik voel dagelijks hoe van hoger hand met mijn lot gespeeld wordt. Vanochtend weer. Ik werd wakker. Mijn wekker had ik om 8:30 gezet. En wanneer ontwaakte ik? Precies, om 8:29. Zo gaat het dus altijd.
Na het ontbijt las ik de krant, waarin ik vijftien keer het woord “steevast” tegenkwam. Nog zoiets. In een opiniestuk stond het woord “rapaille”. Ik pakte mijn woordenboek erbij en zag dat het gepeupel betekent. Gedurende de dag zag ik het woord nog vier keer. Dat bestaat toch niet? Nog nooit van een woord gehoord hebben en het dan vijf keer op één dag tegenkomen. Ik zeg het je, ze spelen met me.
Toen de krant uit was en ik klaar was om naar mijn werk te gaan, keek ik nog een laatste maal op mijn telefoon. 11:11. Ik negeerde het idiote getal en stapte op de fiets. Op mijn werk dronk ik een kop koffie. Die deed al snel zijn werk. Iets te snel. Mijn hoofd raasde en mijn darmen gierden. Ik rende naar de WC, plofte neer op de bril en ontspande mijn spieren. Bijgekomen van de acute ontlading greep ik naar de wc-rol. Een leeg kartonnetje bungelde om de ijzeren houder. Niks aan de hand, rustig blijven, die dingen gebeuren.
Ik loste de papiernood op door met mijn broek half over mijn billen bij de dames te buurten. Met lichte tegenzin waste ik daarna mijn handen met water. Zeep is niet te vertrouwen. Wat je allemaal niet kunt doen met die kleverige melkachtige substantie, ik wil er niet eens aan denken. De mens is van nature slecht, dat wisten de oude Chinezen al. Het tegendeel is sindsdien nooit bewezen.
Achter mijn bureau vond ik wat rust. Hoewel het internet een bron van achterklap, samenscholing en complottheorieën is, maakt het mij altijd kalm. Al surfend dutte ik weg. Een vreemde beltoon die uit mijn zak kwam wekte mij. Ik greep naar mijn telefoon en kon niet anders dan concluderen dat iemand mijn telefoon van stil had gezet. Het was mijn huisgenoot die belde. Of hij mijn laptop even kon gebruiken. Dat mocht. Was het wachtwoord nog steeds “puffdaddy”? Was hij gek geworden? Dat soort dingen zeg je toch niet over de telefoon? Iedereen weet dat er geen enkel land is waar er zoveel wordt afgeluisterd als in Nederland.
Een paar uur later had ik eindelijk wat werk verzet. Ik moest nog wat geld overmaken en pakte mijn e.dentifier erbij. Ik drukte mijn pinnummer in op het apparaatje en er verscheen een nummer op het beeldscherm. 6667 7776. Even moest ik lachen. Ik ben niet goed met cijfers, maar ik zou zweren dat ik de codes van internet bankieren zou kunnen kraken. Er zit altijd een patroon in. 1404 1044. Zie je het?
Om acht uur was ik klaar met werk. Ik had de lunch overgeslagen dus ik moest snel even wat eten. De snelste en goedkoopste hap was de FEBO om de hoek. Ik liep langs de automatiek en bestelde bij de man achter de kassa een broodje kroket. Hij keek me vermoeid aan en wees naar de luikjes op de muur. Of ik daar niet een kroket uit kon trekken. Ik legde de man uit dat er tal van kwajongens zijn die daar twee euro ingooien, het luikje open doen, een ecstasypil tussen het broodje verkruimelen en het dan weer keurig terugleggen. En dan kijken wat er gebeurt. Om mijn punt kracht bij te zetten wees ik de man op het groepje pubers dat tegenover de snackbar om een scooter heen stond. Ze hadden het duidelijk op mij gemunt.
Met de eerste hap brandde ik mijn verhemelte aan de vers gebakken kroket. Die had ik aan kunnen zien komen. Thuis aangekomen liet ik me vallen op de bank en zette de tv aan. Een fijne verrassing: Jules Deelder was op De Wereld Draait Door. Het is altijd een kleine troost om andere getormenteerde zielen aan te horen. Maar het mocht niet baten. De aftiteling verscheen al in beeld en Matthijs van Nieuwkerk rondde het gesprek af. Ik zuchtte, ik gaapte en ik liet de irritatie van me afglijden. Vredig viel ik in een diepe slaap. Totdat ik wakker schrok uit een angstdroom. Ik keek op mijn telefoon. 22:22. Dat heb ik weer.