Op 5 februari 2011 kon er bij Multi-Vlaai in Diemen van de grond worden gegeten. Een 21-jarig heethoofd gooide vlaaien door de winkel en zou een medewerkster hebben mishandeld. Gisteren veroordeelde de politierechter hem tot zeventig uur werkstraf en twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf.
AMSTERDAM, 27 januari – De taarten lagen op 5 februari vorig jaar letterlijk voor het oprapen, in het Diemense filiaal van gebakketen Multi-Vlaai. Een jongen was met een brandende sigaret tussen zijn vingers de winkel aan het Claas van Maarssenplein binnengestapt. Een medewerkster van de zaak, niet geheel ontoevallig zijn ex-vriendin, verklaart dat hij de peuk in haar oog probeerde uit te drukken. Ook zou hij het meisje aan het haar hebben getrokken, op de grond hebben geduwd en enkele rake trappen hebben verkocht. Vervolgens ging hij over tot het vernielen van vlaaien, potten, plantenbakken, posters en reclamemateriaal van Multi-Vlaai.
Vandaag, bijna een jaar later, heeft de verdachte zijn woordje klaar voor de politierechter in Amsterdam. Gedurende de hele zitting houdt Ramazan Y. (21), klein van stuk, zijn zwarte bomberjack aan. “Ik wilde haar geen pijn doen, dus heb ik mijn boosheid op de goederen afgereageerd.” Hem wordt een poging tot zware mishandeling en vernieling ten laste gelegd.
Zijn voorbije vlam en een andere medewerker van Multi-Vlaai die in de winkel aanwezig was, verklaren dat Y. die bewuste dag al driftig was toen hij binnenkwam. Y. ontkent: “Ik wilde gewoon rustig met haar praten. Zij had daar geen zin in en duwde me weg. Daarbij is mijn sigaret op de grond gevallen.” Wel geeft hij toe dat hij het meisje op de schoenen heeft getrapt. “Dat ze niet met me wilde spreken, maakte me kwaad. Maar ik heb haar niet omver geduwd of aan haar haren getrokken. Ze viel vanzelf om.”
Als de rechter hem vraagt of hij wil laten zien hoe je precies iemand op de schoenen trapt, reageert de verdachte verbaast. Even later geeft hij een demonstratie. “Ik schopte tegen haar schoenen, omdat ik haar lichaam niet wilde raken.” Toch zegt het meisje zich bezeerd te hebben: ze verwondde haar rechterhand, had een bloeduitstorting in haar arm en pijn in haar nek en rug. Y., die van de kinderrechter al eens een werkstraf kreeg opgelegd voor bedreiging, denkt dat zijn ex hem in de maling neemt. “Na alles wat er gebeurd is, vindt zij het prettig als ik een hoge straf krijg.”
De officier van justitie vindt de getuigenverklaringen van het meisje en haar collega overtuigender dan de gang van zaken zoals Y. die schetst. Hij rekent het de verdachte zwaar aan dat zijn ex-vriendin blind had kunnen worden door de sigaret en acht een poging tot het aanbrengen van zwaar lichamelijk letsel bewezen. Dat er die middag vlaaien en andere artikelen gesneuveld zijn, staat volgens hem eveneens buiten kijf.
De officier eist een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar, naast een werkstraf van honderd uur met reclasseringstoezicht. Hij wil Y. bovendien verplichten tot een training om hem van zijn opvliegende karakter af te helpen, naar een advies van de reclassering.
Advocaat Sikkema, die Y. vandaag bijstaat, schuift zijn telefoon terzijde en neemt het woord. Het advies in het reclasseringsrapport over zijn cliënt noemt Sikkema gedateerd. “Er zijn in de tussentijd een hoop goede, positieve dingen veranderd in zijn leven. Daarom lijkt het mij niet nodig om hem op zo’n agressietraining te sturen.”
Hij twijfelt er niet aan dat Y. de Multi-Vlaai op zijn kop heeft gezet. “Maar om nu te zeggen dat hij die sigaret in het oog van het meisje wilde laten belanden, daarvoor is het bewijs te summier. Ik zou het dan ook bij ‘eenvoudige mishandeling’ willen houden.”
Dan is het aan de rechter om een vonnis uit te spreken. Net als de officier gelooft hij het slachtoffer en haar collega op hun woord. Y. stond volgens hem zo dicht bij het meisje, dat zij zich niet kan hebben vergist in de bestemming van de sigaret. “Het reclasseringsrapport is inderdaad gedateerd, maar wat overeind blijft staan is het zojuist nog toegegeven agressieprobleem.” Onder een behandeling komt Y. dan ook niet uit. De rechter veroordeelt hem tot een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en zeventig uur werkstraf. “Omdat het allemaal wat langer geleden is, vind ik honderd uur aan de hoge kant”, luidt het argument.
Y. knikt. Hij lijkt in zijn straf te berusten als hij met kalme passen de zaal verlaat. Een advocaat op de publiekstribune schrikt wakker uit zijn hazenslaap.