In iedere editie van NAP schrijft een van onze redacteuren een column over Amsterdam naar aanleiding van een tijdstip. Vandaag slaat de klok te weinig optijd.
Ik ben een groot voorstander van fietsen. Altijd geweest. Ik zal nooit begrijpen hoe het mogelijk is dat schijnbaar geestelijk gezonde mensen ’s ochtends vrijwillig in een bus of tram stappen om vervolgens tegen chagrijnige mensen met slechte ochtendadem gedrukt te staan. Bizar. Fietsen is één van de redenen waarom ik vanuit Zwitserland naar Amsterdam ben verhuisd.
Mijn fietsfanatisme begon al op de basisschool en op jonge leeftijd had ik de kunst van fietsen in de stad geperfectioneerd. Daarbij had ik altijd maar één doel: efficiëntie. Het gaat erom dat je zo lang mogelijk in bed kunt blijven liggen om vervolgens zo stressvrij mogelijk naar school te fietsen. Altijd in je achterhoofd houdend dat je daar geen minuut te vroeg mag aankomen, want iedere minuut dat je in het klaslokaal zit te wachten had je langer in bed kunnen liggen. Perfecte timing, daar gaat het om.
Om dat te bereiken ben je aangewezen op een goede infrastructuur. Goede fietspaden zijn uiteraard één voorwaarde. Nog belangrijker zijn klokken. Zoveel mogelijk, zo groot mogelijk en het liefst overal langs de straat. Alleen dan kun je je fietstempo aanpassen om perfect op tijd op de gewenste locatie aan te komen. Klokken zijn essentieel.
Maar juist op dat gebied bleek fietsmekka Amsterdam een deceptie. De klokken in de stad zijn net zo voorspelbaar als een toerist op een rode MacBike. En dan heb ik het niet over klokken die voor- of achterstaan, die vallen nog mee. Daarmee kun je rekening houden. Als de kerktoren bij de Hugo de Vrieslaan op kwart voor negen staat, weet ik dat het in werkelijkheid pas twintig voor negen is en ik goed in de tijd zit. Leuk is anders, maar het went.
Vermoeiend wordt het pas als de gemeente de klokken op tijd gaat zetten. Dan staat de kerkklok bij mij om de hoek ineens op kwart voor negen en kom ik vijf minuten te laat. Het is de frustrerende onvoorspelbaarheid van de Amsterdamse klokkenverzetters: ze kunnen ieder moment toeslaan, zonder waarschuwing.
In Zwitserland heb je dat probleem niet. Niet dat ik er ooit empirisch onderzoek naar heb verricht, maar ik schat het aantal Zwitsers dat de gemeente belt zodra een stadsklok stilstaat op 57,3 procent. Het probleem wordt dezelfde dag nog opgelost. In Nederland zal dit volgens mijn schatting ongeveer 0,1 procent zijn – hierdoor kan het maanden kan duren voor de klok wordt gerepareerd. Of het gebeurt nog in dezelfde week, er valt simpelweg geen peil op te trekken.
Nu weet ik uiteraard dat je de verantwoordelijkheid voor je eigen geluk, of in dit geval je eigen stiptheid, nooit bij een ander mag leggen. Daarom kocht in Zwitserland een horloge. Dat liep op atoomtijd, kon niet missen. Dacht ik. Maar al fietsend op je horloge kijken bleek moeilijker dan verwacht, al helemaal als je nog een beetje leuk wilt overkomen. Het vereist enige oefening om met een sexy handgebaar je mouw omlaag te schudden om vervolgens nonchalant op het horloge te kijken. Al helemaal in Amsterdam. De kans dat je de tramrails over het hoofd ziet, is levensgroot. En sexy op je bek gaan, dat kan niet. Net zomin als dat je op een sexy manier iets uit je neus kunt hebben hangen. Maar dat terzijde.
Ik pleit daarom voor meer transparantie in het Amsterdamse ‘klokken-optijd-zet-beleid’. Misschien moet de gemeente een sms-alert overwegen waarmee ze burgers waarschuwen als ze klokken op tijd gaan zetten. Of ze doen het iedere eerste maandag van de maand, samen met het luchtalarm. Lekker gemakkelijk. Er valt heus wel wat te verzinnen. Tot die tijd blijf ik te laat komen. Mooi excuus ook. En anders staat er wel een brug open.