Tijdens de Nationale voorleesdagen lezen tientallen bekende Nederlanders voor aan peuters op de voorleesontbijtjes in bibliotheken verspreid over heel Nederland. Centraal staat de interactie tussen de voorlezer en het jonge publiek, dat niet altijd aandachtig luistert.
AMSTERDAM, 18 januari – Job Cohen stelt geen Kamervragen, maar hij vraagt aan een peuter wat voor geluid een uil maakt. Oud-nieuwslezers van de NOS lezen niet van de autocue, maar uit een prentenboek. Het belang van het voorlezen aan jonge kinderen wordt ieder jaar benadrukt tijdens de Nationale Voorleesdagen, die vandaag van start zijn gegaan. Daar blijkt dat voorlezen aan kinderen een kunst op zich is.
Voorlezen helpt kinderen bij de taalontwikkeling, stimuleert de fantasie en zorgt ervoor dat kinderen verbanden beter begrijpen. Het zijn veelgebruikte argumenten van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) om ouders er toe te bewegen zo vroeg mogelijk te beginnen met het voorlezen van hun kinderen. Volgens universitair docent Taalwetenschap Nel de Jong van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam stimuleert voorlezen de ontwikkeling van de woordenschat bij kinderen. “Maar alleen een verhaaltje voorlezen is niet genoeg”, zegt ze. “Het gaat er om dat een kind bij het voorlezen betrokken wordt.”
Interactie tussen voorlezer en kind staat centraal tijdens de Voorleesdagen die jaarlijks door de CPNB georganiseerd worden. Ze zijn bedoeld voor peuters en kleuters die zelf niet kunnen lezen. Ieder jaar kiest een speciaal ingestelde jury een ‘prentenboek van het jaar’, waarbij er wordt gelet op de mogelijkheden tot samenspel die het boek biedt. Dit jaar werd er gekozen voor het prentenboek Mama kwijt van de Ierse auteur Chris Haughton, waarin een klein uiltje op zoek gaat naar zijn moeder. Tijdens het voorleesontbijt in de Openbare Bibliotheek in Amsterdam (OBA) leest kinderboekenillustrator en vormgever Fleur van der Weel (41) Mama kwijt voor aan een groep van vijftien peuters van peuterspeelzaal Het Klavertje in Amsterdam. “Het is een goed boek om voor te lezen”, zegt ze. Ze oefende met haar eigen kinderen van 3 en 5 jaar oud voor de voordacht van vandaag. “Het is vooral belangrijk om gebaren te maken als je voorleest, dat kan goed met dit boek. Mama uil is bijvoorbeeld heel groot.” Ze maakt een wijds gebaar met haar beide armen. “Dat werkt goed bij peuters.”
Volgens taalwetenschapper Nel de Jong van de VU is het belangrijk dat kinderen dingen leren tijdens het voorlezen. “Ouders kunnen dingen benoemen, plaatjes aanwijzen en daar woorden aan koppelen. Door middel van het stellen van vragen stimuleer je de cognitieve ontwikkeling van kinderen”, zegt ze. Tijdens de voorleessessie in de OBA speelt Van der Weel hier op in. Wanneer de peuters wordt gevraagd wat voor geluid een uil maakt, stijgt er een gezamenlijk “oehoe” op uit het publiek. De meeste peuters heeft ze op haar hand. Toch blijf het moeilijk om stil te zitten. Een aantal kinderen gaat zelf op ontdekkingstocht. Het is rumoerig in het zaaltje en het is niet eenvoudig om twee- en driejarigen bij de les te houden.
Wanneer Mama kwijt is voorgelezen wordt het filmpje van het boek vertoond, dat speciaal voor de Voorleesdagen werd gemaakt. Dan zitten de peuters plotseling stil op hun plaats en kijken ze gebiologeerd naar de bewegende beelden op het scherm.