Een primeur in de Amsterdamse RAI: op de Horecavakbeurs, die maandag van start ging, staat voor het eerst een stand van de Voedselbank. De Voedselbank vraagt horecabedrijven om het eten dat na de beurs overblijft aan hen te doneren. “Het is goedkoper om het aan ons te geven, dan om het te vernietigen.”
AMSTERDAM, 11 januari – Meestal dragen ze rommelige vrijetijdskleding – “waarin gesjouwd kan worden” – maar vandaag zien ze eruit als de crew van een vliegtuigmaatschappij. De medewerkers van de Voedselbank, die deze week met een stand op de horecavakbeurs in de Amsterdamse RAI staan, zijn voor de gelegenheid gekleed. De vrouwen dragen een limoengroen sjaaltje bij hun mantelpakje, de mannen een stropdas in dezelfde kleur. Marcel van Gestel (64) van de Voedselbank kijkt geamuseerd om zich heen. “We willen een goede eerste indruk maken.”
Van Gestel ging vier maanden geleden met pensioen. Sindsdien coördineert hij de voedselwervers van de Voedselbank Den Haag. “De hoeveelheid voedsel die naar de Voedselbank wordt gebracht staat onder druk. Restaurants kopen steeds efficiënter in, waardoor er minder overschotten voor de Voedselbank beschikbaar zijn”, zegt van Gestel. “We zijn op zoek naar nieuwe manieren om aan voedsel te komen. Daarom staan we hier.”
Zijn groene stand, in de achterste hoek van een grote hal, is ingericht “met een knipoog naar de banken”. ‘Beleg voor anderen’, staat er in grote letters op de muur. Tegen de zijwand staat een grote gouden kluis, gevuld met stapels ingevulde oranje en blauwe biljetten. “Met de biljetten kunnen we mensen op de beurs aandeelhouder of rekeninghouder van de Voedselbank maken”, legt van Gestel uit. “Aandeelhouders zeggen toe dat zij de Voedselbank met voedsel of diensten zullen ondersteunen. Rekeninghouders zeggen toe dat de Voedselbank op een later moment contact met hen mag opnemen, voor voedsel of hulp.”
De RAI laat de Voedselbank gratis op de beurs staan. De Voedselbank benadert tijdens de beurs bedrijven en vraagt hen eten dat overblijft aan hen te geven. Het zal worden verdeeld onder de 1180 Amsterdamse huishoudens die de Voedselbank in Amsterdam van eten voorziet. “Dat is een praktische reden waarom we hier staan. Maar we willen vooral iedereen bewust maken van verspilling”, zegt Jacqueline Sweers (47).
Sweers werkt sinds mei als vrijwilliger voor de Voedselbank in Haarlemmermeer. Soms maakt ze zich kwaad over de vooroordelen. Mensen denken dat klanten van de Voedselbank alleen maar mensen zijn die niet willen werken, zegt ze somber. “Een dubbele hypotheek, dan gaat het hard hoor. Of als je allebei ontslagen wordt.” De Voedselbank is volgens haar een vorm van noodhulp. “Mensen maken gemiddeld misschien drie maanden gebruik van de Voedselbank, om een moeilijke periode te overbruggen.” Dat niet iedereen dit beseft, wordt pijnlijk duidelijk als er een tweet op het grote scherm in de stand verschijnt: “Die mensen willen gewoon niet werken #Voedselbank.”
Een moeder met dochter in de twintig, beiden tot in de puntjes verzorgd en behangen met sieraden, kijken moeilijk terwijl Luttikholt zijn verhaal afsteekt. Die is daar niet van onder de indruk en troont hen mee naar een tafeltje binnen de stand, waar hij de biljetten van aandeel- en rekeninghouders tevoorschijn tovert. Hij pakt een pen en begint een rekeninghouderbiljet voor hen in te vullen. “Niet alles aankruisen”, zegt de moeder snel. “Ik wil best bijdragen, maar ik ga zeker niet helpen met uitdelen, of zoiets.” Van Gestel slaat het geheel glimlachend gade. “Het is misschien niet waar ze hier voor komen”, zegt hij, “maar ze gaan wel met iets weg.”