Paul Vugts (37) is al tien jaar misdaadjournalist bij Het Parool. Hij drinkt koffie bij de Hells Angels maar heeft ook geheime bronnen binnen de politie. “Ze weten altijd van het begin tot eind dat ik daar als journalist ben.”
Hij kijkt niet naar misdaadseries op televisie, leest geen thrillers en hij droomde er nooit van om misdaadjournalist te worden. Toch begeeft Paul Vugts (37, klein van stuk, Brabants accent, zwarte kistjes) zich al tien jaar in de Amsterdamse onderwereld om verslag te doen voor Het Parool. Daarnaast schrijft hij artikelen voor het tijdschrift Koud Bloed en publiceerde hij verschillende boeken, waaronder de integrale versie van de Endstra-tapes en recent De strijd tegen de Amsterdamse onderwereld. Deze dagen heeft hij het druk met het nieuws over Willem Holleeder, de rechtszaak tegen topcrimineel Dino Soerel en de arrestatie van een Hells Angels-kopstuk.
Als hij vanwege een deadline later dan afgesproken de Amsterdamse rechtbank aan de Parnassusweg binnenloopt, begroet hij de portiers joviaal. Zij kennen hem, want Vugts blijft rechtszaken tot het einde toe volgen. Ook als zijn collegajournalisten allang zijn afgedropen omdat het nieuwe er wel af is. “Mensen denken dat ik ontzettend spannend werk doe, maar het is soms heel saai hoor.”
Onbekende Nederlander
Anders dan zijn wat ijdele collega’s Peter R. de Vries en John van den Heuvel, wil Paul Vugts geen bekende Nederlander zijn. Daarom bedankt hij meestal als de redactie van De Wereld Draait Door hem uitnodigt om te vertellen over een Amsterdamse zaak. “Dat collega’s vaker ‘ja’ zeggen moeten ze vooral zelf weten. Maar ik wil geen wethouder Hekking worden; dat personage van Van Kooten en de Bie dat alsmaar in beeld probeert te komen.”
Bovendien kan hij als relatief onbekende Nederlander makkelijker opereren. Dat John van den Heuvel “nare dingen” meemaakte en constant zijn auto checkt op een eventuele bom, komt volgens hem ondermeer omdat Van den Heuvel ervoor kiest om het gezicht van de misdaadjournalistiek te zijn. Toch wordt ook Vugts wel eens bedreigd met waarschuwingen in de trant van ‘als je dit opschrijft zul je er spijt van krijgen’. “Dat doet me heus wel iets, maar het domineert niet mijn leven”. Bedreigingen zijn voor hem nooit een reden om iets niet te publiceren: “Als zo’n dreigement zou werken, maak je jezelf extra kwetsbaar”. Om er meteen aan toe te voegen dat hij er niet te stoer over wil doen. “Ik heb gelukkig nog nooit klappen gehad of erger.”
De meeste criminelen beseffen volgens hem wel dat het niet slim is om iets tegen een journalist te doen. “Dat wordt beschouwd als een faux pas die de Nederlandse rechtsstaat niet pikt.” Volgens Vugts hebben de Hells Angels er dan ook spijt van dat ze destijds de journalisten Frits Barends en Henk van Dorp mishandelden. “Ze kregen er nog jaren last mee in de rechtszaal en ik denk te weten dat ze zich toen hebben voorgenomen om zulke dingen niet meer te doen.”
Kopje koffie met Hells Angels
Met de Hells Angels heeft hij zelf overigens een wisselende verstandhouding. Tegenwoordig drinkt hij weer regelmatig een kopje koffie met ze om bij te praten, maar er is ook een tijd geweest dat het clubstandpunt van de motorrijders luidde: ‘Praat niet met Paul Vugts’. Ze waren boos over het boek dat hij over hen had uitgebracht. Maar al gauw merkten ze dat die boycot “pr technisch” niet handig was want de mening van de Hells Angels kwam nu niet meer in de krant. Dus nodigden ze hem uit voor een interview in het ruige clubhuis ‘Angel Place’, in de buurt van het Amstelstation. Blij dat hij weer met hen kon praten ging Vugts op de uitnodiging in en publiceerde hun verhaal, inclusief de argumenten van de tegenstander, in Het Parool. “Achteraf belden ze me op om te zeggen dat ze het een goed stuk vonden.”
Ook een boef heeft recht op zijn verhaal
Met stukken die een grote impact hebben, is Vugts extra zorgvuldig. Bijvoorbeeld toen hij erachter kwam dat de twee grootste kickboksevenementen van Amsterdam mede werden georganiseerd door zware criminelen. “Een belangrijke zaak, ook omdat die evenementen gehouden werden op locaties van de gemeente, die zegt er alles aan te doen om criminele activiteiten niet te faciliteren.” Een artikel hierover in het Parool zou de sluiting van die evenementen betekenen en hij wist dat het vechtsportwereldje daar “absoluut niet blij mee zou zijn”. Hij schreef het op, maar pas nadat hij overtuigd was van zijn feiten en nadat hij de betrokkenen voldoende tijd had gegeven om het verhaal te weerleggen. “Daar heeft iedereen die in de krant komt recht op, dus ook een boef.”
Na de publicatie werden de kickboksevenementen inderdaad verboden wat hem een confrontatie opleverde met een boze kickbokskampioene. Toen die hem tegen het lijf liep, wierp ze hem voor de voeten dat hij hun wereld kapot had gemaakt . “Ze zei: ik ben ontzettend succesvol en heb hier niets mee te maken, maar word er wel de dupe van, waarom zet je dát niet in de krant?” Haar verhaal werd vervolgens een spread in Het Parool. Paul Vugts neemt een slok van zijn koffie en herhaalt het mantra dat hij vaak gebruikt: “Ik praat met iedereen”.
Geheime informanten
Samen met zijn Paroolcollega Bart Middelburg is Vugts een van de weinige krantenjournalisten die al zo lang fulltime misdaad verslaat en hij heeft dan ook een enorm netwerk. Zijn informanten zijn mensen van justitie, politie, advocaten en criminelen. Wie het precies zijn kan hij niet zeggen want dat heeft hij hen beloofd. “Je kunt er vanuit gaan dat alle regionen mij informeren in de hoop dat ik een stuk ga maken en er zo een vliegwiel in werking wordt gezet.” De belangen van informanten probeert hij altijd te doorgronden: “Als een crimineel mij voorziet van informatie ben ik heus niet zo naïef om te denken dat hij dat doet omdat hij mij zo’n aardige jongen vindt of mij aan een artikel wil helpen. Hij zal een belang hebben. Bijvoorbeeld om een concurrent in een kwaad daglicht zetten.”
Afspraken over het moment van publicatie maakt hij alleen als zijn verhaal er baat bij heeft. Zoals laatst toen hij via via hoorde welke verdachte de recherche in beeld had bij een belangrijke zedenzaak. “Toen ik de recherche belde om dat te checken vroegen ze me of ik het alsjeblieft nog even voor me wilde houden.” Hij wachtte met publiceren om het onderzoek niet te verstoren. “Maar dat betekent uitsluitend dat ik een paar dagen later publiceer en ik doe het alleen als ik er extra informatie voor in de plaats krijg.”
Vugts geeft toe dat het soms lastig balanceren is tussen goed contact met zijn bronnen en teveel betrokkenheid. “Ik zie het als een belangrijke opdracht aan mezelf er niet zo diep in te zitten dat een crimineel mij als vriend beschouwt.” Dat doet hij door afstand te houden. Als hij in het clubhuis van de Hells Angels is, weten ze dat wat hij met ze bespreekt, voor zijn werk is en dat hij niet tot drie uur aan de bar blijf hangen. “Verder doe ik wel aardig hoor, praat bij de koffieautomaat in de rechtbank over koetjes, kalfjes en voetbal. En ik drink heus wel eens een biertje met een crimineel, maar zij weten altijd van het begin tot het eind dat ik daar als journalist ben. Ik ga niet naar verjaardagen of op kraamvisites.”
Nieuwe generatie criminelen
Vugts ziet het als zijn taak om de misdaadwereld niet sensationeler te maken dan het is. Ook daarin verschilt hij van zijn beroemde collega’s De Vries en Van den Heuvel, die graag smeuïge verhalen vertellen. Op de redactie van Het Parool stelt hij soms zelfs voor om minder aandacht te besteden aan de zaak Holleeder, ook al zijn kranten met ‘De Neus’ op de voorpagina goed voor de verkoop. “Het zou onterecht zijn als lezers de indruk hebben dat Holleeder de enige is die aan de touwtjes trekt in het Amsterdamse misdaadmilieu.” Want er is niet één onderwereld, er zijn veel verschillende criminele organisaties: “Van Antilliaanse groeperingen in Zuid-Oost tot de vrouwenhandel op de Wallen”. Er zou bovendien een nieuwe generatie criminelen zijn opgestaan: de voormalige hangjongeren uit Amsterdam Oost, -West en de diamantbuurt. “Sommigen van hen hebben een vriendinnetje gevonden en leiden nu een normaal leven. Anderen zijn opgegroeid tot keiharde criminelen die gewapende overvallen plegen.” Het is een onderwerp waar hij graag over schrijft.
Volgens Vugts kan het helpen als journalisten hun schijnwerpers op een bepaalde misstand zetten, bijvoorbeeld omdat de politie dan eerder ingrijpt. Maar het belangrijkste van zijn werk vindt Vugts de aloude journalistieke doelstelling: lezers informeren. “Als criminelen elkaar afknallen tussen winkelend publiek en grip hebben op de vastgoedwereld, dan is dat relevant”. Want hij houdt dan misschien niet van ‘poeha’ en ‘sensatiezucht’, “Amsterdammers moeten wel weten wat er in hun stad gebeurt”.