De nieuwe voorzitter van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam is geen doorleefde wetenschapper. Zijn bemoeienis op de universiteit roept daarom boze reacties op van verschillende hoogleraren. Anderen zijn juist blij met deze doorzetter.
Paul Doop heeft een typisch handdruk. “Een hele ferme”, zegt Jim Jansen, hoofdredacteur van Folia Magazine, het weekblad van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA). “En er is altijd een moment in een begroeting dat je denkt ‘nu wil ik mijn hand terug’. Paul laat dan niet los, maar trekt jouw hand nog even kort naar zich toe.”
Een regelaar, een bekwame uitvoerder, een handige overlegger en een doorzetter. Zo omschrijven (oud-)collega’s de nieuwe tijdelijk voorzitter van de UvA-HvA. Dat zal van pas komen nu het onderwijs meer moet doen met minder geld en de UvA-HvA bezig is met grote verhuizingen en nieuwbouwprojecten.
Maar Paul Doop wordt niet louter toegejuicht, vooral niet op de universiteit. Critici zien hem als de bestuurder met weinig verwantschap met het onderwijs. De snelle jongen in plaats van de hoogleraar. Paul Borst, zelf hoogleraar aan de UvA, verbloemde zijn mening over Doop in een column in het NRC Handelsblad niet. “Vast een uitmuntend rekenaar, maar nooit hoogleraar geweest en als boegbeeld van de UvA toch wat mager.” De UvA was een ‘cortege van Bobo’s’ geworden. ‘… een speeltuin […] voor bestuurders en staffunctionarissen’.
Ook Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie aan de UvA, toont zich geen groot fan van Doops aanwezigheid op de universiteit. Vooral het feit dat Doop uitgerekend Halbe Zijlstra (staatssecretaris Onderwijs, VVD) op 5 september naar de universiteit had gehaald om het academische jaar te openen, kon de hoogleraar niet bekoren. “Ooit was de universiteit een monument van beschaving, wijsheid, geleerdheid, georganiseerde scepsis en ‘nette mensen'”, zo schrijft hij die week in een column in Folia Magazine. Maar tegenwoordig is de universiteit volgens Engelen een ‘quasi-commerciële façade-organisatie’ met ‘over het paard getilde bestuurders die zichzelf marktconforme salarissen toekennen en zich meer bekommeren om vastgoedmanagement en projectontwikkeling’ dan om de wetenschap. “Paul ‘zeg maar’ Doop” noemt Engelen hem, verwijzend naar het vele gebruik van deze twee woorden in zijn speech bij de opening van het academische jaar in de Lutherse kerk.
Oud-voorzitter Van der Toorn, die zelf hoogleraar theologie was, stond bekend als inhoudelijker dan Doop, die zelf nooit gepromoveerd is. Daarom werd hij volgens Jan Bergstra, hoogleraar informatica en voorzitter van de Centrale Ondernemingsraad (het medezeggenschaporgaan van de UvA), makkelijker geaccepteerd op de UvA. De toespraak bij de opening van het academische jaar had inderdaad wel wat inhoudelijker gekund, beaamt Bergstra. “Maar Paul staat daar en doet wat hij moet doen.”
CV Paul Doop
Paul Doop was van 1999 tot en met 2005 partner bij Deloitte. Daarvoor was hij onder meer directeur / bestuurder van ICS Adviseurs, directeur bij Uitzendbureau Start, en vervulde hij directiefuncties op het gebied van financiën en vastgoed bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Doop studeerde Politicologie aan de Radboud Universiteit en aan de Universiteit Leiden.
Nevenfuncties:
Lid van het College van de Algemene Rekenkamer in buitengewone dienst
Voorzitter van het bestuur van de Stichting de Christelijke Pers (Dagblad Trouw);
Lid Raad van Toezicht Hartekamp Groep, instelling voor gehandicaptenzorg te Haarlem.
Bestuurslid van de Deloitte Fair Chance Foundation.
“Ik ben van deze man gaan houden”
Deze zomer werd Doop plotseling een van de machtigste mannen in de Nederlandse onderwijswereld, toen voorzitter Karel van der Toorn opstapte. Doop neemt nu tijdelijk zijn plaats in. Zij waren samen in 2006 aangesteld om het College van Bestuur te gaan leiden, Doop als vice-voorzitter met als voornaamste portefeuilles vastgoed, huisvesting en financien.
Voordat Doop aan het hoofd van de UvA-HvA stond, vervulde hij verschillende functies. Hier liet hij een goede indruk achter. Hoogleraar Onderwijskunde Fons van Wieringen aan de Universiteit van Amsterdam leerde hem eind jaren ’70 kennen op het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Van Wieringen: “Paul kon plannen én uitvoeren. Een buitengewoon handige combinatie.” Ook zijn oud-collega bij accountantsbureau Deloitte Roger Dassen, waar Doop van 1999 tot 2005 werkte, is enthousiast: “Paul kon de discussie naar zijn hand zetten, zonder mensen het idee te geven dat hij niet naar hen luisterde.” Doekle Terpstra, directeur van Hogeschool Inholland, leerde Doop kennen toen zij in 2008 samen in de HBO-raad zaten. “Hij wist van een complex probleem een heldere analyse te maken.” Terpstra bekent: “Ik ben van deze man gaan houden”.
Twee gezichten
Waarom de vorige voorzitter, Van der Toorn, plotseling opstapte, is onduidelijk. Bergstra zegt er alleen maar over te kunnen speculeren. “We hebben wel eens aan Paul gevraagd waarom Karel is vertrokken. ‘No comment’, was zijn antwoord. En: ‘svp nu de toekomst van de universiteit op de agenda’. Dat is dan van beton. En daar wijkt hij ook niet vanaf.” Heel typisch Paul Doop, aldus Bergstra. Onverzettelijk.
Jim Jansen herkent deze standvastigheid, hoewel Doop volgens de hoofdredacteur twee gezichten kan hebben. “Het is een aardige, charmante man, vooral als je hem net ontmoet. Bij de lancering van ons nieuwe magazine hield hij een gepassioneerde toespraak dat onafhankelijke pers op de universiteit zo’n groot goed is. Maar tegelijkertijd weten wij ook dat hij bij elke bezuinigingsronde ervoor pleit dat Folia het met minder geld moet gaan doen. Dat doet hij altijd en hij zal het ook niet ontkennen. Inmiddels weten we wat we aan hem hebben.”
Een onbuigzaam man dus? Zijn conservatieve achtergrond doet zo vermoeden. Doop werd geboren in 1955 in Den Haag in een gereformeerd gezin en vertrok begin jaren ’70 naar Nijmegen om daar te gaan studeren. ‘Een links bolwerk, volledige chaos’, zo omschrijft zijn studievriend Winald Gerritsen de katholieke universiteit van Nijmegen. Gerritsen, tegenwoordig professor aan de VU en directeur van het VUmc Cancer Center Amsterdam: “Maar het was de opleiding voor politicologen.” Doop ging daar volgens Gerritsen als ARP’er (Anti-Revolutionaire Partij, een van de drie voorlopers van het CDA) zonder problemen heen. Net zoals hij zonder problemen Nijmegen achter zich liet en naar Leiden vertrok, toen hij besefte dat daar meer kansen op een bestuurscarrière lagen.
Kerk, staat en samenleving
Een traditionele CDA’er, zo wordt Doop omschreven. Als student was hij zeer betrokken bij ARJOS, de jongerenvereniging van de ARP. Tegenwoordig houdt hij zich minder bezig met de landelijke politiek. ‘Een snurkend CDA-lid’, aldus partijgenoot Doekle Terpstra, directeur van Hogeschool Inholland, “maar wel een met een sterk kloppend hart voor kerk, staat en samenleving.” De twee vonden elkaar in hun protest tegen de samenwerking van ‘hun’ CDA met de PVV. “De PVV valt mensen aan op hun geloof, het meest dierbare aspect van de eigen identiteit”, zo verklaarde Doop zijn tegenstem na het veelbesproken partijcongres in 2010 over samenwerking met de PVV. Terpstra: “Wij komen van dezelfde gereformeerde, ARP-traditie. Wij kunnen met heimwee over vroeger, over de tijd die voorbij is, praten.”
Dat Doop als ARP’er uitgerekend op een universiteit terecht is gekomen die van origine doorgaat als ‘rood bolwerk’, is volgens Fons van Wieringen toeval: “Daar gaat het Paul niet om. Als collegelid van de UvA ben je belangrijk voor de stad. Eigenlijk voor heel Nederland. Het is voor Paul om die reden buitengewoon interessant om daar leiding aan te geven.” Doekle Terpstra vult aan: “Paul is geen wetenschapper maar vindt het heerlijk om die intellectuele omgeving op te snuiven.”
Doop zet door
Als vice-voorzitter toont Doop zich minder van de tradities. Vooruitgang lijkt meer zijn adagium te zijn. Zo is hij als vastgoedman van de UvA-HvA hard bezig het plan van de UvA-HvA in uitvoering te brengen om op de kop van de Wibautstraat de Amstelcampus, voor 25 duizend studenten, te laten verrijzen. De kosten? Ruim 300 miljoen euro. Een van de grootste vastgoedprojecten in het hoger onderwijs, waar een investering van 100 miljoen al geldt als fors. Doop schroomt voor dergelijke nieuwbouwprojecten niet enkele conventies te breken. Zo besloot hij de gebouwen van het Zoologisch Museum (ZMA) aan de Mauritskade te verkopen. Dat moest, want de UvA had geld nodig voor nieuwbouw. Gealarmeerd schreven medewerkers van het ZMA dat als de collectie naar Leiden zou verhuizen, zoals Doop met toenmalige minister Plasterk (Onderwijs, PvdA) had afgesproken, Amsterdam de enige hoofdstad in Europa zou zijn zonder wetenschappelijke natuurhistorische collectie. Maar Doop zette de verkoop door, het stond immers al in de plannen van de universiteit.
En zo gaat hij ook te werk in de kwestie over het al dan niet slopen van twee monumentale gebouwen op het Binnengasthuisterrein. De UvA wil daar sinds 1998, ver voor de komst van Doop, een nieuwe universiteitsbibliotheek bouwen. De Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad (VVAB) spande een rechtszaak aan. De rechter vernietigde in het voorjaar van 2011 de sloopvergunning die de UvA van stadsdeel Centrum had gekregen. Stadsdeel Centrum ging samen met de UvA in hoger beroep, maar trok dat na een raadsvergadering op 31 mei in. De UvA staat er sindsdien alleen voor. Iets wat Doop niet kan waarderen, blijkens de brief die hij het stadsdeel stuurde. De UvA had volgens Doop al 30 miljoen geïnvesteerd in het plan. Financiële schade “die zij zal verhalen op het stadsdeel alsmede het risico van verloedering van het Binnengasthuis-terrein wanneer het project niet door kan gaan.” Van wijken rept de waarnemend voorzitter met geen woord. De bibliotheek zal er komen.
De portefeuille huisvesting ligt daarom bij Doop in goede handen, zo zegt Bergstra. Met vastgoed kan je niet zomaar van plan veranderen. “Er zouden rampen kunnen gebeuren, maar dat gebeurt niet. Vertraging, protest uit de buurt, vergunningen. Paul weet er als vastgoedverantwoordelijke wat van te maken waar we iets aan hebben.”
Of Paul Doop als voorzitter van de UvA-HvA ook zo effectief is, moet nog blijken. Wat betreft onderwijskwaliteit kan de HvA nog wat sprongen maken. Dat moest ook Doop erkennen in een debat over onderwijs in april van dit jaar. Hij gaf schoorvoetend toe dat hij zijn eigen dochter misschien wel niet naar de HvA zou sturen.