Sjouwen met vuilniszakken is er nauwelijks meer bij. De vuilnismannen van nu zijn opgeleide professionals met een afstandsbediening. Een dag mee met Afval Service West.
“Ze kenne beter over je fiets lullen, dan over je lul fietsuh”, grapt een blonde jongen van rond de dertig voorin het busje van Afval Service West (ASW) . “Aaauuuww” klinkt het in koor. Het is half zeven ’s ochtends, maar de negen vuilnismannen in fluoriserende oranje pakken zijn wakker genoeg om moppen te tappen. Iedere ochtend brengt chauffeur Joaquin Urbina (55, gouden brilmontuur en schakelketting) hen met een pendelbusje van station Sloterdijk naar de grote afvalverzamelplaats op een industrieterrein. Na een korte begroeting in de kantine met biljart, televisie en saucijzenbroodjes springen ze de verschillende wagens in met elk een eigen expertise: glas, papier, grofvuil of restafval.
Jan Verbeek (53, hoofd Uitvoering) kijkt toe vanuit zijn kantoor naast de kantine. 33 jaar geleden vroeg zijn schoonvader hem straatveger te worden op de Dappermarkt. Al gauw klom hij op tot vuilnisman, maar door een blessure kon hij niet meer tachtig keer op een dag de vuilniswagen in- en uitspringen. Hij werd telefonist en uiteindelijk onderdirecteur. Het ‘echte werk’ mist hij nog steeds wel eens. “Hier vind je geen jobhoppers. Als het vuilnisvirus je eenmaal gegrepen heeft, laat het je niet meer los.” ASW ziet hij als een grote familie. “Iedereen kent elkaars gezin.” Die cohesie blijkt ook uit het protest nu 10 van de 90 medewerkers overgeplaatst dreigen te worden naar afvalreiniging in stadsdeel Nieuw-West (zie kader). Vuilnisman Jaap van de Berge (58): “Niemand wil bij ons weg, we hebben het hier we met onze blote handen opgebouwd.”
Afval Service West verzamelt afval in de voormalige stadsdelen Oud-West, Westerpark, De Baarsjes, Bos en Lommer en Geuzenveld-Slotermeer. Volgens coalitie afspraken moet ASW vanaf 1 januari 2012 Geuzenveld en Slotermeer afstaan aan stadsdeel Nieuw-West. Dat betekent dat er ongeveer twaalf medewerkers en tien voertuigen van ASW naar een ander stadsdeel moeten. ASW is hier tegen: geen van hun werknemers wil vrijwillig overstappen en het zou de burger meer geld kosten (ongeveer 20 euro per huishouden). Zij wil dat alle stadsdelen in Amsterdam West in de toekomst onder ASW vallen en hebben daarvoor genoeg ruimte en materieel. Nieuw-West wil niets van weten van een fusie: “Dat zou betekenen dat wij met lege gebouwen achter blijven, ook hartstikke duur”, aldus Els Verdonk, portefeuillehouder van stadsdeel Nieuw-West.
Opgezette krokodil
Van de Berge gaat op pad om het bruin- en witgoed in te zamelen: “Van te voren weet je nooit hoe je dag eruit ziet. De ene keer staan er twaalf koelkasten, de andere keer maar één.” Er zitten ook wel eens rare spullen tussen: laatst vond hij bijvoorbeeld een opgezette krokodil. Lachend: “Daar heb ik mijn collega’s zo mee laten schrikken dat ze de politie belden.” Bij een grote hoop vuilnis op de stoep stopt hij om een televisie van de straat te halen. “De koperen draden zijn er al uit gehaald door de ‘toerders’.” ‘s Ochtends rond een uur of vijf rijden groepjes mannen met busjes door de stad op zoek naar waardevolle spullen, zoals de motortjes in de koelkasten. “Ze maken alles stuk, dat is hartstikke slecht voor het milieu.” Van de Berge weet wie het zijn: Roemenen en Polen. “Maar wie ben ik om er wat van te zeggen?”
In de jaren ‘80 verpatsen de vuilnismannen zelf ook nog waardevolle onderdelen uit het vuilnis. Er bestond nog geen gescheiden inzameling, dus visten ze het papier er uit om aan de voddenboer te verkopen.“Oogluikend werd dat toegestaan, het was een mooi extraatje voor ons”, vertelt Van de Berge. Nu is het verboden. “Zelfs als ik een oude stoel zou willen meenemen, mag dat niet.” Van de Berge manoeuvreert zijn wagen door de kleine straatjes. Hij houdt van zijn werk: “Lekker in de buitenlucht en je zorgt dat de leefomgeving netjes blijft.” Die leefomgeving is volgens hem wel viezer geworden de laatste jaren. “Dat komt door de mentaliteit van de bewoners.” Hij aarzelt voordat hij verder praat: “Ik wil niet discrimineren ofzo, maar dat komt door de komst van de buitenlanders: die maken echt meer rotzooi.”
Automatisering
Achter hem rijdt Theo de Gier (50) om de containers te legen. De mannen stappen uit en maken een praatje. Rondom de containers komt de indringende lucht van bedorven voedsel. Ze hebben er geen last van. De Gier: “Die geur ruik ik al lang niet meer en ik ben sowieso niet iemand die snel iets vies vindt.” Om zijn nek hangt een afstandsbediening. Hij drukt op een knopje en stuurt de kraan uit de vuilniswagen richting de ondergrondse container. Die takelt de grote bak vol vuilnis uit de grond en leegt hem in zijn wagen.
Sinds vijftien jaar zijn de reinigingsdiensten geautomatiseerd en zijn er nog maar een paar vuilniswagens waarbij vuilnismannen restafval met hun handen moeten op pakken. “Toen ik nog zakken in de wagen gooide had ik zulke spierballen”, zegt De Gier terwijl hij zijn hand 10 centimeter boven zijn biceps houdt. Hij leegt zijn volle wagen met 8 ton afval bij de stort en gaat terug naar kantoor.
ASW-Directeur Gerard Wiggers: “We gaan van fysieke kracht naar denkkracht”. Daarom volgen zijn werknemers steeds vaker cursussen van SPA Groep, het instituut voor afval en reiniging. Ronald Ravesteijn van SPA Groep: “We leren straatvegers om niet alleen naar hun bezem te staren, maar ook voorbijgangers aan te kijken en te groeten.” Hij vindt dat straatvegen een belangrijk beroep moet worden: “Het zijn nog de enige ogen en oren op straat.”
De vuilnismannen hebben die ontwikkeling volgens Ravesteijn al eerder doorgemaakt: “In 1996 stonden vuilnismannen nog onder aan de maatschappelijke ladder. Nu zijn het specialisten geworden die met hijskranen werken en dienstverlenen.” Het vindt het dan ook onterecht dat het imago van de vuilnisman nog steeds zo slecht is. “Op de camping zeggen vuilnismannen vaak dat ze chauffeur zijn, terwijl dat eigenlijk een veel makkelijker beroep is.” Een jongen bij de biljarttafel draait zich om en lacht: “Ik zeg gewoon dat ik garbage collector ben.” De Gier heeft zich nooit geschaamd voor zijn beroep: “Vrouwen zijn gek op oranje hesjes, omdat ze weten dat we een hoog salaris hebben”. Hij verdient 1800 euro per maand.
Vacaturestop
“Het is een populair beroep geworden, waar je niet zomaar meer tussen komt”, beaamt Verbeek. “We hebben zelfs een vacaturestop.” Vuilnismannen raken minder snel versleten. Voor de automatisering pakten ze wel zes zakken tegelijk en dat dan tachtig keer op een dag. “Door de machocultuur gingen we steeds sneller werken, want je wilt niet diegene zijn waar anderen op moeten wachten.” Op een gegeven moment raakten zoveel werknemers arbeidsongeschikt rond hun veertigste dat er een richtlijn werd ingesteld: meer dan 90 procent van de vuilnismannen moest de 65e ongeschonden kunnen halen. Nu hoeven ze niet meer veel te tillen. Maar de hijskraan met afstandsbediening veroorzaakt weer nieuwe klachten: de vuilnismannen moeten acht meter omhoog kijken en krijgen last van hun nek. Verbeek betwijfelt of het werk er leuker op is geworden: “Ze krijgen minder lichaamsbeweging en dat zie je: onze werknemers hebben steeds vaker een buikje.”
Rond half vier brengt chauffeur Urbina de vuilnismannen weer met het pendelbusje terug naar station Sloterdijk. Vroeger stond hij zelf ook op de vuilniswagen, maar hij kon dat werk niet meer aan: “Lichamelijk wel hoor”, zegt hij met een licht Spaans accent. “Maar ik trok het niet meer met die drukte op de weg en al die mensen die tegen je aanzeiken. Ik raakte geestelijk overspannen.” Nu pendelt hij heen en weer en is een manusje-van-alles. “Lekker rustig.”