Het is de week van de eenzaamheid. Dat veel mensen in Amsterdam eenzaam zijn, blijkt uit onderzoek van de GGD. Het project ‘Samen in Amsterdam’ van het Rode Kruis wil deze mensen aan een maatje koppelen. Dat is niet altijd even makkelijk.
“De kat gaat morgen weg. Ik heb haar opgegeven voor asiel. Het gaat gewoon niet meer, ze is zo druk.” Raza Severon (37) zit rechtop in de hoekbank, handen op schoot en benen dicht tegen elkaar. Naast haar op de armleuning ligt een bord met een half opgegeten broodje. De rode kat loopt onrustig tussen de bank en haar benen heen en weer.
Titia van Grol (56) articuleert duidelijk. Op haar schoot een klembord met formulieren. “Ik zal je even uitleggen hoe het gaat. Ik ben matchmaker van het Rode Kruis. Dat betekent dat ik deelnemers aan een maatje koppel. Ik ga wat vragen stellen zodat ik een profiel van je kan maken.” De Rode Kruis-vrijwilliger zet haar bril met koordje op. Met een schuin hoofd kijkt ze naar de kat. “Ik ga ook wat dingen opschrijven, goed? Ik kan natuurlijk niet alles onthouden.” Lachend. “Eet gerust je broodje op, daar stoor ik me helemaal niet aan.” Severon knikt maar houdt haar handen op schoot.
Het is de week van de eenzaamheid. Uit onderzoek van GGD blijkt dat één op de elf Amsterdammers erg eenzaam is. Dat zijn meer dan 70.000 mensen die in een sociaal isolement leven, of dit zelf zo ervaren. Voor het Rode kruis was dit in 2009 reden om het project ‘Samen in Amsterdam’ op te zetten, waar eenzame mensen worden gekoppeld aan een vrijwilliger die leuke dingen met ze doet. Er zijn alleen te weinig vrijwilligers om de aanmeldingen aan te kunnen, met wachtlijsten en selectie aan de poort tot gevolg. Via intakegesprekken met een vragenlijst kijken matchmakers als Van Grol of iemand geschikt is om met het project mee te doen.
Echt goed kunnen rummicubben
Van Grol vertelt dat het koppelen niet altijd even gemakkelijk gaat. “Soms zijn de vrijwilligers teleurgesteld omdat de deelnemers geen lieve oude omaatjes blijken te zijn. Soms zijn ze heel kribbig. Een vrouw wilde alleen een maatje die kon rummikubben. Dat was lastig hoor. Had ik eindelijk iemand gevonden die het wilde leren, vond ze hem niet goed genoeg.” Hoofdschuddend: “ ‘Hij moet het wel echt kunnen hoor’, klaagde ze. Alsof professionele rummikub-spelers voor het oprapen zijn.”
Gevallen als Severon zijn makkelijker te koppelen. “Wat voor iemand ik wil als maatje? Maakt niet zo veel uit. Leeftijd ook niet, eigenlijk”, stamelt de vrouw. Ze is even stil. “Als het maar iemand is die met me naar een terrasje wil, of eventueel naar de bioscoop.” “Heb je hobby’s?” Severon schudt haar hoofd. “En voor het gebeurde?” Van Grol probeert oogcontact te maken. “Toen vond ik het leuk om op terrasjes te zitten. Met mijn vrienden van het ROC kinderopvang. Ik zou dat nu ook wel willen, met iemand op een terrasje zitten, of naar de bioscoop.”
In 2004 kreeg Severon een herseninfarct. Hierdoor kan ze nu niet meer studeren. Ze krijgt een uitkering. Ze praat langzaam en loopt moeilijk. De enige mensen met wie ze nog contact heeft zijn haar ouders, haar woonbegeleider, de fysiotherapeut en mensen van de dagbegeleiding, waar ze op woensdag en donderdag is.
Severon valt hiermee in de doelgroep van het project. “Iedereen voelt zich wel eens eenzaam, wij richten ons op de extreme vorm”, vertelt Wietske Dekkers. Ze is als socioloog door het Rode Kruis Amsterdam ingehuurd. “Mensen die langdurig in een sociaal isolement zitten, of dat in ieder geval zo ervaren. Mensen die denken er niet alleen uit te komen.”
Vormen van eenzaamheid
Om matchmakers als Van Grol te helpen om een goede inschatting te maken, geeft Dekkers de vrijwilliggers cursussen over eenzaamheid en hoe dit er uit kan zien. “Er zijn twee soorten eenzaamheid”, legt ze uit. “Dit project is bedoeld voor mensen met een extreme vorm van sociale eenzaamheid. Mensen die niemand om zich heen hebben met gedeelde interesses.”
Een tweede vorm is emotionele eenzaamheid, gaat Dekkers verder. Als je iemand mist met wie je een hechte intieme band hebt, of had. Bijvoorbeeld een verloren partner. “Deze mensen zeggen vaak dat ze het erg vinden om thuis te komen. Omdat er niemand op ze wacht.” Dit vraagt om andere hulp dan een maatjesproject. “Zij hebben meer aan rouwverwerking, of gebruiken het project alleen omdat ze op zoek zijn naar een nieuwe partner.”
Het blijkt moeilijk om in de praktijk deze twee vormen uiteen te houden. Van Grol: “Het is per geval verschillend, beide vormen komen vaak samen voor. Natuurlijk zijn er wel gevallen die we niet kunnen helpen omdat ze eerder psychiatrisch patient zijn. Of omdat ze een partner zoeken.” Ze schudt haar hoofd. “Ik heb wel eens mannen gehad die alleen een jong meisje als vrijwilliger wilden. Daar doen we dus niet aan mee.”
Reintegratie
Bij het koppelen wordt ook gekeken of het haalbaar is om iemand te reïntegreren in de samenleving. Maar wanneer mensen zo vastzitten dat er niet meer te doen valt dan gezelschap houden, zal het Rode Kruis ze niet wegsturen. Ze willen iedereen helpen. Bij diegenen die wel nog vooruit kunnen, vragen de matchmakers wat ze willen bereiken.
Bij deze vraag blijft Severon lang stil. “Oeps, dat weet ik niet”, stamelt ze. “Dat is niet erg, je mag er ook gerust over nadenken”, zegt Van Grol snel. Zacht, bemoedigend: “Ik zou het leuk vinden als je er iets mee bereikt. Dat je bijvoorbeeld bij een clubje gaat. Of een theaterabonnement neemt, dan kan je maatje je daar mee helpen.” Severon knikt.
Van Grol legt later uit dat iemand zo jong als Severon niet haar hele leven afhankelijk kan blijven van maatjes. “Die moet je op weg helpen. Dat is voor haar beter, en je hebt kans dat ze haar vaardigheden van voor het infarct terug krijgt.” Daarom vroeg ze wat Severon ermee wil bereiken.
Het is bij dit project een belangrijke vraag, beaamt Dekkers. De sociologe zegt dat volgens veel wetenschappelijke literatuur eenzaamheid niet te genezen zou zijn. “Maar er zijn wel degelijk mogelijkheden om eenzame mensen te helpen”, zegt ze fel. “Je kunt ze helpen oude vriendschappen weer op te pakken. Een truc is de verjaardagskalender door te nemen. Soms zijn mensen zo moedeloos, dat ze allemaal namen hebben doorgestreept.”
Maar dan moeten ze wel hun verwachtingen bij stellen. Dekkers: “Vaak zijn mensen zo lang alleen dat ze irreële verwachtingen hebben van een ander. Of ze hebben niet door hoe kribbig ze zijn geworden. Een moeder die verwacht dat haar dochters iedere dag langskomen. ‘Heb je er wel eens aan gedacht hoeveel tijd ze dat kost?’, vroeg ik haar.”
Eigen verantwoordelijkheid
Hoogleraar psychologie Jenny Gierveld de Jong vindt dat eenzaamheid in grote mate eigen verantwoordelijkheid. “Mensen moeten naar zichzelf leren kijken”, zegt de eenzaamheidsdeskundige. “Een dergelijk project is goed, maar we moeten gaan nadenken over voorkomen, in plaats van genezen. Hoe? Onze jongeren vertellen dat ze zich niet moeten opsluiten als hun partner niet mee wil naar een verjaardag.” Ze verheft haar stem. “En de ouderen vertellen dat ze hun vrienden af en toe moeten bellen.”
Met betrekking tot Severon’s geval, nuanceert ze enigszins. “Ik snap dat ze niet meer zo spontaan en communicatief is als voor het ongeluk. Maar ook hier vind ik dat die ROC-vrienden best contact met haar hadden kunnen houden.”
In de woonkamer van Severon rondt Van Grol de vragenlijst af. Of ze rookt. “Nee en ik drink ook niet.” “De kat gaat dus weg?” “Ja, ik wil geen huisdieren meer. Dat is te veel. Maar eerlijk gezegd vind ik het wel jammer.” Van Grol volgt haar blik als ze naar de kat kijkt. Severon glimlacht, voor het eerst in het gesprek. “Kun je haar niet aan iemand geven die je kent?” “Ik ken niemand.” Oja.
Vanwege privacyredenen is Severon’s naam gefingeerd.