Caroline van de Wiel stopt per 1 oktober als brandweercommandant Amsterdam-Amstelland. Als groentje kwam ze binnen, als gevierde brandweervrouw gaat ze weg.
“Een topwijf.” De brandweerman is er duidelijk over. Zijn naam wil hij niet zeggen, bang voor de gevolgen als ze op ‘kantoor’ zijn naam lezen. Maar iets negatiefs over zijn commandant Caroline van de Wiel heeft hij niet te melden. Natuurlijk, hij heeft afgelopen jaar hartstochtig mee geprotesteerd tegen de bezuinigingen bij de brandweer. “Ze maken ons hartstikke kapot.” Maar het is niet de schuld van Van de Wiel. “Ze krijgt haar opdrachten weer van boven, van de burgemeester.” Nee, kom niet aan zijn commandant. “We gaan haar ontzettend missen.”
Verrassend. Bij haar aanstelling als brandweercommandant in 2006 stond het korps juist op de achterste benen. De Amsterdamse brandweer had de naam een gesloten bolwerk te zijn. Nooit eerder was iemand aangesteld zonder carrière in de brandweer.
Van de Wiel (1953) werkte op moment van aanstelling al wel ruim 40 jaar voor verschillende gemeenten. Een vrouw met een enorme bos krullen, die door de Amstelveense burgemeester Jan van Zanen geroemd wordt om haar expressiviteit en vrolijke openhartigheid. Ook voormalig burgemeester Job Cohen omschrijft haar als ‘aardig en voortreffelijk.’ Op zeventienjarige leeftijd begon Van de Wiel als medewerker op de afdeling Ruimtelijke Ordening in Eindhoven, in 1982 verhuisde ze met haar man Gerrit naar Amsterdam om voor de Amsterdamse gemeente te werken. Kinderen hebben ze niet. In een interview met de Volkskrant zegt ze zelf hierover: “Ik had niet zo’n diepe moederwens, en in die tijd carrière maken en kinderen hebben, was lastig.” Er is niet veel over haar privéleven bekend. Ze vertelt niet veel over zichzelf, laat liever andere mensen praten. Duiken is haar hobby, het liefst met witte haaien.
‘Wie denkt ze wel dat ze is?’
Van de brandweer wist ze niets. De brandweerman: “Ze had nog nooit een brandje geblust toen ze bij ons de hoge piet kwam spelen. Natuurlijk dachten wij met z’n allen: ‘Wie denkt ze wel dat ze is?’” Ook vanuit de gemeentepolitiek kwam commentaar op haar aanstelling. Het leidde tot schriftelijke vragen van Remine Alberts (SP) aan toenmalig burgemeester Job Cohen, omdat ‘zo’n vrouw op die plek de Amsterdammer niet bepaald een gevoel van veiligheid gaf.’
Toch bleek Van de Wiel niet zo’n gekke keus. Haar gebrek aan inhoudelijke kennis had bij eerdere banen ook nooit in de weg gestaan. Vincent van Rossem (61), architectuurhistoricus, werkte met haar samen toen ze in 1999 als interim manager de Monumentenzorg Amsterdam moest reorganiseren. “Ze wist niks van monumenten. Nul komma nul. Maar je hoefde haar maar één keer iets uit te leggen en dan begreep ze het.”
Van Rossem: “Het opvallendste was haar bureau. Alleen een telefoon, verder helemaal niets. Als er iemand met een probleem kwam, luisterde ze, pakte vervolgens de telefoon en ging het regelen.” Van de Wiel ging volgens hem rigoureus te werk, verving veel managers door mensen van ‘buitenaf’. “Met harde hand, maar wel eerlijk. Als ze mensen niet goed vond functioneren, zei ze wat eraan scheelde en zocht vervolgens een ander. Binnen twee jaar was alles op orde en keek ze uit naar een nieuwe klus. Ze wist dat ze deze baan was ontgroeid.”
Curriculum Vitae:
Caroline van de Wiel
Geboren op: 21 november 1953, te Best
Opleiding: HBS
Loopbaan:
1971 Medewerker afdeling Ruimtelijke Ordening gemeente Eindhoven
1974 Medewerker gemeentes in de Randstad
1986 Medewerker gemeente Amsterdam
1996 Hoofd afdeling Projectontwikkeling dienst binnenstad, Amsterdam
1999 Interim-manager bij Bureau Monumentenzorg
2001 Directeur Gemeentewaterleidingen in Amsterdam
2006 -2011 Brandweercommandant Amsterdam-Amstelland,
2007 -2011 Voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR).
2011 Gemeentesecretaris Arnhem
‘Typisch vrouwengeneuzel’
Haar directe manier van leidinggeven, en talent voor reorganiseren, viel op bij Guusje ter Horst, destijds wethouder monumentenzorg. “Ze deed het heel goed, ze kon knopen doorhakken, en tegelijkertijd verbinding leggen met mensen.” Ter Horst besloot haar daarom in 2001 de baan aan te bieden van Directeur Gemeentewaterleidingen in Amsterdam. Ze moest de moeizame fusie tussen de Dienst Waterbeheer met het Waterleidingbedrijf Amsterdam begeleiden, tot één Waternet. “Ze durfde het eerst niet. Wist niet of ze het aankon, of ze er geschikt voor was. Typisch vrouwengeneuzel.” Na een proefcase, die Van de Wiel zelf had aangevraagd, nam ze uiteindelijk toch de baan aan. Ter Horst: “Ze deed het precies als verwacht. Heel goed.”
Toen was daar de vacature voor brandweercommandant. Niet de makkelijkste plek om te werken, de brandweer was op dat moment geen stabiele organisatie. Er heerste onder de brandweermannen woede over het afschaffen van het Functioneel Leeftijdsontslag (FLO), brandweermannen moesten nu ook ná hun 55e doorwerken. Job Cohen, destijds burgemeester in Amsterdam, heeft Van de Wiel persoonlijk gevraagd voor de functie. Ter Horst: “Dat is denk ik ook wel echt nodig bij Caroline. Ze heeft een bepaalde stimulans nodig, iemand die in haar gelooft.”
Van de Wiel nam de baan aan. “Niet altijd even makkelijk,” geeft ze in latere interviews toe, maar ze werkt veel en hard om het vertrouwen binnen het korps te winnen. Job Cohen: “Caroline kwam uit de wereld van het water en keek in het begin met nieuwe ogen naar de wereld van de brand. Ze vroeg: waarom blussen we in de 21e eeuw nog steeds met methoden uit het begin van de 20e eeuw? Met die instelling heeft ze razendsnel binnen de brandweerwereld gezag opgebouwd.” In no-time volgt ze een opleiding zodat ze daadwerkelijk het commandantenuniform mag dragen. Haar duidelijke manier van leidinggeven en interesse in de brandweer werd gewaardeerd. De brandweerman: “Ik heb altijd het idee gehad dat zij de stem van de werkvloer heeft gehoord. Ze kwam geregeld op de kazerne langs, bleef altijd luisteren en horen wat er speelde. Dan kon je met haar in discussie.”
Scherpe tong
Ze gaf respect, maar eiste dat ook terug. De brandweerman weet zich nog een discussie tussen Van de Wiel en een bevelvoerder te herinneren: “Tijdens een groot overleg met de bevelvoerders werd één boos en riep: ‘Als het zo moet, ga ik weg.’ Ze zei terug: ‘Prima, ik zie je zo op mijn kantoor, dan leg ik je ontslagbrief klaar.’” Het liep met een sisser af. “Als ze je wil breken, dan doet ze het ook.”
Van de Wiel kan scherp zijn, dat beaamt ook haar secretaresse Sylvia Buijsman: “Ik noem het liever heel direct en eerlijk. Ze zegt haar mening zonder er eerst lang over na te denken of met mooie woorden te verhullen. Dat is voor veel mensen wel even schrikken.” Ook Buijsman schrok toen ze de eerste keer kritiek kreeg. “Ik had een fout gemaakt en kreeg dat duidelijk te horen. We hebben erover gepraat, en die feedback kon ze ook weer waarderen, want van slijmen houdt ze helemaal niet.”
Zo kon het gebeuren dat de vrouw die niets van branden blussen wist, een jaar na haar aanstelling door haar collega-commandanten unaniem werd verkozen als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR). Esther Lieben, regionaal commandant Haaglanden zit ook in de NVBR: “Unaniem gekozen worden lukt alleen als je veel belangstelling hebt voor vak. Ze was een echte brandweermanager, ze werkt belachelijk veel en hard.” Van de Wiel zorgde dat alle verschillende regiokorpsen tot één korps Amsterdam-Amstelland werden samengevoegd. Job Cohen: “Ze heeft de buitengewoon moeilijke taak om de brandweer – zowel van Nederland als Amsterdam – de 21e eeuw in te loodsen, knap en met overtuiging uitgevoerd.”
Van de Wiel stopt per oktober. De termijn van een commandant is standaard vijf jaar, Van de Wiel zit al drie maanden langer omdat er nog geen opvolger was. Buijsman: “Ze had best nog wel een paar maanden willen blijven, volgens mij. Maar veel langer weet ik niet, ze vindt het ook wel goed zo.” Burgemeester van Amstelveen Jan van Zanen vindt haar de ‘ideale gemeentesecretaris’. En dat wordt ze ook, in Arnhem. Guusje ter Horst maakte zich sowieso geen zorgen: “Ze deed niet aan een uitgestippelde carrièreplanning. Zulke vrouwen worden voor functies gevráágd.”