Huiselijk geweld doet al snel denken aan vrouwelijke slachtoffers. Maar ook mannen worden mishandeld. Een proef met opvang voor deze mannelijke slachtoffers is al tot drie keer toe verlengd. Het probleem is ernstig en omvangrijk.
In Marokko wordt Khalid door zijn oom aan een vrouw gekoppeld. Ze trouwen. Ze kennen elkaar niet, maar Khalid is positief. “We leven vast nog lang en gelukkig,” denkt hij. “Ik heb een vrouw die voor mij zorgt en over een tijd nemen we kinderen.” Khalid verhuist naar Nederland, waar Nadia woont. Hij trekt bij haar in en vindt werk. Na verloop van tijd eist Nadia dat hij al zijn geld aan haar afstaat. Khalid weigert en wordt in elkaar geslagen door haar broers en neven. “Ik heb jou niet voor niets naar Nederland gehaald,” krijgt hij te horen van Nadia. “Jij bent hier om te werken en voor mij te zorgen.” Elk protest van Khalid wordt gevolgd door bedreigingen. Nadia’s familie komt vaak over de vloer. Hij wordt steeds wanhopiger. Wanneer Nadia hem met een mes bedreigt, sluit hij zich op in de wc. Terwijl Nadia’s familie de deur probeert open te breken, belt Khalid de politie.
Het is een van de verhalen die Roos Rek van slachtoffers in de mannenopvang heeft gehoord. Ze is woonbegeleider in een blijf-van-mijn lijf-huis voor mannen op een geheime locatie in Utrecht.
Sinds 2008 hebben Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht als proef een mannenopvang. Elke stad heeft tien opvangplekken voor mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld, eergerelateerd geweld en mensenhandel. De plekken zijn ondergebracht bij organisaties voor vrouwenopvang. De proef is opgezet door de vier grote steden en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), die gezamenlijk de proef financieren. Onlangs is de proef door staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten verlengd tot eind 2012.
In Nederland worden jaarlijks meer dan 200 duizend mensen slachtoffer van ernstig huiselijk geweld, waaraan de afgelopen twee jaar ruim honderd mensen aan overleden. Dat blijkt uit recent onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum. Onder ernstig huiselijk geweld valt schoppen, stompen, botten breken, wurgen, verbranden, slaan met een voorwerp en dreigen of verwonden met een mes of wapen. Veertig procent van de slachtoffers van huiselijk geweld is man. Een hoger aantal dan tot nu toe werd aangenomen.
De proef met de mannenopvang loopt inmiddels ruim tweeënhalf jaar. Eind 2010 zou een beslissing worden genomen over een permanent aanbod. Toch werd de proef onlangs voor de derde keer verlengd. Waarom gaat men niet over op vast beleid?
Mannelijke slachtoffers
• Meer dan de helft van de opgevangen mannen is Nederlands. Daarnaast komen de Marokkaanse, Turkse en Chinese nationaliteit relatief veel voor, maar er is een grote spreiding over etniciteiten. Negentig procent van de opgevangen mannen is tussen de 19 en 55 jaar.
• De verblijfsduur varieert van enkele dagen tot anderhalf jaar. Een gemiddeld verblijf duurt drie maanden. In de opvang krijgen de mannen psychologische behandeling en weerbaarheidstrainingen.
• De opvang wordt vaak gevolgd door uitstroom naar een zelfstandige woning. Ook wordt er bemiddeld voor werk of opleiding. Vrijwel alle cliënten geven in een nazorggesprek aan dat het geweld is gestopt. De meerderheid ontvangt achteraf ambulante hulp.
Deegroller
In de afgelopen tweeënhalf jaar zijn bijna tweehonderd mannen opgevangen, blijkt uit de evaluatiestudie ‘Pionieren in de mannenopvang’. Verreweg de grootste groep – bijna zestig procent – is slachtoffer geworden van huiselijk geweld. Beelden doemen op van forse moekes die hun iele mannen het huis uit jagen met een deegroller.
Onterecht, vindt woonbegeleider Roos Rek. “Als je de mannen ziet, kunnen ze heel goed voor zichzelf opkomen. Vaak zijn ze fysiek sterker, maar hebben ze van huis uit meegekregen dat je geen vrouwen slaat. Zelfs als ze je met een wapen te lijf gaan.”
“Vertrekken is vaak ook een moeilijke optie,” zegt Rek. Bij de meeste mannen gaat het om meerdere geweldplegers. Naast hun (ex-)vrouw hebben ze ook te maken met haar familie en vrienden. “En als er kinderen in het spel zijn, wil de man die niet achterlaten. Of hij is bang dat hij ze kwijtraakt. Daardoor wordt er vaak geen hulp gezocht en blijft de situatie in stand.”
Taboe
Mannen vragen sowieso moeilijker om hulp, weet Güppertz. Hij is beleidsmedewerker bij Stichting Arosa, die de opvang in Rotterdam verzorgt. “Als een vrouw naar de dokter gaat met een blauw oog, vraagt elke huisarts wel: ‘Bent u echt tegen de kast gelopen?’ Bij een man gebeurt dat niet. Die gaat simpelweg niet naar de dokter. Rond dit thema zit veel schaamte.
“Bovendien wordt er vaak lacherig gedaan over de mannelijke slachtoffers. Het maatschappelijke beeld is: ‘Als je je door een wijf laat slaan, dan ben je gewoon een mietje.’ Daarom ligt de drempel voor mannen om om hulp te vragen ook veel hoger dan bij vrouwen. Ze melden zich vaak niet bij de politie, omdat ze bang zijn dat ze niet worden geloofd: ‘Mooi smoesje, jij mishandelt vast zelf je vrouw.’”
Niet allemaal komen ze in aanmerking voor opvang. Sommige gevallen zijn incidenteel, anderen kunnen met psychologische hulp worden tegengegaan. Maar de tweehonderd tot nu toe opgevangen mannen vormen slechts het topje van de ijsberg, zegt Frans Güppertz. Als het taboe wordt doorbroken, zullen meer mannen een beroep doen op de mannenopvang. Die verwachting spreekt het rapport ‘Pionieren in de mannenopvang’ uit. “Het probleem is veel omvangrijker dan nu lijkt,” denkt ook Rek. “Als de opvang bekender wordt, zal de vraag zeker toenemen.”
Gebrek aan plek
Mannen komen pas in aanmerking voor opvang als ze thuis niet meer veilig zijn. Tussen juli 2008 en eind 2010 was voor 68 slachtoffers geen plaats meer in de lokale opvang. Gebrek aan plek is de meest voorkomende reden om mannelijke slachtoffers niet op te nemen.
“De mannenopvang zit vrijwel continu vol,” weet Güppertz, die vanaf het begin bij de mannenopvang is betrokken. “Momenteel zijn alle plekken in Rotterdam bezet. De bezettingsgraad ligt gemiddeld rond de negentig procent.” Als de lokale opvang geen plaats meer heeft, worden de slachtoffers doorverwezen naar een andere stad. In de praktijk betekent dit dat veel potentiële cliënten uitvallen.
Slechts 19 van de 68 mannen wilden naar een andere regio verkassen. De angst om het contact met kinderen te verliezen, of een baan, spelen een rol. Veel slachtoffers verdwijnen hierdoor uit beeld.
Elke regio hoort een eigen mannenopvang te krijgen, vindt Güppertz. De maatschappelijke opvang is niet genoeg. “Die is bedoeld voor junks en daklozen. Daar zitten deze mannen niet op te wachten.” Rek is het daarmee eens. “Als je echt iets voor ze wilt betekenen, moet je ze apart opvangen. De maatschappelijke opvang mist specialistische kennis.”
Van uitstel komt…?
Eerder dit jaar verscheen een uitgebreid evaluatierapport. Daaruit blijkt wat Guppertz en Rek al wisten. De mannenopvang zit vrijwel continu vol, de vraag zal toenemen en het probleem verdient een regionale aanpak.
“Na de eerste termijn van de proef was er nog te weinig informatie om een besluit te nemen,” zegt Barbara Schmeits, projectleider huiselijk geweld van de gemeente Amsterdam. Daarna is het besluit uitgesteld door het ministerie van VWS, dat zich nog beraadt over de financiering van de sector op de lange termijn. “We hoopten dat dat nu al wel duidelijk zou zijn.”
Het ministerie van VWS bevestigt dat er wordt nagedacht over een nieuw opvangstelsel. “In oktober verschijnt hierover een brief aan de Tweede Kamer”, zegt een woordvoerder. “In afwachting van dat nieuwe stelsel is de proef met de mannenopvang tijdelijk verlengd.”
Vanaf 2012 krijgt elke gemeente vermoedelijk een eigen budget voor de opvang van zowel vrouwen als mannen, zegt Güppertz. “Met het oog op de bezuinigingen weet je dat ze er geen geld bij zullen doen. Maar het verlengen van de proef duidt wel op erkenning. De regering kan daarom moeilijk beweren dat deze mannen geen aandacht verdienen.”
De namen Khalid en Nadia zijn gefingeerd.