De zon komt op, een nieuwe dag breekt aan. En dat is altijd wel de dag van iets. Of iemand. De NAP-redactie kiest iedere aflevering ‘de dag van…’ uit en laat hier haar eigenzinnige licht over schijnen.
Een blikje kattenvoer. Dat kreeg ik drie jaar geleden van mijn toenmalige lief voor Valentijnsdag. “Zalm in olie, leuk…had ik nog niet.”
“Zodat er altijd iets is dat ons bindt”, voegde mijn vriend toe. Net toen ik zat te puzzelen op wat zalm precies kon bijdragen aan onze relatie, vroeg de aanwezige schoonmoeder ‘of ik al wist welke kleur ik wilde?’. Kleur, kleur? Zalmroze lijkt me? Maar al snel sloeg de irritatie over in hysterische euforie: ik mocht een kat uitkiezen!!!
De dag erna, 15 februari, was het zover: met een pas aangeschafte kattenbak en een opblaasmuis met veertjes, togen we naar het asiel waar honderden begerige oogjes ons aanstaarden: pick me, pick me. Maar welke kat we moesten ‘picken’ bleek een lastige keus: de stem van mijn zusje die vertelde dat katten die te lang in het asiel zitten, afgemaakt worden, bleef zeer aanwezig door mijn hoofd zoemen. Maar die verklitte, half wilde kat hoefde ik echt niet.
Uiteindelijk kozen de katten ons. Een dikke, bruin wit gevlekte kater kwam aanstrompelen, keek ons met schele ogen aan en liet met een luid ‘miauw’ weten dat hij ons in ieder geval wel zag zitten. Vlak achter hem hoorden we opeens een zacht plofgeluid. Achter de kater was een hoogbejaard, dun katje opeens op zijn zij gevallen. Het katje deed denken aan een uitgemergelde Whitney Houston. Het was een katje dat wel miauwde maar dan zonder geluid. Een liplezende kat.
De medewerkster van het asiel kwam, zag en overwon toen ze ons vertelde ‘dat deze twee katten altijd samen zijn’ en dat het ‘eigenlijk wel heel zielig zou zijn als ze nu gescheiden worden’. Een uur later reden we met twee miauwende katten op de achterbank op weg naar huis. Maar eenmaal thuis bleek de mededeling van de asielmedewerkster dat ‘deze twee katten altijd samen zijn’, een typische kat-in-de-zak-mededeling te zijn. Bij binnenkomst tot aan de dag van vandaag gunnen de twee elkaar geen blik waardig. Het enige moment dat ze samen zijn, is tijdens de vele gevechten die ze om de dag met elkaar uitvoeren.
Het kleine dunne katje werd Takkie gedoopt. De dikke, bruin wit gevlekte kater Fred. “Vreemde namen”, oordeelde vriendin S. “Wat een dikzak”, voegde vriend J. daar aan toe.
Hoe dan ook, Takkie en Fred maakten vanaf dat moment deel uit van ons leven. En dat betekende elke dag wakker worden met een dikke kat op je buik (Fred) en ‘wat-bedoelt-‘ie- nou-weer-momenten’ (bij het liplezen van Takkie). Een ultiem wat-bedoelt-‘ie-nou-weer-moment vormde de dag waarop Takkie naar me toe kwam gerend, met zijn hoofd wild heen en weer bewoog en heftige bewegingen richting mijn nieuwe laarzen maakte. Ik voelde de tranen achter mijn ogen prikken en riep met hoge stem: “Takkie, nee! Niet doodgaan, niet nu!”. Takkie was gelukkig niet van plan om dood te gaan. Wel besloot hij zijn net verorberde kattenbrokjes royaal te verdelen over mijn lichtbruine laarzen.
Op een dag waren we Fred kwijt. Geroep, gerammel met de etensbak, geknisper met zijn speelgoedmuis: niets mocht baten. Fred was weg. Tot een van ons na een tijdje de toiletdeur opende; een kletsnatte kat met druppels tot in zijn oren staarde ons met waterige oogjes aan. Fred had dorst en had genoeg van het bakje water dat er (oké toegegeven) al een dag stond. Hij besloot een poging te wagen in het toilet. Maar mislukte daarin jammerlijk. Hij was voorover gestort in de wc-pot.
Vandaag is het drie jaar geleden dat Fred en Takkie ons leven binnenkwamen. En ik zou niet meer zonder ze kunnen. Daarom heb ik net een blikje kattenvoer voor ze gekocht, met zalmsmaak.