Een zielige man die geld wil lenen. Een jonge vrouw die zich voordoet als de thuiszorg. Politie Amsterdam-Amstelland schat dat oplichting aan de deur gemiddeld één keer per dag voorkomt in Amsterdam. Precieze cijfers zijn niet bekend. Oplichting wordt onder verschillende zaken geregistreerd en niet altijd gemeld. Wél is er nu een cursus voor, speciaal voor ouderen.
Amsterdam, 4 feb – Er klinkt een deurbel. In het kleine zaaltje in de Amsterdamse buurt Westerdok wordt het doodstil. Alle aandacht gaat naar het podium, waar acteur Lenie Tichelaar (69) langzaam opstaat. Ze schuifelt naar de deur die midden op het podium is neergezet, en trekt die vervolgens wagenwijd open. Het zijn de nieuwe buren met een flesje wijn. Of ze even binnen mogen komen om de kozijnen op te meten? Lenie knikt. “Wilt u koffie? Ik haal het wel even.”
Ongeveer 25 ouderen op zwarte stoeltjes kijken ingespannen naar het toneelstukje. Ze zijn aanwezig op de cursus ‘Hoe voorkom je oplichting’, georganiseerd door de politie in Amsterdam. Af en toe wordt er een hoofd geschud of zacht iets gemompeld. Maar pas als de nieuwe buurvrouw op listige wijze Lenie naar de keuken stuurt en vervolgens haar bankpasjes uit haar tasje steelt, barst het commentaar los. “Zooooo”, roept een oudere vrouw met onvervalst Amsterdamse tongval, “zo doen ze dat dus he.”
Legitimatie vragen
Buurtregisseur Petra Goldstein (43) pakt de microfoon. “Zagen jullie dat? Is deze mevrouw in de maling genomen? Ja he?” Ze loopt de zaal in met de microfoon in de hand. “Dan gaan we nu elkaar wat tips geven. Hoe kan je dit voorkomen?” Een oudere mevrouw op de eerste rij buigt zich over de microfoon. “Legitimatie vragen.” Goldstein knikt instemmend. “En als je dat doet, ook de naam opschrijven, anders vergeet je die weer.”
Al ruim anderhalf jaar geven buurtregisseurs cursussen in de regio Amsterdam. Volgens Annelies van Voornveld, projectcoördinator Senioren en Veiligheid bij de politie, is het een succes. “Steeds meer buurtregisseurs geven de cursus. Het is uiteindelijk de bedoeling dat het in alle wijken komt.” De drie acteurs zijn vrijwilligers bij de politie. Lenie Tichelaar, die het oude vrouwtje speelt, doet al vanaf het begin mee. “Dit was mijn vijfentwintigste optreden.”
Dikke pech
Er komt nog een toneelstukje. Een vriendelijke meneer wil tien euro lenen. Maar nu staan de ouderen op scherp. Als de man, met een schuine blik naar het publiek, aankondigt écht heel betrouwbaar te zijn, beginnen ze te joelen en te roepen: “Niks hoor. Die man krijgt niets.” en “Dikke pech!”
Tussen de sketches door geeft het publiek elkaar ook voortdurend gevraagd en ongevraagd advies. “Gewoon zeggen dat je visite hebt”, en “Ik zeg altijd: ik ben een oud mens, koffie schenken doe ik niet.” Een andere mevrouw doet gewoon niet open. “Nooit niet.” Ze zijn het erover eens dat de tijden veranderd zijn. “Vroeger liet ik de deur gewoon open. Dat kan nu niet meer.”
Daar kan de rest over meepraten. Over enge jongens die voor de deur hangen, krantenjongens die aanbellen met gelukswensen voor oud en nieuw en mensen van de thuiszorg die ’s avonds langskomen. Vooral de laatste categorie is lastig. Een mevrouw: “Die komen zomaar ’s avonds aan de deur. Iedere keer een andere.” Het advies om dan even te bellen met de thuiszorg wordt weggelachen. “Dat duurt zo lang, dan verbinden ze je telkens door, dat duurt wel een kwartier.” Goldstein knikt. “Toch maar doen voor de zekerheid.”
Kierstandhouder
Dan is het tijd om een ‘ideale situatie’ te oefenen. Wéér gaat de deurbel en schuifelt Lenie naar de deur. Maar in plaats van de deur open te gooien, doet ze met grote gebaren éérst een kierstandhouder erop. En tegen de buren zegt Lenie dat ze later maar terug moeten komen, als haar dochter thuis is. Nu doet ze niet open. Echt niet. Lenie krijgt een daverend applaus. “Wat doet ze dat goed he”, fluistert een vrouw op de laatste rij glunderend tegen haar vriendin. Die knikt, ze had de situatie allang in de gaten. “Gewoon niet opendoen. Engerds zijn het, allemaal.”