Elke dag is het wel de dag van iets. Of iemand. De NAP-redactie kiest iedere aflevering ‘de dag van…’ uit en laat hier haar eigenzinnige licht over schijnen. Op 4 februari is het Wereld Kankerdag.
“Ik moet helaas stoppen met dansen”, kreeg ik te horen van een van mijn vriendinnen. Ik keek haar verbaasd aan. “Ik ben ziek. Ik hoorde vandaag dat ik borstkanker heb. Ken je deze ziekte?” Kanker kende ik alleen van ver af. De zus van mijn oma overleed aan borstkanker toen ik drie jaar oud was. Dat kon ik me niet herinneren. Toen ik op mijn zestiende strand- en zonnebankverslaafd werd, waarschuwde iedereen me voor huidkanker. Maar mij kon het niet schelen.
Op die ene winterse avond op de dansschool kwam kanker ineens heel dichtbij. Mijn vriendin was nog maar 25, er klopte iets niet. Kanker is toch die ene nare ziekte, die voornamelijk bij rokers, oude mensen, of mensen met verkeerde genen voorkomt? Niet dus. Mijn vriendin werkt bij de politie, heeft haar leven lang gesport en nooit sigaretten of drugs aangeraakt. In haar familie lijdt er niemand aan de ziekte.
Na een lange chemokuur en een zware operatie in het Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis werd mijn vriendin ‘kankervrij’ verklaard: van de artsen mocht ze de hele nachtmerrie voorgoed vergeten. “Ik voel weer een bobbel op mijn borst”, hoorde ik een maand later door de telefoon. Ik kon het niet geloven. En ik kon helemaal niet geloven dat ze nog drie weken moest wachten voordat ze in het ziekenhuis terecht kon voor verder onderzoek. Mijn vertrouwen in de Nederlandse gezondheidszorg brak helemaal toen het uiteindelijk duidelijk werd dat de dokters een fout hadden gemaakt na de operatie: ze hadden bij de bodyscan ‘een plekje over het hoofd gezien’.
De nachtmerrie voor mijn vriendin begon opnieuw, met volgens Nederlandse artsen nogmaals ‘succesvol resultaat.’ Haar lichaam werd weer helemaal genezen verklaard. Ze ging werken en leuke dingen doen. Totdat ze een paar maanden later opnieuw iets raars aan haar borstkast voelde. Weer gingen er drie weken overheen voordat ze in het ziekenhuis tijd, plek en apparatuur hadden om haar te onderzoeken. “Dat is vast groei van je borstbeen”, stelde de dokter haar gerust. En hij had het weer mis. Met achttien chemo’s als gevolg. En toen dat niet hielp een even zinloze operatie als laatste optie.
Dat Nederlandse dokters soms fouten maken en dingen ‘over het hoofd’ zien, heb ik al meerdere keren mogen ervaren. ‘Probeer deze medicijnen even, en als het niet helpt, dan zie ik je over twee weken terug’ hoorde ik tien keer achter elkaar van mijn huisarts voordat ik eindelijk naar het ziekenhuis werd doorverwezen. De specialist in het ziekenhuis kon het ook niet duiden en kon alleen maar toevoegen dat ‘alle jonge vrouwen soms last van spastische darmen hebben. Dat gaat vanzelf wel een keertje over. Kom maar terug als je echt rare symptomen krijgt.’
Kleine fouten gaan Nederlandse dokters makkelijk af, want meestal gaat het goed. Maar niet altijd. Een andere kennis van mij, een man van 54, kreeg vanuit het niets last van zijn been. Een jaar lang zochten huisarts, fysio- en manuele therapeuten de oorzaak van zijn pijn in rugproblemen. Een half jaar nadat hij ziek werd, werd in het Slotervaartziekenhuis een röntgenfoto van zijn been gemaakt, waarop de dokters niets ‘raars’ konden vinden. Nog een half jaar later kon de man niet meer lopen. Men maakte in het AMC opnieuw een foto. De dokters waren erg verbaasd. In het Slotervaart hadden ze ‘gewoon een tumortje op zijn bot over het hoofd gezien’.