Het sluiten van bordelen op de Wallen heeft een negatief effect op de positie van de Amsterdamse prostituee. Dit stelt het rapport ‘Kwetsbaar beroep’. Deze conclusie staat haaks op het beleid van burgemeester Van der Laan en wethouder Asscher. Zij zijn vastbesloten door te gaan met het opschonen van postcodegebied 1012.
Amsterdam, 26 jan – De positie van de Amsterdamse prostituee is de afgelopen jaren niet verbeterd. De mensenhandel in de branche is groter dan gedacht. Ook zijn de werkomstandigheden van de prostituees nog veelal slecht en hun positie ten opzicht van de exploitanten zwak. Dit is een greep uit de conclusies van het rapport ‘Kwetsbaar beroep’, dat in oktober 2010 in opdracht van de gemeente verscheen.
Volgens raadslid Ivens van de oppositiepartij SP kan het rapport verregaande gevolgen hebben voor Project 1012; het voornemen van wethouder Asscher (Pvda) om de Wallen door sluiting van bordelen en ramen op te ‘schonen’. “Uit het rapport blijkt dat het sluiten van de ramen juist een nadelig effect heeft op de positie van de Amsterdamse prostituees.”
Geschokte raadsleden
Op 13 januari besprak de Amsterdamse gemeenteraad het rapport voor het eerst. Raadsleden van GroenLinks, SP en D66 reageerden tijdens de vergadering geschokt op de conclusies van het rapport. Bouwmeester (D66) zei tijdens de vergadering zich zorgen te maken over de Amsterdamse prostituees. “Door het sluiten van de ramen gaat de concurrentie omhoog. Hierdoor moeten vrouwen voor een zo laag mogelijke prijs gaan werken. Een concurrentieslag die vrouwen uit Oost Europa vooralsnog lijken te winnen”, citeerde hij uit het rapport. “Sommige prostituees verdwijnen dus. De vraag is nu: waarheen?”. Het antwoord op deze vraag moesten burgemeester Eberhard van der Laan en wethouder Asscher tijdens de vergadering schuldig blijven.
Bovendien werd bij de bespreking van het rapport duidelijk dat de burgemeester en wethouder niet van plan zijn om Project 1012 op basis van het verschenen rapport aan te passen. Van der Laan noemde het rapport “overtuigend”, maar vond het effect van het sluiten van de ramen op de positie van de prostituees “zwak onderbouwd”. “Het rapport is een te magere basis om een zwarte schaduw te werpen over project 1012”, aldus de burgemeester.
“Zeg waar het op staat”
In periode van twee jaar zijn er volgens het rapport 102 van de in totaal 509 raambordelen gesloten. Wat er met de prostituees na sluiting is gebeurd, weet de Amsterdamse gemeenteraad niet. Raadslid Ivens in een telefonisch interview: “De sfeer in de gemeenteraad over Project 1012 grimmig. Veel zaken worden in vertrouwen besproken. Raadsleden weten bepaalde dingen niet of mogen het niet in het openbaar zeggen.” Ivens noemt het “schrijnend” dat het college van burgemeester en wethouders na publicatie van het rapport een optimistische brief de deur uit deed. “Daarin werden alle conclusies afgezwakt. Maar de raadsleden lezen het rapport toch wel. Zeg gewoon waar het op staat.”
Raadslid Ivens erkent dat het rapport inderdaad geen diepgaand onderzoek naar het effect van het sluiten van de ramen bevatte. Het wachten is nu op het tweede gedeelte van het rapport ‘Grenzen aan handhaving’ dat in maart 2011 verschijnt. Dit rapport zal specifiek ingaan op de gevolgen van het sluiten van de ramen voor de prostituees. De raadsleden verwachten dan Project 1012 kritisch te kunnen evalueren.
Kip zonder kop
De burgemeester en de wethouder lieten in de vergadering weten dat ze bereid zijn een ‘adempauze’ in te lassen tot dit rapport verschijnt. Voorlopig worden er dus geen bordelen en ramen op de Amsterdamse Wallen gesloten. “Dat kan sowieso niet, gezien de financiële problemen van het project”, aldus de wethouder tegen de gemeenteraad.
Een “oneigenlijke reden” om te stoppen met het sluiten van de ramen, vindt raadslid Ivens. Naar aanleiding van het rapport ‘Kwetsbaar beroep’ meent hij dat er betere redenen zijn om Project 1012 te herzien. “Het is goed dat er nu gewacht wordt. Maar we moeten voorkomen dat zodra het project uit de financiële problemen komt, Amsterdam als een kip zonder kop begint met het opruimen van de Wallen”.