Column: De dag van de open dag

De zon komt op, een nieuwe dag breekt aan. En dat is altijd wel de dag van iets. Of iemand. De NAP-redactie kiest iedere aflevering ‘de dag van…’ uit en laat hier haar eigenzinnige licht over schijnen.

Foto: Cybercraft Robots, flickr.com
Foto: Cybercraft Robots, flickr.com

Amsterdam telt meer dan zeventig middelbare scholen. Zeventig! Leerlingen uit groep 8 moeten de leukste en beste kiezen. Een schier onmogelijke opdracht, zou je zeggen. De open dagen in januari en februari moeten deze vergemakkelijken. Vandaag openen dertien Amsterdamse scholen hun deuren voor kinderen en ouders. Dus mag je vandaag best de dag van de open dag noemen. Maar wat heb je eigenlijk aan zo’n open dag?

“Anderhalve week lang heb ik elke avond een school bezocht”, vertelde mijn vriendin over haar open dag-ervaringen. “Godsamme”, reageerde ik. “Ben ik even blij dat ik niet in Amsterdam ben opgegroeid.” Nooit gedacht dat ik dat zou zeggen. Ik ben namelijk getogen in het slaapverwekkende Hoofddorp. Daar had je slechts twee middelbare scholen. Dertien jaar geleden ging ik naar de open dag van het Kaj Munk College – de school die ik uiteindelijk zou kiezen.

Samen met mijn vader liep ik over de glinsterende linoleumvloeren. Ze waren zo schoon dat ik mezelf erin kon zien. Het gebouw rook lekker fris en overal stonden mooie planten. De leraren waren vriendelijk en in alle lokalen was wel iets te doen. In het muzieklokaal mochten alle kinderen achter het drumstel kruipen. Dat wilde ik wel. Als een ADHD’er met tien espresso’s achter z’n kiezen beukte ik er op los. Ik voelde me als Animal uit The Muppets. “Wat gaaf!”, dacht ik. “Muziekles wordt echt leuk.” Maar dat viel tegen. Open dagen geven een vertekend beeld van de werkelijkheid, zo ontdekte ik later.

Scholen halen namelijk alles uit de kast om een nieuwe lading brugpiepers binnen te halen. Ik zie de lerarenvergadering van mijn oude school al helemaal voor me. “Binnenkort is het weer open dag”, zegt de rector. “Een schoonmaakbedrijf komt de avond ervoor de vloeren boenen en het gebouw eens goed luchten.” Vervolgens wordt die ene eeuwig chagrijnige docent even aangekeken. Of hij die dag misschien een keer kan lachen. En geduldig antwoord wil geven op alle vragen. Al zuchtend gaat hij akkoord. “Mooi, dan huur ik nog even een drumstel. Oja, voordat ik het vergeet: willen jullie allemaal een plant van huis meenemen? Dat staat wel zo leuk.”

Ouders kunnen hun kinderen proberen te beïnvloeden. Bijvoorbeeld door een aantal scholen te selecteren op basis van de slagingspercentages uit de ‘Scholengids’ van Het Parool. Maar het blijft uiteindelijk de keuze van het kind. Althans, ik mocht kiezen van mijn ouders. En dat deed ik aan de hand van twee zeer belangrijke vragen: wat doen mijn vriendjes? En hoe ver is eigenlijk het fietsen? Een wijs besluit achteraf gezien. Op basis van één open dag weet je immers niets over de school en haar leraren.

Ik had nooit kunnen voorzien dat de natuurkundeleraar op een dag overspannen en huilend het klaslokaal zou uitrennen om nooit meer terug te keren. Of dat de techniekleraar na een jaar zou verhuizen en zijn post drie jaar onbemand zou achterlaten. Of erger: dat mijn leraar Engels zou worden opgepakt in Thailand, omdat hij niet van kleine jongetjes kon afblijven. Meneer P. in de boeien met een balkje voor zijn ogen. Ik herinner me de foto in De Telegraaf nog goed. Enige tijd later was ook onze docent maatschappijleer spoorloos verdwenen. Hij bleek gezocht te worden door Interpol. Tja, heel nuttig zo’n open dag.

Het is niets meer dan een momentopname. En nog een verfraaide ook. Natuurlijk kan je tijdens een open dag wel even de sfeer proeven en als kind jezelf de vraag stellen: “Zie ik mijzelf hier de komende jaren door de gangen lopen?” Een gouden tip: als je echt iets wilt weten over de school en docenten, praat dan met de leerlingen. They know it all. Nu maar hopen dat zij niet door de leraren zijn geïnstrueerd.

Enhanced by Zemanta