De gulle gevers: Julienne Straatman

foto: Julienne Straatman, www.straatmanstrategischadvies.nl
foto: Julienne Straatman, www.straatmanstrategischadvies.nl

Kunstenaars moeten hun eigen broek ophouden, vindt het kabinet-Rutte. Niet de overheid, maar zogenoemde mecenassen moeten kunstenaars in toenemende financieel ondersteunen. Wie zijn deze particuliere gevers, wat zijn hun beweegredenen? NAP interviewt iedere week een Gulle Gever.

Amsterdam, 19 jan – Ze doet meer voor cultuur dan alleen geld geven: Julienne Straatman (63) heeft haar eigen adviesbureau, is voorzitter van de stichting Geef om Cultuur, en werkt als lid van de Raad van Toezicht en ambassadeur voor onder andere Het Scheepvaart Museum. De oud-directeur communicatie van onder meer de NOS, de NS en de Universiteit van Amsterdam besteedt veel tijd aan het promoten van kunst. Maar tijd is geld en geld geeft ze ook:  Straatman is dus mecenas.

Hoe werd u mecenas?

“Mijn ouders waren erg geïnteresseerd in muziek en dans. Zij ontdekten al gauw dat er veel talent is dat weinig steun krijgt en zijn talent gaan ondersteunen. Toen ik ouder werd, werd ik zelf gegrepen door de kunst. Muziek heb ik ook zelf beoefend: ik speelde fluit en piano. En ik wilde eigenlijk heel graag danser worden. Ik was helemaal niet getalenteerd, maar mijn enthousiasme hield me nog lang op de been. Daar heb ik geen frustratie aan over gehouden, hoor.”

Aan wie geeft u geld?

“Ik steun het Koninklijk Concertgebouworkest en het Scheepvaart Museum. Van heel veel organisaties ben ik ‘vriend voor het leven’; die geef ik jaarlijks geld. Verder steun ik een aantal jonge mensen. Mijn geld gaat vooral naar beeldende kunst en podiumkunst. Ik ben gefascineerd door eigentijdse ontwikkelingen en eigentijdse muziek.”

Hoe bepaalt u wie u geld geeft?

“Iemand moet talent hebben, en de omstandigheden moeten het mogelijk maken om dat talent te benutten. Als iemand geen ouders heeft om talent financieel te ondersteunen, is dat bijvoorbeeld een goede reden om geld te geven. Ik heb zelf ook altijd de kans gekregen vroeger. Op cruciale momenten in mijn leven ontmoette ik mensen die mij hun wijsheid meegaven. Het zijn dus hele rationele criteria, maar dat moet ook. En ik wil weten wat er met het geld gebeurt.”

Hoeveel geeft u eigenlijk?

“Dat wisselt,  je koopt natuurlijk ook wel eens werk. Ik heb moeite met die vraag, want ik ben een aantal keren beroofd en ik heb een paar inbraken gehad. Ik ben maar een hele kleine speler. Er zijn mensen die nog veel meer geld geven. Maar met tien, twintig of dertig duizend euro kun je al echt een bijdrage leveren, als je dat op de lange termijn volhoudt.”

Gaat u extra geld geven nu er bezuinigd wordt?

“Nee, maar ik probeer wel meer mensen over te halen om ook geld te geven. Dat lukt. Je zult die bezuinigingen nooit kunnen compenseren, maar er is nog een terrein te winnen.”

Heeft u wel eens spijt gekregen nadat u geld gaf?

“Als ik aan collectieve projecten meedoe heb ik altijd spijt. Omdat er vaak niets mee gebeurt. Ik wil een persoonlijke relatie met mijn ‘goede doel’.”

U wilt  zien wat er met uw geld gebeurt. Wilt u er verder nog iets voor terug?

“Ik krijg er wat voor terug omdat ik het leuk vind. Ik vind getalenteerde mensen interessant. Het fascineert me mateloos om ze in hun ontwikkeling te volgen. Ik steun nu een jonge violiste die zeer getalenteerd is. Zij studeert in Amerika, dat kost veel geld. Laatst gaf zij een huisconcert, dan zie je hoezeer zij gegroeid is. Dat is prachtig.

“Maar ik hoef er ook niet altijd iets voor terug hoor. Ik wil graag hele goede mensen steunen. Niet voor mijn eigen profijt, maar omdat zij weer een voorbeeld voor de anderen zijn. We hebben allemaal onze idolen. Idolen inspireren, daar wordt de samenleving beter van.”

Dus u inspireert indirect heel veel mensen?

“Ik hoop het en ja, anderen beamen dat. Dat is wat het zo aantrekkelijk maakt. Je hebt de creatieven, de mensen die het promoten en de mensen die de middelen geven. Je moet je eigen talenten gebruiken.”