Amsterdam 7 jan – Bureau Jeugdzorg gaat samenwerken met de Dierenbescherming in Amsterdam. Hulpverleners krijgen cursussen over het verband tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling en leren hoe ze dit kunnen melden bij de andere partij. “We zijn elkaars oren en ogen”, aldus de directeur van Bureau Jeugdzorg Amsterdam, Erik Gerritsen.
Een groep medewerkers van Bureau Jeugdzorg Amsterdam krijgt cursussen van de Dierenbescherming Amsterdam en andersom verzorgen zij voorlichting bij de dierenbescherming en dierenambulance. “Het is belangrijk dat hulpverleners van verschillende vakgebieden informatie met elkaar delen”, aldus klinisch psychologe Marie-José Enders-Slegers van de Universiteit Utrecht die meewerkte aan het initiatief.
Signalen herkennen
De hulpverleners leren hoe zogenoemde kind- en diersignalen op te vangen en waar ze het kunnen melden. De Dierenbescherming heeft Jeugdzorg een lijst verstrekt met aspecten waar hulpverleners op moeten letten en vice versa. Op die lijst staan hele concrete dingen zoals voedingstoestand, angstig gedrag of ‘vastgebonden aan verwarming’.
Het verband tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling is in veel internationale onderzoeken aangetoond, zegt Enders-Slegers. Omstreeks vijftig procent van de mensen die familieleden zwaar mishandelen, mishandelen ook dieren. Andersom is dit ongeveer veertig procent. Geweld tegen dier of mens kan wijzen op een gedragsstoornis of psychopathie. Dierenmishandeling voor de ogen van een kind is een vorm van psychische mishandeling. Kinderen kunnen een ontwikkelingsstoornis oplopen en zelf dieren gaan mishandelen. Ook kan geweld tegen een huisdier fungeren als chantage van een gezinslid.
“Veel hulpverleners staan niet stil bij het verband”, aldus Gerritsen van Bureau Jeugdzorg Amsterdam. “Als je een hond een schop geeft, kun je ook een kind een klap geven”, zegt René Verhoogt, directeur Dierenambulance Amsterdam: “Je vermoedt wel eens iets. En als je huiselijk geweld vermoedt, moet je dat ergens kunnen melden.”
Burgerplicht
Psychologe Enders-Slegers nam in 2009 een enquête af bij 108 dierenartsen in Nederland over dit thema. Slechts dertien procent van de dierenartsen die meedeed, bleek actie te ondernemen als zij huiselijk geweld vermoedden. “Hulpverleners denken dat ze zich moeten houden aan hun geheimhoudingsplicht, maar dat is niet zo. Ze hebben een burgerplicht het wel te melden”, aldus Enders-Slegers.
“Op dit moment zijn de diensten elkaar aan het leren kennen”, legt de directeur van Bureau Jeugdzorg Amsterdam uit. “Het is nogal wat om elkaar te vragen om observaties door te geven, dus daarom is er geen meldingsplicht. De observaties van de dierenhulpverleners zouden als getuigenissen voor de politie kunnen gelden, maar de insteek is het melden ‘laagdrempelig’ te houden. “We moeten eerst zorgen dat we elkaar vertrouwen en weten waar we elkaar kunnen vinden”, aldus Gerritsen.
Lees hier het interview met René Verhoogt, directeur van de Dierenambulance.
Reacties zijn gesloten