Amsterdam, 7 jan – Re-integratiebedrijf Pantar Amsterdam moet van de gemeente en het rijk 8,5 miljoen euro bezuinigen. Als gevolg hiervan zal er minder aandacht komen voor nieuwe werklozen met een fysieke of geestelijke handicap die niet of nauwelijks aan een vaste baan kunnen komen. Pantar Amsterdam wil in plaats van deze zogeheten sociale activeringsplaatsen, vooral inzetten op werklozen die een grote kans hebben op een vaste baan.
Dit zegt woordvoerster van Pantar Amsterdam, Bianca van Overveld. “De duur van de werkloosheid wordt door de gemeente Amsterdam niet langer als maatstaf beschouwd. Er wordt nu meer gekeken naar hoe kansrijk iemand is op de arbeidsmarkt.” Dit betekent volgens Pantar dat zij gedwongen worden minder aandacht te besteden aan de participatie van werklozen die geen uitzicht hebben op een reguliere baan, maar voor wie een werkplek wel een waardevolle tijdbesteding is.
Het Amsterdamse stadsbestuur zegt dat de bezuiniging en het nieuwe re-integratiebeleid waar Pantar mee te maken heeft onvermijdelijk zijn. “De bezuinigen van het rijk op de re-integratiegelden hebben ertoe geleid dat de gemeente een nieuw beleid heeft opgesteld. Wij zijn belast met de uitvoering van de bezuiniging en zijn dus gedwongen keuzes te maken”, aldus een woordvoerder van het stadsbestuur. Verantwoordelijk wethouder Andrée van Es (Werk & Inkomen, GroenLinks) heeft er volgens de woordvoerder daarom voor gekozen het beschikbare geld volledig in te zetten voor mensen die daadwerkelijk doorstromen naar een baan.
Voor Pantar kwamen de bezuinigen als een grote verrassing, volgens de woordvoerster. Het bedrijf voelt zich genoodzaakt een ingrijpende interne reorganisatie door te voeren. `We proberen zo efficiënt mogelijk te gaan werken. We hopen zo dat er geen gedwongen ontslagen hoeven te vallen.’
Pantar begeleidt ruim 9000 Amsterdammers die niet op eigen kracht een baan kunnen vinden naar een plek op de reguliere arbeidsmarkt. Het brengt werklozen onder bij verschillende werkgevers zoals Amsterdamse musea, TNT Fashion en de gemeente Amsterdam zelf.
Reacties zijn gesloten