Door Eva Rooijers en Marjolein van de Water
Als het aan het nieuwe kabinet ligt worden migranten zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. Leidt dit tot meer participatie, zoals de regering wil, of zet het de kwaliteit van de inburgering onder druk?
Tien vrouwen met kleurige hoofddoeken rennen om een tafel heen, zwaaien met hun armen en gooien hun benen in de lucht. Ze gieren van het lachen. De Turkse en Marokkaanse dames, plus eentje uit Sri Lanka, volgen geen aerobicsles maar een alfabetiseringscursus bij buurtcentrum Tagerijn in de Baarsjes in Amsterdam. Lerares Friedie Straat onderbreekt haar les altijd voor wat gymnastiek. “Deze vrouwen hebben nooit in hun leven op school gezeten. Je kunt niet verwachten dat ze drie uur lang hun concentratie vast kunnen houden.”
Later lezen de vrouwen in opperste concentratie een tekst. ‘Het is vier uur. Ik ga naar school.’ Korte zinnen, makkelijke woorden. Toch hebben de leerlingen de grootste moeite. De vrouwen die hier les hebben, moeten allemaal verplicht het inburgeringsexamen halen. “Maar dat gaat geen van hen lukken”, zegt Straat.
Neem Fadik Albayrak (63). Ze volgt al drie jaar een alfabetiseringscursus en heeft in die periode misschien een tiental Nederlandse woorden opgestoken. Met haar met henna versierde handen beeldt ze uit hoe de informatie het ene oor in gaat en het andere oor uit. “Weet niet. Weet niet”, zucht ze. Andere vrouwen zijn wel blij met de cursus. De Turkse Nuria bijvoorbeeld, kon voordat ze de cursus volgde niet lezen, schrijven of Nederlands praten. Nu kan ze het allemaal een klein beetje, vertelt ze trots.
Inburgering
- Inburgering is verplicht voor mensen van buiten Europa die na 1 januari 2007 Nederland zijn binnengekomen.
- Voor mensen die eerder kwamen geldt ook een verplichting, tenzij ze een Nederlands paspoort hebben of een opleiding in het Nederlands afgerond hebben.
- De migranten mogen kiezen: een cursus die de gemeente aanbiedt, of zich zelfstandig voorbereiden op het examen.
- Andere migranten hebben de mogelijkheid vrijwillig in te burgeren. De gemeente biedt hen een traject aan maar verplicht hen niet het examen te halen.
- In Amsterdam zijn 28.200 mensen die verplicht moesten inburgeren. Daarvan hebben 3100 het examen inmiddels gehaald.
- 9200 zitten op dit moment in de klas en 3600 hebben het traject voortijdig onderbroken.
- Naar schatting 40.000 mensen komen in aanmerking voor een vrijwillige inburgering. Van hen zitten 4700 in de klas en hebben 1000 het examen gehaald.
- 28700 van hen moeten nog door de gemeente benaderd worden.
Hoe ziet de toekomst van deze vrouwen en andere inburgeraars eruit onder het nieuwe kabinet? Het inburgeringbeleid gaat de komende jaren flink op de schop. Op Prinsjesdag kondigde het kabinet Balkenende forse bezuinigingen aan: het geld dat gemeenten krijgen voor inburgering, wordt de komende jaren met twee derde gekort.
In het regeer- en gedoogakkoord van de VVD, het CDA en de PVV staat bovendien dat de verantwoordelijkheid voor de inburgering volledig bij de migranten en asielzoekers zelf komt te liggen. Dit betekent onder meer dat inburgeraars voortaan zelf hun cursus betalen. De kosten daarvoor variëren van 2000 tot 10.000 euro per persoon, afhankelijk van de leersnelheid en het niveau van de cursist. Omdat veel mensen dit niet zomaar op kunnen hoesten, stelt de regering een sociaal leenstelsel voor. Halen inburgeraars hun examen niet, dan verliezen ze hun tijdelijke verblijfsvergunning.
Verblijfsvergunning
In Turks vrouwencentrum ATKB in Amsterdam lijken de aanwezigen zich niet zoveel zorgen te maken. Ja, Wilders kennen ze wel. “Die wil ons weg hebben”, zegt Zeynep Batur (31). Fadik Albayrak roept ‘koran’, ‘koran’ en scheurt bladzijden uit een denkbeeldig boek. Maar wat er in het regeerakkoord staat of wat er op Prinsjesdag is gezegd, ze hebben het niet meegekregen. Dat ze hun cursus straks zelf moeten betalen, dat hun verblijfsvergunning op het spel staat: daar hebben ze geen idee van.
Met het beleidsvoornemen om mensen hun verblijfsgunning af te nemen als ze het examen niet halen zal het waarschijnlijk ook niet zo’n vaart lopen. De mensen die heel hard hun best doen maar het examen toch niet kunnen halen, kan de gemeente namelijk ‘ontheffen’ van de inburgeringplicht. Harro Hoogerwerf, hoofd Inburgering van de gemeente Amsterdam, verwacht dat er de komende tijd flink wat ontheffingen aankomen.
Bovendien wonen veel inburgeraars al zo lang in Nederland dat ze geen tijdelijke verblijfsvergunning hebben, maar een voor onbepaalde tijd. Zij zijn wel verplicht het examen te halen, maar kunnen niet teruggestuurd worden naar het land van herkomst.
Alleen de zogeheten ‘nieuwkomers’ lopen het risico om teruggestuurd te worden. Mensen van buiten Europa die na 1 januari 2007, toen de Wet Inburgering in werking trad, naar Nederland zijn gekomen. Voor deze groep is het echter de vraag of Europese richtlijnen en mensenrechtenverdragen geen roet gooien in de plannen van het kabinet.
Hoogerwerf schat in dat alleen nieuwkomers die na aanpassing van de wet een verblijfsvergunning krijgen, het risico lopen deze te verliezen als ze het examen niet halen. “Je zegt ook niet tegen de mensen die nu al met pensioen zijn dat ze toch tot hun 67e moeten doorwerken.”
Zorgwekkender zijn de geplande bezuinigingen. Gemeenten ontvangen de komende twee jaar veel minder en daarna helemaal geen geld meer om het inburgeringsbeleid uit te voeren. Dan moeten inburgeraars zelf hun cursus gaan betalen. Wat betekent dit voor het huidige systeem dat met pijn en moeite is opgebouwd sinds de Wet Inburgering van kracht werd?
Paddenstoelen
Sinds 2007 is inburgering verplicht voor nieuwe migranten van buiten Europa en voor mensen die hier al voor 2007 waren maar nog geen Nederlands paspoort hadden. Ook moesten gemeenten andere potentiële groepen, de vrijwillige inburgeraars, veel actiever gaan benaderen.
Alleen al in Amsterdam ging het om zo’n 68.000 mensen die in aanmerking kwamen voor een cursus. Inburgering werd ‘big business’ en de taalaanbieders schoten als paddenstoelen uit de grond. Welzijnsorganisaties, re-integratie bureaus, particuliere taalinstellingen, iedereen wilde een graantje meepikken van de nieuwe markt.
Na een openbare aanbesteding ging de gemeente met ruim dertig taalscholen in zee. Dat het er zoveel waren had volgens Hoogerwerf alles te maken met de ambitieuze doelstellingen van toenmalig wethouder Aboutaleb. “Hij wilde in Amsterdam 45.000 mensen inburgeren in drie jaar tijd. “Dat leverde paniek op bij de uitvoerende diensten van de gemeente”, legt Hoogerwerf uit. “Men vroeg zich af hoe Amsterdam die aantallen zou moeten verwerken. De aanbesteding is dan ook buitengewoon soepel geweest: iedereen kon meedoen. Dat heeft ertoe geleid dat de kwalitatieve ondergrens bijna weg was.”
De kwaliteit van de inburgeringstrajecten was dan ook ver te zoeken: lange wachtlijsten, slechte of geheel afwezige docenten, het ontbreken van lesmethoden en slecht op elkaar aansluitende cursus onderdelen. Bij veel scholen was bovendien onduidelijk waar mensen met klachten heen konden.
Renee van Heteren werkte in 2007 als inburgeringsdocent bij Instituut Oranje in Amsterdam. Voor tien euro netto per uur verzorgde ze het onderdeel ‘kennis van de Nederlandse samenleving’. “Ik knutselde zelf de lessen in elkaar want er was geen methode beschikbaar. Ik had geen enkel idee wat ik de cursisten bij moest brengen.”
Kwaliteit
Professor Nederlandse Taalkunde Folkert Kuiken schudde tijdens een conferentie drie jaar geleden de gemeente Amsterdam wakker met zijn oproep om ook voor het inburgeringsonderwijs kwaliteitscontroles uit te voeren: “Het is toch vreemd dat het primair en middelbaar onderwijs hele strenge inspecties kent en dat bij het inburgeringsonderwijs elke controle ontbrak.”
Vanaf 2009 is de gemeente het kaf van het koren gaan scheiden. Er werden controleurs in het leven geroepen die maandelijks de scholen langsgaan. Scholen die onder de maat presteren lopen het risico hun contract te verliezen als er niet snel verbeteringen optreden.
Daarnaast schakelde de gemeente de Kwaliteitsgroep Inburgering in. Een samenwerkingsverband van verschillende universiteiten die alle taalscholen bezoeken om de kwaliteit van het onderwijs te toetsen. “Er stonden leraren voor de klas zonder specifieke opleiding voor taaldocent,” zegt Petra Popma, die als senior projectmanager nauw betrokken was bij dit onderzoek. “Een gymdocent die Nederlandse les geeft, dat draagt natuurlijk niet bij aan de kwaliteit.”
De situatie is nu een stuk beter dan in 2007. Zo is sinds 1 oktober het hebben van een NT2 certificaat een harde eis voor de docenten op de scholen. Bij de laatste aanbesteding in maart heeft de gemeente nog maar met tien scholen contracten afgesloten. Ruim 10.000 inburgeraars hebben weliswaar nog les op de oude contracten, maar volgens Hoogerwerf voldoen ook die scholen nu aan de kwaliteitseisen.
Bezuinigingen
De bezuinigingen zullen veel van deze verbeteringen teniet doen, vreest Hoogerwerf. “Alles wat er in deze jaren aan kwaliteit is opgebouwd, gooi je weg. Je maakt de klus niet af, maar stopt halverwege.” Het is volgens hem een rampzalig moment om de stop eruit te trekken. “We zijn nu twee jaar echt op gang en hebben pas de helft bereikt. We hebben dus nog zeker drie jaar nodig om de rest te bereiken en daarna nog een paar jaar zodat iedereen zijn cursus af kan ronden. Daarna zou het alleen nog maar gaan om de ongeveer 1700 nieuwkomers die per jaar Amsterdam binnenkomen.”
De hoge cursuskosten zullen voor sommige inburgeraars geen probleem zijn: ze hebben een rijke partner, verdienen zelf voldoende geld of hebben uitzicht op een goed betaalde baan. Maar veel vrijwillige inburgeraars zullen afhaken als ze zoveel geld moeten neerleggen, denkt Hoogerwerf. Met veertig procent van het totaal aantal inburgeraars is dit een grote groep. Het zijn oudkomers die een Nederlands paspoort hebben maar de taal nog niet goed spreken. Maar ook een groeiende groep Europese migranten zoals Bulgaren, Polen, Italianen en Roemenen. Hoogerwerf: “Het is niet aannemelijk dat deze mensen een cursus zouden doen als ze er zelf voor moeten betalen.”
Ook veel van de verplichte inburgeraars hebben geen idee hoe ze die duizenden euro’s zouden moeten opbrengen of als lening terugbetalen, zo blijkt uit gesprekken. “Wij hadden het nooit zelf kunnen betalen”, zegt Biba Fallah (37) uit Libanon. Zij en haar man Naim Khamis (55) uit Syrië leven met hun twee zoons van een uitkering. Ze zijn vijftien jaar geleden naar Nederland gevlucht en hebben twaalf jaar moeten wachten op een verblijfsvergunning. In die periode konden ze niet naar school. Ze waren heel blij toen ze eindelijk aan de cursus konden beginnen.
Ondertussen heeft Fallah het examen gehaald. Khamis heeft vorige week voor de zesde keer het praktijkexamen afgelegd. “Het is moeilijk”, vindt hij. “Ze stellen strikvragen.” Fallah en Kamis willen graag werken, maar voor hen ligt een baan niet voor het oprapen. Tijdens de inburgeringscursus liepen ze stage op een middelbare school in hun woonplaats Volendam. Hij als conciërge, zij in de mediatheek. Ze waren daar graag betaald aan de slag gegaan, maar dat zat er niet in. Fallah leert nu door om haar Nederlands niveau nog hoger te krijgen zodat ze secretaresse kan worden.
Met het taalniveau van het inburgeringsexamen is het namelijk lastig een baan te vinden waarbij je goed Nederlands moet spreken. “Na het behalen van het examen kunnen mensen aan de slag als bijvoorbeeld schoonmaakster of productiemedewerker. Andere banen zijn vaak lastig te krijgen, daar wordt meer vooropleiding voor gevraagd”, weet Inge Brakenhoff van re-integratiebedrijf en talenschool Agens. Dat migranten huiverig zijn voor een studielening – zoals het kabinet Rutte voorstelt, is dan ook niet verwonderlijk.
Het inburgerinsgexamen
- Toets Gesproken Nederlands
Cursisten beantwoorden vragen die door de computer worden gesteld of zeggen Nederlandse zinnen na. Bijvoorbeeld: Is een wiel vierkant of rond?
- Elektronisch Praktijkexamen
Cursisten krijgen via de computer vragen voorgelegd over situaties die ze in het dagelijks leven ook tegen kunnen komen. Bijvoorbeeld een gesprek met hun baas.
- Portfolio
Inburgeraars oefenen Nederlands in de praktijk. Bijvoorbeeld bij de gemeente of het consultatiebureau. Als ze dat goed doen krijgen ze een handtekening van de instantie. Ze kunnen ook assesments doen waarin ze praktijksituaties naspelen.
- Kennis van de Nederlandse Samenleving
Inburgeraars leren onder andere over de geschiedenis, staatsinrichting en de omgangsvormen in Nederland
Financiering
Ook de manier waarop het onderwijs georganiseerd is, draagt niet bij aan het niveau dat de cursisten behalen. Taalaanbieders krijgen van de gemeente een bedrag van 2.000 euro tot 10.000 euro per persoon. Dit geld krijgen ze deels wanneer de cursist begint, en deels wanneer het examen is behaald. Met het risico dat scholen proberen de cursisten zo snel mogelijk door het traject heen te jagen. Want als een school minder geld nodig heeft om iemand het examen te laten halen, dan mogen ze de rest in hun zak steken.
Het gevolg van dit financieringssysteem is dat scholen in de eerste plaats focussen op het behalen van het examen en minder op het bereiken van participatie. Het examenonderdeel ‘portfolio’ bijvoorbeeld is bedoeld om mensen kennis te laten maken met praktijksituaties. Zo moeten ze een bezoek brengen aan de dokter en aangifte doen bij de politie. Als ze dit succesvol doen, krijgen ze een handtekening van de betreffende instantie.
“Het idee is dat de mensen uitgelegd krijgen hoe die instituten werken, ze moeten zich erin gaan verdiepen. Nu zie je dat het er vooral nog om gaat een handtekening te scoren op het politiebureau”, aldus Annemarie Uhlenbeck van het Instituut Taalonderzoek en Taalonderwijs Anderstaligen.
Het is volgens haar van groot belang de kwaliteitscontroles voort te zetten. De vraag is echter of dit met de voorgenomen bezuinigingen mogelijk is. Met het risico dat het toezicht op de taalaanbieders over enkele jaren verdwijnt want er is in Amsterdam nog nooit een talenschool geweest die zelf om een kwaliteitscontrole heeft gevraagd.
Markt
Zouden migranten zelf kritischer worden over de kwaliteit van het onderwijs, als ze moeten gaan betalen voor hun cursussen? Ontstaat er een kwaliteit- en vraaggestuurde inburgeringsmarkt?
Gabriela Quiroga (37) uit Uruguay deed in eigen land een universitaire opleiding en kwam in Amsterdam op het ROC tussen mensen die “bij wijze van spreken nog nooit een krant hadden gelezen.” Ze vroeg om overplaatsing naar een andere groep en bleef daarop aandringen tot ze gehoor vond. “Ik vind dat ik het recht heb op goed onderwijs. Het is niet gratis. Om hier te komen heb ik al bijna 1500 euro aan visa en andere bureaucratische rompslomp betaald.”
Maar de dames uit de klas van mevrouw Straat zijn nog nooit in hun leven naar school geweest. Deze vrouwen kunnen zelf niet inschatten of ze goede lessen krijgen. En als ze dat al kunnen, is het niet waarschijnlijk dat zij hun klachten weten te verwoorden.
En zelfs bij inburgeraars met een hoger taalniveau is het lang niet altijd vanzelfsprekend dat ze opkomen voor de kwaliteit van het onderwijs. Het duurde bijvoorbeeld heel lang tot de verlegen Zeynep Batur (31) durfde te zeggen dat ze haar docente niet goed vond en dat ze het vervelend vond dat er mensen met allerlei verschillende niveaus in dezelfde klas zaten. “Ik wist ook niet zo goed bij wie ik terecht kon met mijn klachten”, aldus Zeynep.
Participatie
Afgezien van irritaties over het normatieve karakter van de lesstof, laten inburgeraars over het algemeen een positief geluid horen over inburgering. Quiroga zou de cursus hoe dan ook volgen, ook als het niet verplicht was. “Het gaat om mijn onafhankelijkheid. Dat ik gewoon in mijn eentje met de trein kan reizen, niet alles aan mijn man hoef te vragen.”
“Als ik dertien jaar geleden verplicht was geweest een cursus te volgen, had mijn man me nooit acht jaar lang opgesloten kunnen houden in huis”, zegt Batur uit Turkije. Ze is blij met de cursus: “Ik ben weg bij mijn man en nu kan ik beginnen met leven, de taal leren en een baan zoeken.”
Volgens het regeerakkoord is inburgering de sleutel tot een volwaardige deelname aan de samenleving. De voorgenomen maatregelen leggen de verantwoordelijkheid nu volledig bij de migrant en de vraag is of het kabinet zichzelf daar niet mee in de vingers snijdt. Als de kwaliteit verdwijnt door gebrek aan toezicht, zal dit de uiteindelijke doelstelling, namelijk meer participatie, niet ten goede komen.
“Het woord inburgeren heeft de laatste tijd een nare bijsmaak gekregen”, zegt Hoogerwerf. “Mensen horen bijvoorbeeld van vrienden dat ze boetes moeten betalen.” Daarom heeft hij het voornemen om inburgering voor de vrijwillige groep te gaan ‘relabelen’. Het dwingende karakter heeft weinig goed gedaan voor het imago van inburgering.
Of de voorgenomen maatregelen migranten een betere kans geeft in de Nederlandse samenleving, is dus de vraag. Maar waarschijnlijk zal het wel bijdragen aan de doelstelling van Wilders om de migratie met 50 procent te doen afnemen.
En dat was precies het punt in de brief die Ab Klink (CDA) schreef tijdens de coalitieonderhandelingen: De VVD en het CDA willen strengere eisen om mensen hier meer houvast en perspectief op een goed leven te geven. De PVV benadrukt juist dat door de maatregelen minder migranten naar Nederland zullen komen en islamisering wordt verhinderd. “Hoe werkt die tegenstelling door in de samenleving?” vroeg Ab Klink zich af in de brief die de coalitievorming bijna opblies. “Hoe voelt de moslima zich die op maandagochtend met haar broodtrommeltje naar de verplichte inburgeringscursus gaat?”
De vrouwen in buurtcentrum Tagerijn in de Baarsjes hebben geen broodtrommeltjes bij zich. Wel zelfgemaakte Marokkaanse koekjes en Turks gebak. Op het bord staan de woordjes die ze zojuist in uiterste concentratie hebben neer geschreven: ‘Kaas, bal, tas, school.’