Het massaontslag bij Amsterdam Container Terminals wekt geen vertrouwen in de Amsterdamse haven. Maar hoewel de malaise volgens de gemeente wordt veroorzaakt door de huidige toestand in de Nederlandse economie, hoeft het helemaal niet zo slecht te gaan. Buurbedrijf Ter Haak Group draait al bijna honderd jaar naar tevredenheid.
Amsterdam – Met een busje rijdt Joop van Maurik, havenwerker in ruste en leraar op de havenvakschool van Amsterdam over het terrein, ‘de kaai’, van de Ter Haak Group. Alsof op safari houdt hij af en toe even stil en kijkt uit het raampje naar de arbeiders en hun bezigheden. Zo nu en dan slingert hij een grap naar het hoofd van één van de mannen in rode werkbroek. “En daar hebben we zo’n mongool van de buren. Kijk die slome zitten. Daar kan je nog eens slaappillen van maken.”Van Maurik lacht bulderend en wijst ondertussen naar de bewuste jongen op de heftruck, die Ter Haak overnam van Amsterdam Container Terminals (voorheen Ceres B.V.). Het buurbedrijf moest vorige week zeventig van de 115 werknemers ontslaan. De gedwongen vertrekken kwamen niet als een verassing. In 2001 startte de terminal met een gemeentelijke subsidie van honderd miljoen euro, maar pas vier jaar later meerde het eerste schip aan. Daarna bleef het aanmodderen: op het hoogtepunt verwerkte het overslagpunt drie lijndiensten, waar het capaciteit heeft voor vijf. Begin dit jaar raakte het ook die drie lijnen kwijt.
‘010’
Volgens de gemeente is er door de economische crisis minder animo voor de Amsterdamse haven. De grote zeeschepen die vanwege van het schaalvoordeel worden gebruikt, passen niet door de sluis bij IJmuiden en wijken uit naar Rotterdam. Maar volgens Van Maurik, die als stagebegeleider om stipt tien voor negen de ploeg bij elkaar heeft gehaald voor een kopje koffie en een potje ‘mopperen’, hoeft dat geen probleem te zijn. “Wij hebben het hier nooit over de Rotterdamse haven. Amsterdamse havenlui weten dat er hier ook genoeg te doen is.”
Met de Ter Haak Group gaat het namelijk wel goed. Het bedrijf dat in 1911 begon als lokaal scheepsonderhoudbedrijf is nu de grootste onderneming van de Amsterdamse haven met vertakkingen over de hele wereld. Van Maurik: “Je moet alles pakken wat je pakken kan.”
Vroeger ging het werken in de haven nog om ploegenwerk, vroeger ging het allemaal nog om het met de hand laden en lossen van containers. Dan stond je ‘in de balen’, laadde je met een ploeg van veertien mensen in een dag een loods vol met cacao.
Veel van de havenjongens bij Ter Haak hebben nog een paar jaar in de balen gestaan. Nu is dat anders, iedere havenwerker heeft elke dag een andere taak, alleen of met twee anderen. Elke nieuwe jongen moet leren met buizen om te gaan, hout te verplaatsen, containers te repareren en alle soorten materiaal te bedienen: grote rietstappers, enorme kranen, heftrucks. Van Maurik vertelt trots wat ze allemaal wegen en noemt ze steevast ‘schatjes’. Juist die diversiteit aan werkzaamheden is speciaal aan de Amsterdamse haven. “Als je hier die lui uit 010 op bezoek heb, moet je ze letterlijk vragen of ze ook misschien iets anders kunnen dan alleen boten uitladen.”
Surfboards
Overal op het terrein zijn groepjes mannen te vinden, die elk met hun eigen kleine project bezig zijn. De zoon van Van Maurik staat een leerling te vertellen hoe hij pijpen (“maar we zeggen liever buizen, er worden al zo veel slechte grappen gemaakt”) van elk twee ton op een vrachtwagen legt. Een paar containerstraatjes verderop maakt een groepje Polen van rijen kapotte containers een uitvoering zonder dak. Richting het hoofdkantoor staan een paar Roemenen. Zij maken containers schoon en heel, en zorgen voor de import van zeecontainers om in te wonen.
In een soort van enorme loods, gebouwd van blauwe containers, maken de medewerkers de vriesdelen van containers weer in orde. “En in de winter slaan we surfboards en manegedelen op,” voegt Van Maurik daaraan toe. In een loods aan de andere kant van het terrein lijkt een heel festivalterrein te zijn opgeslagen, met verschillende tenten en parasols. Even verderop staan rijen tweedehands auto’s, die vanuit hier naar Afrika worden verscheept.
Tegen de achterkant van de voormalige cacaoloods staan twee mannen in rode pakken balen hout uit een container te trekken. Ze roken een sigaret en bewegen zich langzaam. “Tja, dat is nou echt een rotklus. De Afrikanen hebben het hout er zomaar ingeflikkerd en nu moeten wij het hier opnieuw inladen.”
Uitgestorven
Dan stopt plotseling de bedrijvigheid. Eenmaal langs de flat van studentencontainers uit Roemenië en de gele stadsbussen die wachten op een nieuw leven in Afrika, voorbij de grote rietstekkers en de vriescontainers met vis, rijdt Van Maurik tegen een hek aan. Aan de andere kant is eenzelfde terrein te zien. Groot en vlak, met enorme ‘katkranen’. De oranje gevaartes kunnen helemaal over een boot heen schuiven en zien er enorm uit vergeleken bij de ‘schatjes’ op het terrein van Ter Haak. “Die heeft de gemeente tien jaar geleden betaald om het allemaal een beetje belangrijk te maken hier,” zegt collega ‘vieze Jantje’, die net uit de cabine van een rietstapper geklommen komt.
Maar de kranen staan stil en het hele vlak is uitgestorven. De beide mannen zijn aangedaan door het spookterrein dat zich aan hen onttrekt. “Wat daar gebeurt, is echt asociaal. De eigenaren hebben het voor een prikkie gekocht, verkopen de dure kranen en trekken de lijndiensten naar Rotterdam, waar ze ook zitten. Volgens mij laten ze de boel daar express doodbloeden.” Hij haalt zijn schouders op, zegt dan: “Maar goed, wat weet ik ervan, ik ben ook maar een simpele klootzak van de haven.”
De chaotisch volgestouwde kaai is overigens maar een klein deel van de Ter Haak Group. Terwijl hij door de rest van het havengebied rijdt, raakt Van Maurik steeds afgeleid door de dochterondernemingen van zijn baas Richard ter Haak. Langs de kant van de weg bevinden zich een steenslijperij, een verhuurd loodsencomplex en een onlangs overgenomen bedrijf waar van zeecontainers alle mogelijke nieuwe containers worden gemaakt. “Kijk eens, viervoeters voor je fiets, tienvoeters voor de ingang van de ArenA, en hier een paar met raampies, daar wonen de Roemenen in.”
“Die bolle pakt gewoon alles wat er te pakken valt,” herhaalt Van Maurik zichzelf tevreden. “Alles wat verdient, moet je doen.” Net voor Sloterdijk rijdt hij langs het laatste projectje van de Ter Haak Group. Een bord met een lachende duizendpoot onder het logo zwaait hem uit.