In een gele caravan reizen medewerkers van het loket Zorg en Samenleven door Amsterdam. Ze hopen zo op meer bekendheid voor hun werk. “Veel mensen kennen ons niet. Ze verdwalen in het systeem.”
Onder een geel-wit zonnescherm schuilen twee dames voor de regen. Het is koud. Hun gele caravan steekt fel af tegen de grijze wolken boven het Java-eiland. Op de picknicktafel liggen stapels folders en visitekaartjes. “Mijn zwenkkraan is stuk”, opent een oudere vrouw die net is aan komen lopen het gesprek. “Ik heb artrose en een gewone kraan krijg ik niet open. Weten jullie hoe ik aan een nieuwe kom?” Joke Bakker begint driftig te knikken. “Daar hebben we een formulier voor”, zegt ze. “Hier heb je mijn kaartje. Bel morgen even, dan gaan we het regelen.”
Joke Bakker werkt voor het loket Zorg en Samenleven. De gemeentelijke dienst voor mensen met vragen over zorg, financiën en wonen. De afgelopen twee maanden stond Bakker met de gele caravan op verschillende plekken in Oost. Op de Dappermarkt, IJburg en Watergraafsmeer. “Veel mensen kennen ons niet”, zegt ze. “Ze verdwalen in het systeem. Met een mobiel loket is het veel makkelijker om contact te leggen met buurtbewoners.”
Maar de regen werkt niet mee. “Het is wat stil nu”, erkent collega Rhimou Acherrat. Ze warmt haar handen aan een plastic bekertje met thee. “Maar vanochtend was het erg druk.” Al met al zijn de dames ‘erg tevreden’. “Zeker nu er zo hard bezuinigd wordt, is het belangrijk dat mensen weten waar ze met hun vragen terecht kunnen”, vindt Bakker.
Want Amsterdam gaat bezuinigen op zorg. In 2011 is er € 3,4 miljoen minder beschikbaar dan in 2010. De gemeente bezuinigt op het korten van voorzieningen zoals hulp bij huishouden. De bezuinigingen zullen ook het zorgloket niet ongemoeid laten. “Tot 2012 zitten we veilig”, denkt Bakker. “Maar daarna weet ik het niet.”
De gemeente compenseert een deel van de landelijke bezuinigingen door de bestaande zorgverlening zelf te financieren. Zo blijft aanvullend openbaar vervoer voor ouderen en gehandicapten in Amsterdam gewoon bestaan. Ook blijft er geld beschikbaar voor woningaanpassingen die mensen in staat stellen langer thuis te blijven wonen, alfahulpen en psychosociale ondersteuning.
Of de bezuinigingen gevolgen hebben voor Ahde Razzek (20) weet ze niet. Razzek heeft net boodschappen gedaan, als ze de caravan ziet staan. “Oh Adhe”, roept Bakker. “Wat leuk je te zien.” Toen Razzek bij de gemeente een invalideauto wilde aanvragen, werd ze doorverwezen naar het loket Zorg en Samenleven. “Joke heeft me toen geholpen met het invullen van het formulier”, vertelt Razzek. Ze spreekt keurig Nederlands, maar langzaam en moeilijk verstaanbaar.
Razzek heeft een chronische beperking. “Mijn motoriek is niet helemaal goed en ik word snel moe.” Tot nu toe reed haar vader haar naar school, maar nu ze is afgestudeerd als managementassistent wil ze wat meer zelfstandigheid. “Jij kunt eigenlijk heel veel zelf”, reageert Rhimou Acherrat. En dat kun je zeker niet zeggen over alle klanten van het Zorgloket.
“Onze klanten spreken vaak slecht Nederlands, begrijpen de formulieren niet die ze thuisgestuurd krijgen en laten problemen opstapelen totdat iemand anders aan de bel trekt”, vertelt Acherrrat. Collega Bakker vult haar aan: “Je komt soms hele nare dingen tegen.” Haar glimlach verdwijnt even van haar gezicht. “Huiselijk geweld, importbruiden die de deur niet uit mogen. Of mensen die verzuipen in zorgtaken. Soms zelfs kinderen die na schooltijd een huishouden moeten runnen.”
“Ik ben ook binnen geweest bij een gezin waar een verstandelijk gehandicapt meisje aan de radiator vastgebonden zat”, vertelt ze dan. “Die moeder begreep niet wat er met haar kind aan de hand was en wist niet wat ze moest doen.” Ze is even stil. “Dat is wel moeilijk ja.”
“Maar meestal is het heel leuk, ik ben vandaag zelfs ten huwelijk gevraagd”, lacht ze. En dan, serieuzer: “Het is heel dankbaar werk. Mensen zijn vaak oprecht blij dat je ze op weg geholpen hebt. En regelmatig geven ze dan ook iets terug. Dan gaan ze bijvoorbeeld vrijwilligerswerk doen of helpen ze mee bij onze huisbezoeken.”
Aan een stel dat nieuwsgierig bij de tafel met foldertjes komt staan, legt Bakker uit wat het loket kan betekenen. “Je kunt alles vragen. Dan wijzen wij de weg.” Bakker ziet zichzelf als doorgeefluik, als iemand die mensen een zetje geeft. “Uiteindelijk moeten de mensen het zelf doen. En dat kunnen ze ook, want mensen hebben niet alleen een probleem, maar ook een talent.” Bakker straalt als ze over haar werk praat. “Er moet eerst iets in, dan komt er ook iets uit”, zegt ze. Er wordt instemmend geknikt. “Je kunt beter in mensen investeren voordat er problemen zijn, dan erna.”
Daarom is Bakker ook zo blij dat de gemeente geld heeft vrijgemaakt voor deze campagne. “We bestaan sinds 2007 en hebben in elk stadsdeel een locatie, maar we zijn toch niet erg zichtbaar. Dit is een heel leuke manier om met mensen in contact te komen die we anders misschien nooit zouden zien”, zegt ze. “Hopelijk weten ze ons vervolgens ook te vinden als ze hulp nodig hebben.”
Het regent nog steeds als de auto komt aanrijden die de caravan weg zal slepen. “Oh, oh, we zijn nog niet klaar”, verontschuldigt Bakker zich aan de chauffeur. “Het is hier veel te gezellig.” Op de valreep komt er nog een man aan de tafel staan. “Ik kom uit Iran en heb geld nodig voor een onderneming. Ik zeg het maar meteen”, onderbreekt hij Bakkers verhaal. “Oh, een onderneming, wat goed. Wat doet u dan?” Bakker gaat weer zitten. De chauffeur moet nog maar even wachten.