De quarterlife-crisis is niet zomaar een label voor verwende twintigers. Tjitske woont weer bij haar ouders om aan te sterken: “Ik werd midden in de nacht wakker en kon niet meer bewegen.”
Tjitske (23) heeft net de kalveren melk gegeven. “Fijn hersenloos werk dat me lichamelijk zo uitput, dat ik vier van de zeven nachten tenminste een beetje slaap”, zegt ze met een zucht. Sinds mei dit jaar is Tjitske terugverhuisd naar de boerderij van haar ouders in Rasquert.
Ze kon haar leven in Rotterdam niet meer aan, durfde de straat niet meer op. Haar psycholoog en coach stelden vast: een vorm van ‘quarterlife-crisis’.
De term quarterlife-crisis zoemt al een tijdje rond. Twee jaar geleden dook het woord op in het twintigers-alfabet in het Volkskrant Magazine: “De wereld ligt aan onze voeten, alles mag en alles kan, maar welke dingen maken ons echt gelukkig? Gehoord op een feestje: ‘O, zij ja, die is weer zo aan het quarterlifecrisen. Toch echt wel kut, hoor.'”
Houvast
Zoals het toen werd gesignaleerd als een grappig bijverschijnsel van de vele keuzemogelijkheden waar onze generatie mee te maken krijgt, zo horen we anno 2010 van de studentenpsychologen over een patiënttoename van 10 procent: steeds meer twintigers raken door de overvloed aan mogelijkheden houvast kwijt en worden angstig en depressief. In Amsterdam ziet studentenpsycholoog Peter Dekker dat keuzestress zich opwerkt naar de tweede grootste klacht. “Tien jaar geleden ging het nog om problemen rond sexualiteit.”
De studentenpsychologen maken zich bovendien zorgen over de grote groep zeer perfectionistische studenten. Het leven is maakbaar en falen behoort niet tot de opties. Vooral vrouwelijke studenten willen snel het perfecte studentenleven op poten hebben, en lopen vast.
Net als Tjitske. Vijf jaar geleden verhuisde ze vanuit het boerengat Rasquert naar Rotterdam om algemene cultuurwetenschappen te gaan studeren. Ze vond een fijn huis, maakte veel vrienden, ging als student-assistent aan de slag op de universiteit, sloot zich aan bij allerlei commissies en reisde zich een slag in de rondte. ‘”Ik had het meest fantastische leven ooit, vond ik zelf.”
Tjitske’s grootste probleem, zegt zij zelf, is dat ze van de weeromstuit geen keuzes maakte. “Je bent twintig en je wilt wat, zo zag ik dat. Omdat je de mogelijkheid hebt om alles te doen, wilde ik ook aan alles meedoen. Ik werkte ’s ochtends op de universiteit, studeerde ’s middags, draaide dan een dienst in het theater, had een snelle borrel op de sociëteit en ging dan nog een feestje vieren met collega’s. Zo heb ik jarenlang niet meer dan vier uur geslapen.”
“Daar kreeg ik een kick van, leven op het randje, steeds kijken hoe ver je kunt gaan. maar ik denk dat ik daardoor ook heel veel dingen voor andere mensen heb gedaan waar ik niet zoveel voor terug kreeg. Op mijn studentenvereniging bijvoorbeeld, heb ik me in allerhande commissies gestort omdat ik steeds maar dacht dat mensen dat van mij verwachtten.”
“Ontzettend druk”
Het verwachtingspatroon van de mensen om haar heen bleek een grote rol te spelen in de manier waarop Tjitske haar leven leidde. “Op een of andere manier haal je het in je hoofd dat je vrienden van je verlangen dat je altijd onderweg bent, bezig bent, druk bent. Zo moet je als je een afspraak maakt met iemand altijd eerst zeggen dat je ontzettend druk bent, je agenda erbij pakken en dan een afspraak voor over twee weken inplannen.”
En nog gekker, “Ik merkte dat ik als ik alleen thuis was, dat ik dan onrustig werd. Alsof andere mensen konden ruiken dat ik alleen was en dus saai.”
“Het leven is voor onze generatie helemaal zelf te ontwerpen, je kunt je tijd invullen met alles wat je maar wilt. Als je een gek project met een Australiër op wilt zetten, dan kan dat. Als je in het buitenland wilt studeren, dan kan dat ook. Geef een feestje, doe vrijwilligerswerk, fiets naar Frankrijk voor de lol. En het erge is, dat je op Facebook van iedereen ziet wie zich bezig houdt met welke van al die te gekke dingen en met wie.”
Door al die clubjes, feestjes en verantwoordelijkheden merkte Tjitske dat ze verwijderd raakte van zichzelf. “Ik keek als een toeschouwer naar mijn eigen leven om het steeds te keuren en te herkeuren.”
En dat leven dat Tjitske dan bekeek moest perfect zijn. “Ik denk dat wij allemaal de neiging hebben om niet alleen veel te doen, maar ook nog vinden dat we overal de beste in moeten zijn. En dat gaat veel verder dan school of studie. Je moet ook nog goed kunnen koken, je moet leuke vrienden hebben. Je moet de beste zijn op de dansvloer en dan ook nog eens de jongens onder tafel kunnen drinken.”
Weken in bed
In april kreeg Tjitske opeens last van claustrofobische aanvallen en rare plekken op haar huid. De huisarts schreef een middeltje voor haar huid voor en vroeg of ze misschien gestrest was. “Nee, zei ik , ik had juist een prachtig leven. Twee weken later werd ik midden in de nacht wakker en kon ik niet meer bewegen. Het plafond leek op me af te komen, ik dacht dat ik dood ging. Uiteindelijk heeft mijn lichaam dus een stokje voor mijn levenspatroon gestoken.”
De quarterlife crisis is een identiteitscrisis bij twintigers en (begin) dertigers. Quarterlifers zijn angstig, depressief of somber. Verder zijn ze vaak onzeker over hun identiteit, hebben moeite met keuzes, vergelijken zichzelf constant met anderen en hebben een diep gevoel van verlies van contact met zichzelf. Meestal blijft de quarterlife-crisis beperkt tot keuzestress; onrust en onzekerheid over je toekomst. Soms eindigt de crisis in een totale uitval met zware burnout-verschijnselen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, dat onderstreept dat burnout in de leeftijdcategorie van 25 – 34 jaar oud 12 procent hoger ligt dan in overige risicogroepen van late dertigers en veertigers, is burnout onder jonge volwassenen een onderschat probleem.
Haar broer bracht Tjitske naar Groningen. Daar lag ze weken in bed, durfde er niet uit te komen. “Ik raakte totaal in paniek als mijn moeder niet in de buurt was.” Verder heeft ze sinds die tijd niet meer kunnen huilen, of boos worden. “Dan moet ik overgeven. Mijn lichaam doet voor me wat mijn hoofd niet meer kan, lijkt het.”
Op het boerenland van Groningen vindt Tjitkse nu langzaamaan wat rust. Onder begeleiding van een psycholoog, een fysiotherapeut die haar vastgelopen spieren losmaakt en een heleboel no-nonsense mentaliteit van de plattelanders, werkt ze aan het terugwinnen van haar zelfvertrouwen. “Ik ben vorige week voor het eerst alleen naar de supermarkt geweest, dat was echt een overwinning.”
In Rasquert vinden ze de quarterlife-crisis trouwens maar onzin, vertelt Tjitske. “Mijn ouders bijvoorbeeld, die snappen er niets van. Zij zaten in de kerk, hoorden dat hun kind doodziek was, maar kregen vervolgens een dochter thuis die, tja, overspannen was. Door het leven in de grote stad, denken zij. Je moet begrijpen dat de midlife-crisis hier misschien net geaccepteerd is. De mensen in het dorp begrijpen niet waarom ik me zo heb laten opnaaien door wat anderen van mij vonden.”
Over twee maanden wil Tjitske weer naar Rotterdam om de draad op te pakken. “Ik hoop dat ik het voor elkaar krijg om rustig te blijven, om alleen energie te steken in de dingen waar ik ook wat voor terugkrijg. Straks wil ik ook gewoon een keer kunnen zeggen, ‘Nee, ik kom niet met je mee vanavond want ik blijf liever thuis en lees een boek.’ En dan zonder dat ik me dan de saaiste persoon op de wereld voel.”